Rederijkers rond de tafel
Een tafelspel is een klein toneelspel dat voor een privé-gezelschap bij een of andere feestelijke gelegenheid rondom een tafel wordt opgevoerd door maximaal vier spelers. Het is een nu vermoedelijk uitgestorven genre. Bij de rederijkers is het nogal populair geweest. Als literair genre is het heel dicht in de buurt van de klucht te situeren. Het tafelspel heeft men destijds als intermezzo tussen de verschillende gangen van een maaltijd opgevoerd; de voorstelling duurde dertig minuten tot een uur. Voor de tekst van deze spelen heeft men nooit veel belangstelling gehad en dat is begrijpelijk: de literaire waarde van deze aan allerlei feestelijke gelegenheden gebonden teksten is doorgaans vrij gering. Het tafelspel is belangrijker als cultuurhistorisch verschijnsel dan als onderdeel van de toneelliteratuur.
Het onderwerp is al vaak fragmentair benaderd, maar de meest volledige studie over het tafelspel is onlangs door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde gepubliceerd. In dit door de Academie bekroond werk van Patricia Pikhaus wordt zowel de inhoud als de vormgeving van het tafelspel grondig ontleend. Ook aan de achtergronden van dit rederijkerstoneel is veel verheldering brengende aandacht besteed. De behandelde periode (1500-1620) is een bloeitijdperk in het genre geweest.
De structuur van het tafelspel is vaak gebouwd rond de opdracht tot overhandiging van een geschenk aan een te huldigen persoon. Veel tafelspelen zijn destijds opgevoerd ter gelegenheid van bruilofts- of nieuwjaarsfeesten. Ook op vastenavond werden de benen met graagte onder de feesttafel gestoken. Het publiek werd niet alleen als klankbord gebruikt, het kreeg soms een actieve rol toebedeeld en werd doelbewust bij het spel betrokken. Dat droeg bij tot de spanning.
In de teksten komen de genoegens van het leven (eten, drinken, dansen, vrijen) overvloedig ter sprake. Vermaak van het publiek blijft hoofdzaak. Kritiek op maatschappelijke toestanden in de nochtans woelige zestiende eeuw is in de hier besproken tafelspelen niet te vinden. Pro en contra van het huwelijk worden in veel bruiloftspelen in de weegschaal gelegd; de man-vrouw relatie was ook in de zestiende eeuw een populair thema waarin sexueel geladen grappen handig verpakt werden. In de tafelspelen wordt de lichtzinnigheid altijd overwonnen; de moralistische boventoon werd er door de auteurs hinderlijk dik opgesmeerd. Voor de illustratie van menselijke wijs- en dwaasheden hebben ze personages met allegorische namen neergezet: Eygen Ghemack, Wulps Leven, Heijmelic Lijden, Gheduerighe Liefde... Decor en enscenering waren tot een minimum beperkt. Liederen gaven klank en kleur aan de soms erg barokke teksten.
De letterkundige structuur van de teksten wordt door de auteur vrij gedetailleerd ontleed. Over de auteurs is niet zoveel bekend. De meest opvallende namen in het boek van Patricia Pikhaus zijn: Dierick de Smet (Dendermonde), Cornelis Crul en Frans Fraet (Antwerpen), Robert Lawet (Roeselare), J.B. Houwaert (Brussel) en Cornelis Everaert (Brugge). Vooral in het werk van Everaert kan veel zelfcensuur vermoed worden. Toch lijkt hij de meest openhartige van de tafelspelauteurs in het behandelde tijdperk.
Het boek besluit met een uitgebreide bibliografie over het onderwerp en met enkele registers, waaronder een lijst van de aangeboden geschenken, van de spelende personages en van liederen (mét de teksten). Een goede klapper op de inhoud is een belangrijk hulpmiddel voor het terugvinden van o.a. veel boeiende cultuurhistorische detailonderwerpen.
L.V.
PIKHAUS, P.: Het tafelspel bij de rederijkers. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1988-1989, 2 delen, 611 p.