De Vlaamse Gids. Jaargang 73(1989)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Twee gedichten Walter Thys Meeuw voor Elizabeth Meeuw zijn, vogel, zich verheffen, zweven over het water en over het land, zonder het beseffen van 't ongewone dezer daad. Niets anders doen dan: leven. Meeuw zijn, 't kleine lichaam krachten geven, honderden, ja veel meer maal boven eigen maat en stand kunnen reiken en dan naar beneden kijken uit het want van 't wereldschip, naar wat daar wordt bedreven. Mens zijn, alles kunnen maar niet vliegen - tenzij in dromen die daarom, bedriegen -. Alleen met het geloei van motor of raket ontsnappen aan de onverbiddelijke wet die alles naar het middelpunt doet streven. Vogel zijn, rustig zweven, koning zijn en er niet om geven. [pagina 33] [p. 33] Gotisch Krioelend mierennest, op pleinen en in stegen, gedrochten van Breughel en van Bosch kom je daar daaglijks tegen, gebocheld, tandeloos, rawoens in woord en daad, met houten werktuig stappend of liggend op de straat. Van brood en mest en brandend hout, de geuren in de regen, kippen, honden, varkenssnuiten die door de modder vegen, volk dat hier door pest geslagen, daar weer springlevend staat, met nadruk buigend voor een heer die in hun midden gaat maar achterbaks de tong uitstekend. Nameloze menigte, nog namelozer taal. Gebenedijde tijd van Reinaert en de Spieghel Historiael, hoe menigmaal werd niet uw beeld vertekend als donker, onbeschaafd en grauw en vaal! Want uit dié Middeleeuwen rijst hemelhoog, een kathedraal. Vorige Volgende