rale regering de duurste fotografen van dit land loyaal betalen om die foto's bij elkaar te plukken, dan zou dat project zeker slagen. De foto's zouden er zijn, maar ik vraag me af of de fotografen even geëngageerd te werk zouden gaan (los van het geld) en of de foto's ook een regeringsbeslissing teweeg zouden kunnen brengen. Ik denk het niet. De houding tegenover de fotografie is grondig veranderd.
Ik ben ervan overtuigd dat foto's op alle gebied indrukwekkend kunnen zijn. Ze kunnen vertederen (de foto's van onszelf toen we klein waren), ze kunnen verleiden (de nieuwste modetrends), ze kunnen opwindend zijn (porno), of kunst (van een verwarrende schoonheid), ze kunnen een werkelijkheid verklaren (documentaire foto's) en een enkele keer kunnen ze de geëngageerde houding van de fotograaf overbrengen op de kijker. Het verschil tussen een verschrikkelijk heerlijke, schitterende foto en een doordeweekse, middelmatige foto is niet één iets, het zijn duizenden kleinigheden die het verschil maken: een beter moment, een slimmer standpunt, een zinvollere hoek, ander licht, kleinigheden eigenlijk die nauwelijks onder woorden te brengen zijn, maar het geheel danig beïnvloeden.
Maar de fotografie is een medium, het is geen ding op zich, foto's worden gemaakt door fotografen en bekeken door kijkers. Foto's maken is een ingewikkeld proces en kijken ook, de bedoelingen van de fotograaf passen zelden bij wat de kijker ziet of wil zien. De beelden die vroeger boeiend en ophitsend waren, zijn het nu niet meer, maar er zijn andere beelden gekomen die het wel zijn. Ik kan het niet wetenschappelijk aantonen, en het zeker niet feilloos onder woorden brengen, maar ik ben er meer en meer van overtuigd dat we nooit echt iets nieuws zien, maar genieten van de variaties op de beelden die we al kennen. ‘Zien is gezien hebben’ zei Pessoa. Ik ben daar ook van overtuigd.
Gezin uit Ozark Mountains, John Vachon, 1940
Als we het beeld zien van een gezicht en we herkennen een gezicht, dan vergelijken we dit gezicht (de duizenden elementen die we zien in de ogen, de plooien van de lippen, de gladheid van de wangen,...) met de honderdduizenden gezichten die we al gezien hebben en die meer of minder in een soort beeldgeheugen opgeslagen werden. We zien de afbeelding van het gezicht niet als een ding op zich, maar in relatie tot de beelden die we al kennen en waarbij we een aantal bedenkingen en gevoelens hebben.
De foto's van de Amerikaanse boeren uit de jaren dertig zijn alleen nog mooi om zien, ze zijn niet meer schrijnend, ze zijn te ver af, de manier van fotograferen choqueert ons niet meer. We zijn op dat punt al veel gewend, de esthetiserende schoonheid maakte de beelden toegankelijk, maar tegelijk ook minder prangend. De meer recentere foto's van de oorlog in Vietnam en de foto's van Mozambique maken niet altijd even veel indruk.
Soms nog wel, meestal niet. Het heeft met de televisie te maken, het lichtende scherm, het bewegende beeld en het bijhorende geluid geven ons nog meer een gevoel van betrouwbaarheid. We geloven die beelden, ze lijken minder mooi, maar des te realistischer. De snelheid waarmee deze beelden ons bereiken is overdonderend, de foto's in de krant komen altijd later.
Maar de foto's blijven belangrijk en zullen hun maatschappelijk belang behouden, op voorwaarde dat de fotografen oog hebben voor de nieuwe eisen van de kijker. De tijd van de arbeider-foto-grafen uit de jaren twintig en van de esthetiserende zwart-witfoto's is voorbij, deze foto's dienen enkel nog als versiering, ze zijn folklore. Ik merk hoe kranten als De Morgen en in mindere mate ook De Standaard met deze foto's de zachte generatie van kunstminnende lieden vleien, dat ze het nieuws appetijtig maken, grafisch aantrekkelijk, wat ouderwets, kleinburgerlijk. Het is een beetje flauw, maar tegelijk ook gewoon. We willen het graag zo.
Als ik de foto's van de wedstrijd ‘In Beeld Gebracht. Kunst tegen Onrecht’ bekijk, heb ik dezelfde indruk: de armtierige dingen worden vertaald in vertederende, enigszins ouderwetse beelden, zo zijn we het gewend, zo is dat nu. De oude vrouw die het kindje vasthoudt, de blote voetjes, het lage standpunt, de zon die niet het onderwerp hard belicht maar zijdelings het trapje, de ogen van het meisje en haar sjofel maar fleurig zomerjurkje, dit is armoede en schoonheid. Op de schouw van mijn rijke suikertante zag ik het porseleinen beeldje van het schoorsteenvegertje en het herderinnetje, was dit de geëngageerde beeldhouwkunst van het begin van de eeuw, zeker niet, het was romantiek.
De echte geëngageerde fotografie is dichtbij (van uw buurman misschien) in kleur, scherp, pijnlijk, onvoorzichtig, intiem. Het is de foto die we nooit zullen maken.