De Vlaamsche School. Jaargang 12

[p. 197]

Gedenkteeken der XVII^e eeuw, in de St.-Jacobskerk te Antwerpen.

houtsnede van jos. hemeleer.

[p. 198]

Bovenstaande plaat is eene afbeelding van een gedenkteeken, welk zich bevindt in de parochiale en voorheen collegiale kerk, den H. Jacobus te Antwerpen toegewijd.

De geleerde heer Theodoor van Lerius, die zich onledig houdt met het opstellen van eene volledige geschiedenis dezes tempels en eene beschrijving van al de kunstwerken welke daarin prijken, schrijft er de uitvoering van toe aan Artus Quellin den jongen.

Het gedenkteeken is van zwart en wil marmer, behalve de wapenschilden, die uit witten steen zijn vervaardigd. De oorspronkelijk marmeren schilden, werden tijdens de Fransche omwenteling geroofd en weggevoerd. Het gedenkteeken werd opgericht ter nagedachtenis van Jan Roose, die herhaalde malen het ambt van eersten Burgemeester van Antwerpen waarnam en van vrouwe Anna Fredericx van der Bouchorst, zijne echtgenoote, van hunnen zoon Aalbrecht en vrouwe Christina van Lyere de la Torre, Aalbrechts vrouw.

Zoo als men uit de plaat ziet, bevat het middenstuk van dit gedenkteeken een in de Latijnsche taal gesteld opschrift; aan de rechterzijde prijken op eene wit marmeren plaat de wapenschilden van de voornoemde vier echtgenooten, die van de Roose, met de barons- en gravekroon en de volgende kwartieren: Roose, Lapostole, Reyngoot, Olives, Kindtschot, Waldaw, Gevarts en Cock van Opinne voor.

Het geheel is nog al schoon van vorm, en de engelen die het bekroonen zijn fraai van uitvoering.

Dit gedenkteeken van de XVII^de eeuw werd hersteld in 1823, door den befaamden beeldhouwer Jan Frans van Gheel⁽¹⁾ en, in 1843, door de heeren J.-B. de Cuyper en H. Schaefels.

Deze laatste herstelling geschiedde voor rekening van de weledele heeren en vrouwen graaf en gravin Amedeus de Beaufort, Roose, Phillipus, Gillis Roose, mevrouw de weduwe de Bors de Spenraey, baron de Pret de Calesbergh en J. de Pret-Thuret⁽²⁾.

Het prachtig gebouw welk op de Meir te Antwerpen oprijst en thans tot koninklijk paleis dient, was de eigendom der familie de Roose tot onder het eerste keizerijk, toen het aangekocht werd om Napoleon te ontvangen.

(1) Zie voor de levensschets van van Gheel, de Vlaemche School, 4^e jaar, bl. 105, enz.

(2) Notice des oeuvres d'art de l'église paroissiale et ci-devant collégiale de St.-Jacques à Anvers etc., par Théodore van Lerius.