school: ‘Mijnheeren, Dit graf zal zich weldra sluiten op het stoffelijk overschot eens jongelings, dien wij lief hadden en hoogschatteden en wiens overlijden allen, die hem kenden, en vooral zijne collega's der middelbare school, met de grootste droefheid vernomen hebben. De Backer was inderdaad met innemende hoedanigheden bedeeld: leerzuchtig, werkzaam, openhartig, volkslievend; kon het anders, of hij moest de algemeene achting op zich trekken en zijne talrijke kennissen tot vrienden maken? Steeds handelde hij met rechtzinnigheid en bescheidenheid en zoo kwam het dat de eens aangeknoopte vriendschap nooit verflauwde, ja, immer steviger werd. Aan zijne medeburgers stond hij bij elke gelegenheid ten dienste, gaarne verplichtte hij iemand, zonder dat men hem daarbij ooit van een gevoel van eigenbelang of zelfverheffing kon verdenken. Met de kalmte en genoeglijkheid van het buitenleven was hij altijd in zijn schik, en dagelijks, wanneer zijne drukke bezigheden in de stad afgeloopen waren, keerde hij opgeruimd naar zijn geliefd Meulestede terug. De vrije ongekunstelde natuur had voor hem schoonheden en aantrekkelijkheden, welke hij te vergeefs in de vermaken der stad zocht. Zijn grootste genoegen was zijne uitspanningsdagen te kunnen wijden aan het bezoek van den eenen of anderen ambtgenoot of lettervriend uit het omliggende en met dezen een paar uren vertrouwelijk te kouten over onderwijs, over volksverlichting, over letterkunde en wel hoofdzakelijk over de belangen der Nederlandsche taal, wier bloei hem innig aan 't harte lag. De Backer behoorde tot die overtuigde en moedvolle Vlaamsche strijders, die door geene hinderpalen zijn af te schrikken en tegen alle teleurstellingen bestand zijn. Daarvan getuige de vlammende ijver, welke hem sedert jaren bezielde voor de volksbibliotheek van Meulestede, alsook voor de zangmaatschappij De Eendracht,
twee instellingen voor wier bloei hij zijne snipperuren veil had. Zijn ideaal was, op den
buiten een geestesleven op te wekken en gaande te houden, dat, volgens zijne overtuiging, de gelukkigste uitslagen moest opleveren. Daarom sprak hij herhaaldelijk aan zijne makkers van lezen, van zelfoefening, van muziek, van voordrachten, van tooneelfeesten, in een woord, van al wat tot de veredeling van het hart en tot de ontwikkeling van het verstand kan bijdragen. Op het gebied der letteren bleef hij niet werkeloos. Te midden der moeielijkheden van zijnen onderwijzerspost, vond hij tijd om een schoolboek te maken van Gezondheidsleer, waaraan het staatsbestuur zijne goedkeuring hechtte en dat op dit oogenblik in een groot getal scholen van volwassenen in Vlaamsch België in gebruik is. Als onderwijzer was hij hoogst verdienstelijk, verslaafd aan zijne plichten en steeds bezorgd met de vorderingen zijner leerlingen. Hij gelukte er in de hem toevertrouwde knapen aan eene strenge orde te gewennen, tot groot voordeel van meester en leerling en dus ook van het onderwijs. Helaas, het was onzen vriend niet gegeven de vruchten in te oogsten van zijnen milden arbeid; het lot was wegens hem hard en wreed, het schonk hem de lichaamskrachten niet welke hij tot het vervullen zijns ambts zoo noodig had en rukte hem uit ons midden in den bloei des levens, na een langdurig en smartvol lijden. Theodoor De Backer, voor allen die mij op dit oogenblik aanhooren, zal uw aandenken niet verloren zijn. Uwen naam zullen wij bewaren als een kostelijk onderpand van zoete vriendschap, als eene duurbare herinnering aan de zuiverste broederlijkheid!’
Graaf d'ARDRES, de gekende verzamelaar van handschriften, penningen, enz., is in October te Parijs overleden, nalatende eene verzameling die op meer dan een millioen geschat is en welke openbaar zal verkocht worden.
Joannes Franciscus VERCAMMEN, oud-onderwijzer, gemeenteraadslid, oud-schepen en gewezen lid van het weldadigheidsbureel, is op Zondag 24 November, te Borgerhout, in zijn 81ste jaar overleden. Tusschen de menigvuldige hooggeplaatste personen die vroeger zijne leerlingen waren, telde hij Hendrik Conscience, welke in zijne schriften te recht met lof over hem spreekt, die het eerst zijn jeugdig talent zag ontkiemen en aanmoedigde. De achtbare heer Vercammen was 20 jaar onderwijzer, 32 jaar schepen en dd. burgemeester, 15 jaren lid van het bureel van weldadigheid, en 28 jaar voorzitter der maatschappij Apollo. Onschatbaar zijn de diensten door hem aan de gemeente Borgerhout bewezen.
Lieven-Amand SLOEDENS, de deken der Gentsche dagbladpers, die zijn proeftijd deed aan den Messager de Gand en laatstelijk den Gentschen Nouvelliste opstelde, is te Gent op zijn 71ste jaar aan eene beroerte overleden. De aflijvige behoorde tot de stichtende leden der zangmaatschappij De Melomanen.
Karel-August VERVIER, de uitstekende dichter en geleerde, is den 21n October op zijn kasteel van Dam, te Waerschoot, bij Gent, overleden, in 83-jarigen ouderdom. 's Mans welgelijkend portret vindt men op bladz. 97 van onzen jaargang 1860, met eene omstandige levensschets, geschreven door H. Ledeganck. Dit zelfde jaar (bladz. 83) gaven wij van Vervier een gedicht, opgedragen aan Karel Bogaerd. Als schrijver zal de aflijvige voortleven in de geschiedenis onzer letterkunde; als mensch zullen allen die het voorrecht genoten omgang met hem te houden, eene trouwe en aangename herinnering van hem bewaren; hij was een edel man in den vollen zin des woords. Tot aan het einde van zijn langen levensloop bleef hij zijne gaven en krachten wijden aan de kunst en aan de Vlaamsche zaak. Velen zullen zich over zijn afsterven des te pijnlijker aangedaan hebben gevoeld, omdat, kort geleden, hij nog in betrekkelijk goeden staat van gezondheid, aan de Ledegancksfeesten, te Gent, deelnam (zie bladz. 108). Ongetwijfeld heeft niemand, van wie hem daar zag, kunnen vermoeden, dat de achtbare man, de eeuwigheid zóó nabij was. Den 23n October, ten half drie, werd het stoffelijk overschot van den heer Vervier bijgezet in den grafkelder zijner familie, op de begraafplaats buiten de Dampoort, te Gent. Aan het graf werden redevoeringen uitgesproken door de heeren H. De Brouckere en J.F.J. Heremans; de heer Karel Bogaerd, statie-overste te Wondeleghem, droeg een voor deze droevige gelegenheid vervaardigd gedicht voor. De kring Zonder naam niet zonder hart en het bureel van weldadigheid hebben ieder duizend frank ontvangen, om aan de armen te worden uitgedeeld.