Dagen van de Vlaamse Gids
Als er al één (positieve) conclusie te trekken valt uit de steeds wisselende aspecten van het filmgebeuren in Vlaanderen in de breedst mogelijke zin, de jongste tijd althans, dan is het wèl dat de mediakunst, waartoe de cinematografie enorm veel heeft bijgedragen niet langer meer zichzelf hoeft te bewijzen maar nu zonder valse schaamte de confrontatie én de integratie met de andere kunstdisciplines gemakkelijk aankan.
Daarmee werd een hele weg afgelegd want het is nog niet zo lang geleden dat in het vijandige kamp het zwaar geschut in lijn werd gebracht om degenen, die o.m. de filmkunst aanwendden ter subjectieve verduidelijking van de relatie tussen media en realiteit, tot andere inzichten te brengen. Tevergeefs uiteraard!
In het voorbije decennium heeft de Vlaamse film zich nadrukkelijk gemanifesteerd met allerlei produkties die niet alleen op de binnenlandse markt vlot hun weg vonden maar óók over de grenzen op waardering mochten rekenen en zelfs binnen de prijzen vielen.
Het was overigens niet altijd eenvoudig om binnen de begrenzing van de beschikbare middelen en de eeuwige krapte van het budgettaire manna met aanvaardbare realisaties voor de pinnen te komen, temeer omdat de terreur van de kijkcijfers en de kassa vaak een ingrijpend nivelleringseffect heeft op het filmlandschap. Anderzijds heeft de concurrentiële animositeit tussen de officiële en vrije mediakanalen nieuwe horizonten geopend voor jonge en stoutmoedige cineasten, die gelijdelijk meer en meer de fakkel overnemen van de pioniersgeneratie. Zij staan voor de grote uitdaging de eigenheid van het Vlaams filmgebeuren veilig te stellen binnen de verlokkingen van het verenigd Europa.
Heel deze complexe problematiek zal tijdens de e.k. Dagen van De Vlaamse Gids in Knokke (weekend van 19 en 20 september) ter sprake komen en behandeld worden door een specialisten-team, waarvan deel uitmaken:
René Adams, voorzitter van de Commissie ter subsidiëring van de Nederlandstalige Film; Harry Eysakkers na-