De Vlaamse Gids. Jaargang 77(1993)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Hedwig Speliers Het dictaat der dingen Het doek zou geschilderd zijn in Londen. Het wemelt op de tegels van figuren klein en diffuus, andere weer scherp van lijn. De ene bidt, de andere biecht zijn zonden. Maar in feite verdwijnen ze en ontglippen onze blik voor de almacht van dit gebouw dat meer dan tachtig vertikalen telt als wou het komaf maken met onze kijkbegrippen. Eén metafoor van deze omvang is voldoende om het gedicht vaart te geven, want zodoende krijgt het kleed der woorden grotere majesteit, ontsnapt de dichter aan het dictaat der dingen terwijl de klanken van binnenin gaan zingen. Wordt het sonnet zichzelf tot eeuwigheid. [pagina 27] [p. 27] Als een dief De koperen luchter in dit interieur is decoratie, want licht is er in overvloed. Geweldiger belichting is niet mogelijk, direct en indirect in elke richting stroomt klaarte over het stucwerk en zijn imitatie. Epitaaf en rouwbord flakkeren in gouden letters op. Een getrouwe weergave wil de kunstenaar niet geven, zo ontbreekt de koorafsluiting en in het nastreven van de zonnerichting verloor hij helemaal de kop: het kan niet dat het licht uit het noordelijk transept de kerk invalt. Maar het gaat niet om een gaaf concept doch om de dood; met het licht klimt hij in de muren, je kunt hem volgen in geschilferd kalk en craquelure en je wordt, ongeacht het harde daglicht, opgewacht. Zoek geen excuses. Hij komt als een dief in de nacht. [pagina 28] [p. 28] Als Belg geboren Hij is een meester gemeten met de hoogste normen, er wordt gesproken over een Rotterdamse Saenredam. Hoe hij, als Belg geboren, over de Moerdijk kwam is onbekend. Hij was van Doornik, Anthony de Lorme. Het heldere kleurgebruik en de helle lichteffecten op de transeptmuur laten zien hoe de man briljant en geraffineerd het licht kneedt naar zijn hand. Alsof engelen ons voor een feestgebeuren wekten. Hoog in de zijbeuk hangt een orgel om van te dromen. Mijn broer beklimt de trap en heeft plaats genomen, hij slaat de bladzij open op een koraal van Bach. Ik sluit de ogen en hoor van klank een dunfijn rag. Ik laat mij, heiden die ik ben, in trance brengen, hemelen en aarde onlosmakelijk in mij vermengen. Uit ‘Discipel van Saenredam’ Vorige Volgende