Moeder en dochter.
(1e Vervolg en slot.)
Onder deze omstandigheden werd Isabella's bruiloft voor onbepaalden tijd uitgesteld, en Karel Houghton klaagde natuurlijk. Hij bewees Isabella, dat het beste, wat zij voor hare moeder doen en het overtuigendste bewije van liefde, dat zij haar geven kon, was, met hem te trouwen; dan zou zij meer tijd hebben, om haar op te passen, daar nu zijne bezoeken zooveel tijd wegnamen, en alles zou goed gaan. Toen het hem niet gelukte, haar te overreden, werd hij lastig, zoodat Isabella tusschen hare moeder en haren geliefde niet gelukkig leefde. Zij deed intusschen haren plicht, stil en bedaard als te voren, week rechts noch links af, maar handelde, zooals zij begreep, dat recht was.
De wrevelige klachten harer moeder plachten altijd het ergst te zijn na Karels bezoeken.
Op eenen morgen kwam Karel en was uiterst bleek.
- Gij zijt niet wel, zeide zij angstig.
- Ja, Isabella, ik lijd wezenlijk veel.
Zij nam zijne hand in de hare en zag hem liefderijk in de oogen. Hij liet haar lijdelijk zijne hand. Niet enkel bleek en ongesteld scheen hij, maar ook wrevelig en mismoedig.
- Kan ik iets voor u doen?
- Alles, zei hij op eens; trouw mij!
Zij poogde te glimlachen, doch de ernst van haren geliefde maakte haar moedeloos.
- Gij kunt alles voor mij doen en gij doet niets.
- Ik wil al doen, wat ik kan; maar als een hooger plicht....
- Een hooger plicht? viel hij haar in de rede. Wat hooger plicht kunt gij hebben, dan jegens den man, dien gij lief hebt, en die u lief heeft, en wiens vrouw gij beloofd hebt te worden?
- Maar, Karel, als ik uwe vrouw was, zou ik geen hooger plicht hebben, dan uw geluk. Zooals het nu is, bindt mij een heiliger band, schoon geen liever, voegde zij er op haren zoetsten toon bij.
- Ik heb ook hoogere plichten, Isabella.
Zij zag hem bevreemd aan; doch na een oogenblik zwijgens antwoordde zij: - Voorzeker.
De jonge man zag haar scherp aan.
- En wat zoudt gij zeggen, Isabella, als ik die banden veel hooger dan uwe liefde stelde, en dan al, wat ik u schuldig ben, en alles, wat wij elkander beloofd hebben?
- Ik zou u geen onbeleefd woord zeggen, Karel, antwoordde het meisje, wier hart bij den verwijtenden toon zijner stem onrustiger sloeg.
- Maar, Isabella, gij zult mij niet alleen laten gaan, riep hij hartstochtelijk; ge kunt het hart niet hebben, u van mij los te rukken - wellicht voor altijd!
Hij sloeg zijnen arm om haar.
- Alleen gaan - losrukken.... wat bedoelt gij? Gaat gij werkelijk heen of wilt gij mij enkel op de proef stellen?
- U op de proef stellen, beste? Neen, het is treurige waarheid.
- Wat wilt gij dan zeggen? Hare oogen stonden vol tranen.
- Gij weet, dat mijn vader in den laatsten tijd nog al tegenspoeden gehad heeft.
- Neen, zeide zij zeer haastig.
- Ja, zijne bezitting in West-Indië is zoo goed als ten onder gegaan. Zijn agent is nu juist van de gele koorts gestorven en er moet oogenblikkelijk iemand gezonden worden om de plantage te beheeren. Het is het eenigste, waarvan hij leven kan, als hij niet iets gespaard heeft - en dat geloof ik niet, - als hij niet langer als advocaat kan werken. Het is van te veel belang, om het te laten verloren gaan.
- Nu, Karel?
- Ik moet er zelf heen.
Er ontstond eene lange poos. Isabella's slanke vingers sloten zich krampachtig om de in hen rustende hand; zij maakte eene beweging, alsof zij hem nader naar zich toe wilde trekken.
- Wat wilt gij nu doen, lieve? Wilt gij mij alleen laten gaan; wilt gij mij verlaten, misschien voor altijd - zeker voor jaren - zonder uitzicht om u weder te zien, en onder vele doodsgevaren? Wilt gij van uwe verloving afzien en mij mijn hart dood en gebroken teruggeven, of wilt gij de wereld met mij trotseeren, mijne vrouw worden en in mijn lot deelen?
- Karel, hoe kan ik mijne moeder verlaten, daar ieder dag haar laatste kan zijn, en als zij toch bij goede verpleging nog jaren lang voor ons kan gespaard worden? Wat kan ik doen?
- Met mij gaan. Luister naar de inspraak van uw eigen hart en word mijne vrouw.
Isabella zag peinzend voor zich neder.
- Neen, fluisterde zij, mijne moeder eerst - voor u.
Hij liet hare hand uit de zijne vallen.
- Kies dan! zeide hij streng en koel.
Zij sloeg de armen om zijnen hals, diep verslagen en weenend. Hij drukte haar aan zijn hart en meende, het pleit gewonnen te hebben.