Oudheden.
Het is bekend, dat er vele bedriegerijen plaats hebben met zoogenoemde ‘antiquiteiten’ en dat er zelfs fabrieken van oudheden bestaan. Hoe vindingrijk de bedriegers zijn, zelfs tegenover kenners en nietkenners, blijkt uit de twee volgende voorbeelden.
Een Amerikaan liet onlangs, te Parijs zijnde, een handelaar in oudheden ontbieden om eenige ouderwetsche meubelen, die hij gekocht had, te herstellen. Van dezen verneemt hij met verbazing, dat de voorwerpen, waarvoor hij 20,000 fr. betaald had, slechts 200 waard waren. Toch waren zij door hem onder zoodanige omstandigheden gekocht, dat hij aan de echtheid niet twijfelen kon. Een zoogenaamde makelaar ‘in kunst’ te Venetië had namelijk op allerslimste wijze gebruik gemaakt van de onkunde van den Amerikaan, in wiens land van jongen datum oude meubelen natuurlijk bijna niet voorkomen. Hij deelde hem namelijk vertrouwelijk mede, dat binnen eenige dagen op een oud kasteel, in de nabijheid der stad, eene verkooping van meubelen zou plaats hebben, welke stil moest gehouden worden, omdat het weinig bekend was en men dus zeer goedkoop goede zaken zou maken.
De Amerikaan begeeft zich op den verkoopdag met eene gondel naar het kasteel en vindt daar den roeper en een klein kooplustig publiek. Ten slotte koopt hij bijna al wat er is, voor 20,000 fr., neemt het mede naar Parijs, waar hem de oogen worden geopend en hij de overtuiging krijgt, dat de meubelen eerst korten tijd geleden vervaardigd waren en door middel van smeer en dropwater een antiek voorkomen hadden gekregen. Bij nader onderzoek bleek, dat dit kasteel reeds lang geleden verlaten was en dat èn roepers èn opbieders aan de knoeierij hadden deelgenomen, die den goedgeloovigen Yankee eenige duizenden had gekost.
Dergelijke bedriegerijen hebben ook elders plaats; zelfs in Antwerpen fabriceert men alle soorten van ‘oud’ koperwerk, zooals kerkschotels, lichtkronen, kannen, in één woord alles wat aan de koperslagerij eigen is. Ook is het gekend dat men, van voor jaren, ‘oude’ meubelen maakte, waarmede men eigen en vreemden bedroog, doch vooral de Engelschen. Vandaar het mistrouwen dat er thans bij deze laatsten bestaat om kunstwerken aan te koopen. Het is tegenwoordig bijna onmogelijk geworden hun nog een tafereel van Rubens of andere befaamde meesters te doen koopen, zonder echte bewijsstukken.