De Vlaamse Gids. Jaargang 77
(1993)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Nieuwe biografische literatuurEr zijn de laatste tijd weer enkele opmerkelijke biografieën verschenen. Het leven van de in 1992 overleden Marlene Dietrich werd in een vlot leesbare stijl verteld door Donald SpotoGa naar eind(1). Het boek begint met een centraal punt in haar leven: haar optreden voor de Amerikaanse militairen tijdens de eindfase van de tweede wereldoorlog, toen Marlene Dietrich als een door de geest van Jeanne d'Arc bezeten amazone de kruitlucht op het Europese vasteland kwam opsnuiven. Vanaf het tweede hoofdstuk volgen we de chronologische evolutie van haar zeker niet alledaagse leven, zowel op professioneel vlak (vanaf haar eerste optreden in de theaters van het Berlijn van de jaren twintig tot en met haar laatste verschijningen in zowel film als theater in de loop der jaren zeventig) als in haar nogal bizar en biseksueel gekleurd privé leven. Heel vaak krijgt men de indruk dat een groot deel van haar leven gebaseerd is op zelf gecreëerde en kunstmatig in leven gehouden legenden. Ook de auteur van het boek is zich daar goed van bewust geweest. Op het einde van haar leven kon Marlene Dietrich de grondvesten van dit legendarisch bestaan voor zichzelf alleen redden door zich in de roes van alcoholverslaving onder te dompelen. Het boek van Donald Spoto is een overzicht van een boeiend, maar zeker niet benijdenswaardig leven. Enkele tientallen goed gekozen foto's illustreren dit levensverhaal.
Cornelia Hubertina Doft (1858-1942) heeft een geheel ander leven gehad. Haar jeugd werd gekenmerkt door erbarmelijke levensomstandigheden, armoede, honger, gedwongen prostitutie. Ze had een sterk karakter, was trots en zelfbewust, intelligent en leergierig. En mooi. Na de kinderjaren in Nederlands Limburg en Amsterdam, kwam ze in Brussel terecht, waar de Amsterdamse ellende werd voortgezet en waar ze - in een poging om hogerop te geraken - o.a. model werd voor enkele schilders en beeldhouwers. Ze werd de minnares en later de vrouw van de rijke Fernand Brouez, die er voor zorgde dat ook haar door leeswoede gevoede leergierigheid bevredigd werd. In 1909 begon ze in het Frans te schrijven over de nare ervaringen tijdens haar kinder- en jeugdjaren; het duidelijk in een roes van schrijfkoorts en door Brouez verbeterd boek Jours de famine et de détresse verscheen in 1911 te Parijs en werd er zeer goed onthaald. In Nederland en Vlaanderen werd deze ‘schandaalliteratuur’ zoveel mogelijk in de doofpot gestopt. Pas na de tweede wereldoorlog en vooral na de op haar werk gebaseerde film Keetje Tippel werd ze ook bij het Nederlandse en Vlaamse publiek algemeen bekend. Tijdens haar Brusselse periode heeft Neel Doff een belangrijke rol gespeeld in het Franstalig cultuurleven van de hoofdstad. Ze had er - vaak ook intieme - relaties met enkele bekende figuren, o.a. met de auteur Franz Hellens. Ondanks haar literair succes en haar materiële rijkdom stierf ze als een wat eenzame en ook wat ongelukkige vrouw. De draden in het leven van Neel Doff werden met zorg samengeraapt door de Waalse schrijfster Evelyne WilwerthGa naar eind(2). Haar boek bevat een veertigtal bladzijden met bio- en bibliografische bronvermeldingen. Dat wijst op de wetenschappelijke ernst, waarmee de biografe het leven van Neel Doff heeft aangepakt. Toch is het boek ook een geromanceerde en dus vlot leesbare levensbeschrijving. Men voelt goed aan dat deze tekst het resultaat is van een rijpingsproces in de eigen literaire ziel van Evelyne Wilwerth (die zelf auteur is van verhalend proza, toneel- en hoorspelen en kinderboeken). Nog dichter bij ons staat een derde biografie, geschreven door Greta SeghersGa naar eind(3): het levensverhaal van Angèle Manteau, een Waalse vrouw die een monument werd in de Vlaamse uitgeverswereld. De publikatie van deze biografie ging met enige herrie gepaard. Greta Seghers heeft het boek geschreven in | |
[pagina 20]
| |
opdracht van Angèle Manteau, die er blijkbaar geen zin in had om haar eigen memoires te schrijven. De aanvankelijk vlotte samenwerking tussen beide vrouwen is op een breuk uitgedraaid en deze breuk is ook in het gepubliceerde boek zeer sterk aanwezig. Een groot deel van het boek (ongeveer drie vierden) is in de ik-vorm geschreven; de rest in de derde persoon. In de hoofdbrok van het boek leren we de stichtster van uitgeverij Manteau kennen vanaf haar kinderjaren tot en met haar vertrek uit de door haar gestichte uitgeverij. Greta Seghers laat alles door Angèle Manteau zelf vertellen en speelt dus meer de rol van ghostwriter dan van biografe. De rest van het boek vertelt over de breuk tussen de schrijfster en haar onderwerp en - steunend op secundaire bronnen - over de activiteiten van Angèle Manteau nà 1970, toen ze voor Elsevier ging werken. Het boek van Greta Seghers zal met een meer dan gewone belangstelling gelezen worden door ieder die geboeid wordt door de geschiedenis van de hedendaagse Nederlandse literatuur en door de nauw daaraan verbonden geschiedenis van de uitgeverij in het Nederlandse taalgebied. Het boek bevat een schat aan - af en toe ook pikante - gegevens over allerlei bekende literaire figuren. De moeilijkheden tussen Greta Seghers en de uitgeefster doen vermoeden dat Angèle Manteau een vrouw met minstens twee gezichten is, een vrouw ook die er niet van houdt sommige van deze gezichten te laten onthullen. Wie later dé biografie van Angèle Manteau wil schrijven zal in ierder geval achter een aantal sluiers op zoek moeten gaan naar antwoorden op de vraag waarmede Greta Seghers nu is blijven zitten. Ergens in haar boek zegt de auteur dat Angèle Manteau een ‘glaciale’ persoonlijkheid heeft; als mens lijkt ze niet tot op en onder de huid te benaderen. Heeft dat (momenteel) belang? Johan Daisne schreef ooit dat de naam van Angèle Manteau in gouden letters zal blijven prijken in de geschiedenis van onze letteren. In haar slotparagraaf beaamt ook Greta Seghers dat. Op geen enkele bladzijde van haar boek wekt ze de indruk haar onderwerp op een oneerlijke wijze te hebben benaderd. Ze zou voor de opdracht waarschijnlijk wel bedankt hebben als ze op voorhand had geweten hoe gemakkelijk men op dat overigens zeer boeiende Manteau-ijs kan uitglijden. Over Ward Ruyslinck, een van de grote Manteau-auteurs, verscheen een bio-bibliografische studie in de bekende Profiel-reeksGa naar eind(4). Naast een inleidende tekst van Joris Gerits en een interview met de auteur door Koen Vermeiren, bevat het boek ook een door Christiaan Germonpré samengestelde bibliografie van bijna vijftig bladzijden, maar die toch selectief beperkt is tot de hoofdlijnen in (en over) Ruyslincks werk. Dit Profiel is een uitstekende en ook goed geïllustreerde inleiding tot het werk van Ward Ruyslinck. Belangrijke delen van dit werk zijn al in een tiental talen vertaald. Een biografie van een geheel aparte soort werd geschreven door de Engelse journalist Peter ConradiGa naar eind(5). De levensbeschrijving van Andrej Tsjikatilo past ook meer in het kader van de geschiedenis der criminaliteit dan in de afdeling biografische literatuur. De naam Tsjikatilo zal even berucht worden als deze van Jack the Ripper of Henri Landru. De Oekraïner Andrej Tsjikatilo heeft tussen 1982 en 1990 meer dan 50 vrouwen en kinderen vermoord. Een ongelooflijke samenloop van omstandigheden én de eigenaardige organisatie van de samenleving in de voormalige Sovjet-Unie hebben er toe bijgedragen dat deze misdaden niet eerder werden opgelost. Andrej Tsjikatilo was in het gewone leven een kleurloze en schuchtere ambtenaar, maar op bepaalde momenten veranderde hij in een sadistisch beestmens. O.a. op grond van de zorgvuldige wijze waarop hij zijn slachtoffers uitzocht en de sporen van zijn misdaden opruimde, verklaarden zowel de politie-ambtenaren als de psychiaters hem geheel en al verantwoordelijk voor de moorden. Peter Conradi heeft het met bloed besmeurde leven van deze uitzonderlijke misdadiger in hoogstaand journalistiek proza en zonder drang naar sensatie beschreven. Zijn zoektocht in de donkerste gangetjes van de menselijke geest is uitgegroeid tot een huiveringwekkend en vaak pijnlijk, maar ook zeer boeiend boek. L.V. |
|