Rudi's Popkroniek
De pc als instrument?
Rudi Laermans
De popmuzikant is niet meer. Nauwelijks iemand noteerde zijn heengaan. Er verschijnen immers nog altijd ontelbare cd's boordevol gitaarsolo's, en over heel de wereld treden er nog elke avond groepjes op, tot in Vlaanderen toe. En toch is de popmuzikant schielijk overleden. Of juister, hij is geïmplodeerd, verdwenen want opgelost in een netwerk van technische mogelijkheden. Zelfs een modale gitaarsolo wordt thans in de studio gewoonlijk ingrijpend bewerkt, verknipt en vervolgens weer aan elkaar geregen voor hij op cd verschijnt. Wat de pop- of rockliefhebber bewondert, is letterlijk maak- en constructiewerk, een simulatie van ‘gitaristisch’ kunnen dat de betrokkene vervolgens tijdens live optredens zo goed mogelijk poogt na te bootsen.
Popsongs zijn studiowerk, vaak zonder origineel. Wat ten tijde van The Beatles nog grote ophef veroorzaakte, is al lang regel. Groepje trekt voor een maand lang te samen met een gerenommeerde producer de studio in, probeert wat losse invallen en themaatjes uit, varieert die met behulp van de aanwezige digitale technologie, breit de beste conterfeitsels aaneen tot nummers, en laat ten slotte de opgenomen tracks door de mix-mangel halen. Composities hoeven niet, de uit de evolutieleer bekende wet van toeval en selectie volstaat.
In het licht van de thans voorhanden zijnde muzikale spitstechnologie lijkt een doodgewone akoestische gitaar op een instrument uit het neolithicum. Goed, er zijn nog talloze liedjesmakers, jongens of meisjes die eerst een song bij elkaar tokkelen en pas daarna gaan schaven, versterken of arrangeren. De singer-songwriter is echter niet langer een spilfiguur in de popmuziek. Zijn of haar werk krijgt een apart label opgeplakt, wat op zich al veelzeggend is. Vaak mag het rekenen op lovende kritieken, vooral van de kant van al wat oudere recensenten met enige zin voor popgeschiedenis. Maar enkele spreekwoordelijke uitzonderingen daargelaten verkoopt het doorgaans matig tot slecht. Pop of rock moet sophisticated en tegelijk spontaan klinken, en dat doen de cd's van singer-songwriters meestal niet. Hun streven naar authentieke songs doet paradoxaal genoeg vaak juist alleen maar gezocht aan, zeker in vergelijking met de directheid van een chemical beat à la The Prodigy.
De ze onderhand legendarische Californische groep The Residents was de eerste band die de studio tot haar voornaamste instrument promoveerde. We spreken van het midden van de jaren zeventig, toen de digitale revolutie nog moest beginnen. Third Reich 'n Roll, het opus magnum van The Residents, werd gemaakt met klassieke tape-recorders, zonder samplers of anderszins ‘in-ge-peceete’ muziek. Deze genadeloze pastiche van hits uit de jaren vijftig en zestig klinkt er niet minder scherp om. Maar hoeveel juister want complexer had dit werkstuk niet kunnen worden wanneer de auteurs het met hedendaagse technologie hadden kunnen schrijven!? Nu hoor je hoe moeizaam het plak- en laswerk verliep, terwijl alleen al de beschikking over een gedigitaliseerd muziekbestand die arbeid geheel overbodig maakt en naadloze klankversmeltingen waarborgt.
Ondertussen veranderde de studio in een virtuele ruimte. PC-programma's maken het mogelijk om gedigitaliseerde klanken op alle denkbare manieren te manipuleren, net als in een ‘echte’ studio. Met deze geavanceerde technologie werken nogal wat dance-makers. De componist als improviserend whizkid - of andersom? Het resultaat doet hoe dan ook meestal tamelijk braafjes aan. Er wordt doorgaans niet ingeleverd op pakkende ritmes en melodieën. Dat het anders kan bewijzen de cd's van samplegenie David Shea, van illbient-uitvinder DJ Spooky, van het minimalistische Panasonic, en verder bijvoorbeeld ook zowat alle producten van het Duitse label Mille Plateaux. Ja, dat zijn relatief onbekende namen, ook al gaan ze zo onderhand binnen het avantgardesegment van de populaire muziek (!?) voor déja entendu door.
Spooky of Shea zijn geen muzikanten, eerder geluidenmengers, bricoleurs die dankzij de moderne technologie op kunde drastisch besparen en zich volledig aan het uitproberen van klankcombinaties kunnen wijden. Kortom, klankingenieurs in de volle zin van het woord. Niks compositie, alles een kwestie van het experimenteren met en het selecteren van klanken, en vervolgens van het ontwerpen, ja designen van een totaalklankbeeld, zeg maar van een muzikaal imago (van een ‘sound’). Deze post-muzikanten, wier producties overigens ook de grondvesten van de traditionele musicologie laten daveren, doen ook letterlijk alles zelf. Ze hebben geen producers of mixers nodig, en al helemaal geen dure studiotijd. Opvallend