Nieuwe uitgaef der Acta Sanctorum.
M. Carnandet, te Chaumont, in Frankryk, heeft het voornemen opgevat om eene nieuwe uitgave der Acta Sanctorum van de Bollandisten te bezorgen. Dit reusachtige werk, dat in het jaer 1643 te Antwerpenbegonnen, byna onafgebroken tot 1794 werd voortgezet, bestaet oorspronkelyk uit 53 folio boekdeelen, en is thans zoo zeldzaem geworden dat men voor één ememplaer 3750 fr. betaeld. M. Carnandet heeft het plan jaerlyks zes deelen uit te geven, zoodanig dat het werk in 1870 volledig zou kunnen zyn.
De Litterary Gazette van London juicht deze onderneming zeer toe en zegt daervan het volgende: ‘De geschiedenis van dat wereldberoemde werk is zeer merkweerdig. Het plan daertoe werd het eerst opgevat door pater Rosweydus, van de S.J. in het begin der 17e eeuw, en na zyne dood voortgezet door den geleerden Johannes Bolland van dezelfde orde, een man in de kracht zyns levens. Deze begaf zich naer Mechelen om de bouwstoffen, welke P. Rosweydus nagelaten had, te regelen; hy knoopte onmiddelyk korrespondentiën door geheel Europa aen, met het doel om in de bestaende bibliotheken, archieven enz. de noodige bescheeden op te sporen. Hy had aen den jesuiet Godfried Heuschen in Holland een ieverigen mede-arbeider. Door hunne vereenigde poogingen verscheen reeds in 1643 te Antwerpen het eerste deel, bevattende de heiligen der maend january. In 1658 zag het tweede deel (february) het licht. Tot het opspoeren van bouwstoffen deden Heuschen en Bolland eene reis door Frankryk en Italië; ofschoon Bolland in 1665 stierf, volgde in 1668 de maend meert in dry deelen. Zoo werd het werk te Antwerpen, later te Brussel voortgezet tot in het jaer 1794 toen de onderneming door den inval der Franschen gestoord werd. De geleerde mannen, die pater Bolland in zyne onderneming opgevolgd waren, noemde men Bollandisten.
Een halve eeuw later en wel in 1845 werd het werk te Brussel voortgezet en er volgden vier deelen van verschillende schryvers.
Het werk is echter nog niet volledig en loopt slechts tot 22 october.
De belgische regering, die deze uitgave als eene nationale onderneming beschouwde en er veel belang in stelde, schonk ter ondersteuning jaerlyks eene subsidie van 6000 francs. Ruim een jaer geleden trachte een lid der Kamer die subsidie te doen ophouden door te betoogen dat daerdoor de staetsgelden nutteloos verkwist werden, doch