Identiteit en integratie: bibliotheken in een verenigd Europa
Op de vooravond van de Europese politieke, economische en monetaire eenmaking wordt de vraag naar de toekomst van de culturele eigenheid steeds duidelijker gehoord. Alle belangrijke actoren uit het culturele veld maken zich - terecht of ten onrechte - zorgen over de plaats die de eigen Vlaamse cultuur nog zal resten binnen een eengemaakte, vooral door economische principes geregeerde Europese markt.
Men zal in een Verenigd Europa wellicht meer van taalgroepen uitgaan dan van landen, gewesten of gemeenschappen. Dit kan voor Vlaanderen in eerste instantie een geruststelling zijn. Toch mag binnen de Nederlandse taalgroep de aanwezigheid van een eigen Vlaamse cultuur geen verborgen bestaan leiden. Hier hebben de bibliotheken, en bij uitstek de openbare bibliotheken, een niet te onderschatten rol te spelen. De eigen Vlaamse cultuur, en in het bijzonder de eigen typografische cultuur is in openbare bibliotheken immers uitdrukkelijker en op een andere wijze aanwezig dan in wetenschappelijke bibliotheken.
Toch kan een kleine cultuurgemeenschap zoals Vlaanderen met deze vaststelling niet volstaan. Als gevolg namelijk van de door de Europese Gemeenschap gestimuleerde ontwikkeling van nieuwe informatietechnologieën zal de vernetting van Europa sterk blijven toenemen. De aanwezigheid van de Vlaamse cultuur in openbare bibliotheken, vertaald naar aanwezigheid én bereikbaarheid binnen een dergelijk geautomatiseerd geïntegreerd netwerk zal daarom aan belangrijkheid winnen.
Het Vlaamse openbare bibliotheekwezen speelt hier jammer genoeg geen voortrekkersrol. Waar verschillende landen (en in casu het Nederlandse PICA-net) op dit moment al contacten leggen met buitenlandse partners, heeft het concept en de ontwikkeling van de VLACC tot op heden geen aanleiding gegeven tot het ontstaan van een eigen Vlaams netwerk. Het concept is inmiddels ongeveer 15 jaar oud en zou dringend herdacht moeten worden. Hierbij zijn het directe nut voor alle gebruikers en een duidelijke kosten/baten-analyse onontbeerlijk. Waar nodig en mogelijk zouden naar het COI toe nieuwe beleidslijnen geformuleerd moeten worden. Wordt aan deze problematiek onvoldoende aandacht besteed, dan is het gevaar niet denkbeeldig dat Vlaanderen binnen de taalgroep definitief met lege handen komt te staan.
Het openbare bibliotheekwezen is trouwens in het geheel van het Europese actieplan voor bibliotheken ondervertegenwoordigd. Men kan zich nochtans - en met reden - de vraag stellen naar de mogelijkheid en de wenselijkheid van een pilootproject vanuit de openbare bibliotheeksector. Maar is een project vanuit Vlaanderen wel haalbaar? Of is binnen de taalgroep samenwerking met Nederland aangewezen? Welke rol heeft de respectieve nationale focus daarbij te spelen?
Vlaanderen worstelt hier met een bijkomend probleem: het ontbreken van een bovenlokaal orgaan zoals het Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum (NBLC), dat namens de openbare bibliotheeksector belangenhartigend zou kunnen optreden, zowel naar de andere Vlaamse en nationale bibliotheeksectoren toe als naar de Europese bibliotheekwereld in haar geheel, en de Nederlandse in het bijzonder. Een romp zonder hoofd kan inderdaad weinig richting geven...
Of de Vlaamse openbare bibliotheek een plaats en een rol in het Verenigde Europa zal kunnen opeisen en hoe ze dat dan zal moeten doen, is het thema van de jaarlijkse studiedag van de Bibliotheekvereniging van het Willemsfonds. Onder de titel Identiteit en Integratie: Bibliotheken in een Verenigd Europa daagt de Bibliotheekvereniging op zaterdag 28 no-