Van romantiek naar decadentie
Tot de meest opmerkelijke Nederlandstalige publicaties van 1990 zal zeker ook Lust, dood en duivel van Mario Praz behoren. Het is niet eens een nieuw werk; de oorspronkelijke Italiaanse editie verscheen in 1930 en nadien werd het in diverse vertalingen herhaaldelijk heruitgegeven. Dat er pas nu aan een Nederlandse vertaling werd gedacht is een beetje onbegrijpelijk. Het boek van de in 1982 overleden auteur is nauwelijks verouderd en kan de hedendaagse lezer nog evenzeer boeien als weleer.
In Lust, dood en duivel geeft Mario Praz een analytisch overzicht van de romantische literatuur en meer bepaald van wat men de zwarte romantiek noemt, dit zijn de literaire teksten waarin de nacht, de naar het perverse neigende zinnelijkheid, de hallucinaties en de gruwel een belangrijke rol spelen. Griezeleffecten, macabere neigingen, erotische wreedheden, een zekere bewondering voor de misdaad, een zich laten onderdompelen in magische krachten, zijn enkele belangrijke aspecten van dit soort literatuur. In de boeken van dit genre ontmoet men verdoemde monniken en grootmoedige bandieten, bloedende nonnen en mooie bedelaressen, vrouwelijke sadisten met blond haar en dunne lippen, bloedzuigende vampiers met groene ogen... De prostituée wordt als ideale vrouw voorgesteld. Naast de fatale vrouw (een steeds terugkerend thema in de literatuur van alle tijden) komt plots ook de fatale man naar voor. De dandy - maar ook belangrijke dichter - Lord Byron is daar een klassiek voorbeeld van.
Andere bekende namen: Baudelaire, met bv. zijn Nymphes macabres, Flaubert met zijn Novembre, Théophile Gautier met zijn Belle Dame sans merci. In het boek van Praz wordt ook veel aandacht besteed aan het werk van markies de Sade en van Gabriele d'Annunzio. Dat de meeste auteurs die deze thematiek genegen zijn in de mannelijke hoek te vinden zijn, zal niemand verwonderen. De Engelse Anne Radcliffe is wellicht de best bekende vrouwelijke auteur van het genre - ze wordt de voorloopster van de thriller genoemd - en ze was een belangrijke inspiratiebron voor Lord Byron.
Mario Praz besteedt ook enige aandacht aan de door deze thematiek bevruchte beeldende kunst. Delacroix, Khnopff, Rops en Wiertz zijn bekende namen in het genre. Tussen de 38 illustraties in het boek is ook werk te zien van de Vlaming Edmond Van Offel.
Naast de literaire hoogtepunten is in Lust, dood en duivel ook veel minder bekend werk te vinden. Mario Praz heeft zich op de allereerste plaats niet laten leiden door literaire waarden; de inhoud van de romantische teksten speelde de hoofdrol. Enkele van de hier behandelde auteurs hebben een beperkt en/of een zeer tijdelijk succes gekend. De aangehaalde citaten zijn van zeer uiteenlopend artistiek peil. Er zijn vrij veel citaten, want het boek van Mario Praz is niet alleen een historisch overzicht van het genre, maar ook een bloemlezing. Aan de vertaling van deze citaten is veel aandacht besteed - ze zijn door Anton Hoekman niet klakkeloos uit de Italiaanse editie overgenomen. De oorspronkelijke teksten staan ook in het boek; ze beslaan ruim vijftig bladzijden. Er zijn ook meer dan negentig pagina's met noten, waarin niet alleen veel bibliografische verwijzingen zitten, maar ook veel belangwekkende uitweidingen over de auteurs van dit soort romantische literatuur.
Veel van deze romanliteratuur is in zijn totaliteit onverteerbaar geworden. Dank zij de studie en de daaraan gekoppelde bloemlezing van Praz is het genre voor de hedendaagse lezer op een zeer boeiende wijze heel toegankelijk gemaakt.
L.V.
PRAZ, Mario: Lust, dood en duivel in de literatuur van de romantiek. Amsterdam, Agon, 1990, 516 p., ill. Prijs: 1495 BF., gebonden. (In België verdeeld door Standaard Uitgeverij te Antwerpen).