Nieuw werk van Schouwenaars, Van Camp en Van Goeree
‘Zelden heb ik zo'n compact werk geschreven’, zegt auteur Clem Schouwenaars van ‘De Drie Gratiën’, een van zijn recente romans. Een heel leven glijdt inderdaad voorbij in een betrekkelijk gering aantal bladzijden. Een oud geworden leraar overkijkt zijn verleden, met wie voor hem iets betekende en wie niet, stelt vast hoe velen al verdwenen, behalve die ene: de sterke, zijn moeder. Een ‘Schouwenaars’ op zijn best. Zijn ‘fans’ zullen mij begrijpen: men wordt opgenomen en meegesleurd, men leest én leest, tot het uit is. Maar de tegenwringers, die - terloops gezegd... ook genoten - zullen mogelijk nog eens de neus ophalen, of gewagen van ‘veredelde pulp’, zoals ik één van hen onlangs te zijnen opzichte hoorde zeggen.
De auteur blijkt zich niet te storen aan die voetzoekers. Zijn thematiek staat doorgaans dicht bij de gemiddelde mens. Doch plots wordt zijn relaas prangend, ziet men constanten in dit menselijk bestel in even simpele als krachtige lijnen uitgetekend. ‘De Drie Gratiën’ illustreren wat de auteur al dikwijls voorhield, in 't bijzonder dat banden tussen mensen eerder iets van het hart zijn dan van genetische aard, dat alle banden tenslotte verbroken worden. Terwijl - ook wat betreft de bejaarde leraar - de grote eenzaamheid blijft. Die hoofdfiguur is eigenlijk een uitzonderlijk type bij Schouwenaars: dit keer is hij geen vechter of opstandeling, maar berust, laat alles over zich heen gaan. Dit is dan zijn overlevingstactiek in een samenleving die het moraal pessimisme van de auteur slechts blijkt te versterken, want waar echte vriendschap niet bestaat, waar elk gunstbewijs dient betaald. Iemand verleiden betekent deze weerloos maken, in trance brengen, ondanks principiële bezwaren. 't Is dus wel een bijzonder vermogen én een vorm van schrijfkunst, die Gaston Van Camp (1939) niet helemaal bezit. Nu, de tijdgenoten van Mozart waren niet allen Mozartjes. Van Camp - ook jeugdauteur - gebruikt alvast een heldere, correcte taal. ‘Het slappe geslacht’ is bedoeld als een satire voor volwassenen, destijds ook de beoogde lezers van het met wat exotisme en zogenaamde ‘suspence’ gekruide ‘De kracht van Marrakech’ (1984). ‘Het slappe geslacht’ - een nogal goedkope zinspeling op het uitblijven van seksuele potentie bij de man - stelt nochtans interessante personages voor: Samuel Seynaevel, eer gecomplexeerde vrijgezel die het tot directeur brengt van een katholieke school; Sientje Spiegelaar, lerares met een gespleten psyche; Nille, een vroegere ‘vlam’ van Samuel en die naderhand zijn lotsbestemming zal behelpen.
Waarom Van Camp zelfs met een degelijk gegeven weinig effect bereikt? Omdat uitweiden over iets bij hem herkauwen en herhaling is, terwijl dit uitweiden bij meesters als Balzac of Proust, en zelfs bij eigentijdse Vlaamse streekgenoten (ik wil geen namen noemen) nieuwe horizonten opent, intrigeert en aanzet tot verdere lectuur. Bovendien komen Van Camps pikanterieën op één uitzondering na - de scène met de manzieke Marloe - zo plomp over, dat het pijnlijk wordt en men zich bijna schaamt voor de auteur. Zoals reeds vermeld: hij kan niet verleiden...
De jongste roman van de Vlaamse auteur Irina van Goeree ‘Duizend heuvels over’ is niet zuiver lineair, in de zin van een aantal in elkaar hakende gebeurtenissen, verbonden door oorzaken en gevolgen. Dit betekent niet dat het verhalend element niet voortdurend aanwezig zou zijn. Eigenlijk gaat het zelfs om een proeve van narratieve polyfonie. Die meerstemmigheid is wel complex, maar daarom nog niet verwarrend. Integendeel. De ineenstrengeling van meer dan één bewustzijnsstroom is als een geheel te assimileren, waartoe wordt bijgedragen door een nooit aflatend streven naar authenticiteit.
Deze roman biedt heelwat tegenstellingen: hij speelt bestendig in twee verschillende plaatsen, Ruwanda en Antwerpen, inderdaad gescheiden