De Vlaamsche School. Jaargang 12
(1866)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 77]
| |
Tentoonstelling van Schoone Kunsten te Luik. Tafereel van Ferdinand Pauwels.DE TERUGKOMST DER BANNELINGEN TE ANTWERPEN, NA HET VERTREK VAN DEN HERTOG VAN ALVA; 1573.
De op dit oogenblik te Luik geopende tentoonstelling van schoone kunsten is verrijkt geworden met de merkwaardige, hier boven afgebeelde schilderij van den heer Ferdinand Pauwels van Antwerpen, die, zoo als men weet, sedert eenige jaren met der woon te Weimar gevestigd is. De schilderij van den heer Pauwels stelt de Terugkomst der bannelingen van Alva voor. De meeste onzer Antwerpsche lezers zullen ongetwijfeld dit meesterlijke kunstgewrocht hebben gezien en bewonderd, toen het, in 1864, gedurende drie dagen, in Antwerpen tentoongesteld was. Misschien ook herinneren onze lezers zich, dat de Vlaamsche School het verledene jaar over de schilderij van den heer Pauwels heeft gesproken. ‘Is er uitleg noodig, vroegen wijGa naar voetnoot(1), om het schoone tafereel de Terugkomst der bannelingen te verstaan? Hoevele dochters en moeders hebben niet door erkentenis en genoegen, eene traan uit het oog voelen rollen, bij het aanschouwen van het geluk dergenen, die na eenigen tijd van scheiding elkander terug zagen?’ En waarlijk, de schilderij van Pauwels spreekt zoo duidelijk en zoo roerend tot geest en hart, dat eene beschrijving geheel overbodig is. Of leeft niet elke figuur van de schoone, aandoenlijke groep welke wij in de gelande boot en op het veerhoofd aanschouwen? Hoort men den kus niet dien de aan wal stappende edelman zijne gade op den mond drukt? Wanen wij niet in levenden lijve voor ons dat kleine, door eene jonge vrouw gerugsteunde meisje te zien, meêgenomen om den terugkeerenden balling het geluk te verschaffen onmiddellijk al zijne kinderen te kunnen omhelzen, en welks jeugdige oogen zoo niet dadelijk weêr den misschien in de treurige ballingschap verouderden vader erkennen? Klinkt ons het luid hoezee, waarmede de in de boot staande ridders de stad begroeten, niet in de ooren en hooren wij het aan de Werf geschaarde volk dien kree niet uit duizende monden herhalen? | |
[pagina 78]
| |
Ja, elke figuur in dit tafereel leeft; eene beschrijving is overbodig. Wat de uitvoering betreft, wij weten reeds sedert lang dat die den grootsten lof verdient. Hen, die de schilderij niet zagen, zal het genoeg zijn te weten, om er zich een gedacht van te vormen, dat de uitvoering, als teekening, toon en kleur, mag gezegd worden volkomen op de hoogte der samenstelling te zijn. Onze gravuur laat met veel juistheid over de samenstelling oordeelen. De Terugkomst der bannelingen is een waardig tegenhanger van die andere schoone schilderij des meesters: het Vertrek der bannelingen, in 1861 door hem tentoongesteld. In die beide tafereelen herleven de groote traditiën der oude roemrijke Vlaamsche School, waarvan wij hopen den heer Pauwels nimmer te zien afwijken. |
|