werp innig weten te vereenzelvigen; hij heeft de diepste gevoelens door de muzieknoten weten te vertolken; want elk akkoord doordrong den hoorders hart en geest. Ieder was als meegesleept door die zangen, welke nu eens spraken van diepen weemoed en onzeggelijk lijden, dan weer de reine eenvoud en het heilige met zilveren en gouden klanken betooverend deden spreken, een andermaal de verdorvenheid en de boosheid lieten tieren en razen, en eindelijk deden opstijgen een geschal van onbeschrijfelijke blijdschap, een jubelen welk op de aarde en in de hemelen weerklinkt. Kerkmuziek, zooals Peter Benoit op 27 November ten gehoore heeft gebracht, is niet alleen genietbaar voor de kenners; zij wordt ook verstaan en genoten door hen, die geene muzikale kennissen bezitten: zij verovert het gemoed, ook van de minst gevoeligen en de minst geleerden. Onnoodig te zeggen, dat deze verdienste waarlijk niet gering is! Men heeft wel eens beweerd, en niet ten onrechte, dat de hedendaagsche kerkmuziek zich dikwijls onderscheidt door een bijna volslagen gemis van godsdienstig karakter.
Ongetwijfeld verdient Benoits gewrocht in geenen deele een dergelijk verwijt. Zijn geheele werk draagt een echt godsdienstigen stempel. Men zegt ons, dat er spraak is, het op 31 December, ten half twee, in de Antwerpsche hoofdkerk uit te voeren. Wij hopen, dat zulks zal bewaarheid worden. De eerste uitvoering is, over 't algemeen, voortreffelijk geweest en strekt den zangers en muzikanten tot eer, aan wien de heer Benoit, op het banket welk zij hem des avonds aangeboden hebben, zijne voldoening in de warmste bewoordingen heeft uitgedrukt. Aan den meester werden eenen bloemtuil en eene lauwerkroon vereerd door ettelijke kunstminnende dames, welke dit geschenk lieten vergezeld gaan van een met hare handteekens bekleed papier.
Wij mogen zeggen, dat het werk van Peter Benoit op waardige wijze het werk van Guffens en Swerts bekroond heeft.