[Boek en Bibliotheek. Reeks IV, nummer 1]
Leesgeld: Boeman of hulpmiddel bij het Openbaar Bibliotheekwerk
Verslag van een studiedag
Onder deze titel hield de Bibliotheekvereniging van het Willemsfonds op zaterdag 26 november 1988 een studiedag. Een terugblik op deze inhoudelijk interessante manifestatie.
Voorzitter Willy Bultereys van de organiserende vereniging situeerde het thema als volgt:
‘Leesgeld, contributie noemen het de Nederlanders, wordt door de overgrote meerderheid van de Vlaamse bibliothecarissen voor onbespreekbaar gehouden. Opmerkelijk bovendien is het ontbreken van artikels betreffende dit onderwerp in de Vlaamse vaktijdschriften, het wetenschappelijk gefundeerde artikel van medebestuurslid Jos Daeman in bibliotheek & archiefgids niet te na gesproken.
Ondertussen worden beleidsbesluiten aangaande mogelijke contributievormen een feit - ik verwijs hierbij naar het ontwerp van een nieuw bibliotheekdecreet, gekoppeld aan het nieuw decreet betreffende leenrecht, en blijven de bibliothecarissen onmondig, bezitten ze ook onvoldoende inzicht in deze materie.
Opvallend hierbij is, dat de openbare bibliotheekwereld in Vlaanderen zich zelfs kant tegen een studiedag als deze. Wij vinden ten onrechte. Deze studiedag is niet het innemen van standpunten, maar het onderzoeken van invloeden van het heffen van leesgeld op de werking van de openbare bibliotheek.
Kan er een betaalprestatie vanwege de gebruiker staan tegenover openbaar bibliotheekwerk, of anders gezegd, tegenover informatie, educatie, ontspanning en cultuur? Is leesgeld nog te vermijden? De nadelen maar ook de voordelen. Zijn de ingenomen standpunten ten eeuwigen dage houdbaar?
U merkt het, Dames en Heren, dit is een heet hangijzer.
Mede daarom, maar vooral omwille van de ervaring en het overzicht - in Nederland is contributie een onomkeerbaar feit -, werd voor de referaten beroep gedaan op mensen uit Nederland, meer bepaald op vakmensen verbonden aan het NBLC, den Haag, voor de Vlaamse bibliotheekwereld het Centrum bij uitstek. Mevrouw van den Besselaar belicht de algemene aspecten van het profijtbeginsel, Mevrouw de Graaff contributie en openbaar bibliotheekwerk voor de jeugd. De Bibliotheekvereniging van het Willemsfonds meent dat alleen door een open en rechtstreekse aanpak van een gegeven als leesgeld het openbaar bibliotheekwerk gediend is, struisvogelmentaliteit werkt op termijn nadelig.’
In de voormiddag werden twee referaten gehouden. Hiervoor kon een beroep worden gedaan op twee mede werksters van het Nederlandse N.B.L.C. Mevrouw Van den Besselaar handelde over pro en contra van contributie en Mevrouw de Graaff over jeugdbibliotheekwerk en contributie. Beide inleidingen mogen we hierna integraal afdrukken waarvoor we beide referaathouders oprecht danken.
Na de middag werd het thema verder uitgediept.
In een geanimeerde panel-discussie met A. Sevenoo als moderator ontwikkelden Mevrouw Van den Besselaar en Mevrouw de Graaff van he[t] N.B.L.C. naast Prof. B. Bouckaer (R.U.G.), de Heer M. Mandervel[d] (P.O.B.-Geel) en de Heer L. De Backe[r] (P.O.B.-ST-Niklaas) hun standpunte[n] en praktische consequenties i.v.m. het al dan niet invoeren van het leesgeld.
De panelleden werden drie vraagstellingen voorgelegd:
- | de gemotiveerde principiële houding t.a.v. het leesgeld; |
- | welke nuanceringen dienen ingebouwd bij een eventueel doorvoeren van het leesgeld; |
- | hoe moet de overheid (gemeenschap-provincie-gemeente) de financiële middelen vinden bij derving van leesgeld. |