ven de verhalen over Superman, Spiderman en Wonderwoman waar zijn vrienden dol op zijn. Ed voelt zich veel meer op zijn plaats tussen de helden van Dumas, van Cervantes, Melville of Mark Twain dan in de duffe realiteit van het leven bij zijn ouders of bij Victoria. Ook zijn vader denkt over zijn eigen leven in schema's die ontleend zijn aan de moderne klassieken, de televisie: ‘Het was typisch Pa om onze relatie in zulke hoogdravende termen af te schilderen. Op dat moment zag hij zichzelf in de rol van patriarch: Ben Cartwright misschien die aan een spottende Hoss de hogere betekenis van de Ponderosa uitlegt.’ Het is dan ook geen verrassing dat hij zichzelf als cowboy ziet, als de heldhaftige Sam Waters. Tijdens zijn eerste inzinking had hij zich opgesloten om te schrijven en het resultaat is het verhaal van Sam Waters die in een dorpje aankomt en in de saloon met een verlopen kerel praat, hoewel hij het zich niet kan herinneren en het pas helemaal op het einde van het boek, als hij van Stanley opnieuw moet gaan schrijven, zal lezen. Dan beseft hij ook hoe het komt dat hij bij zijn tweede inzinking, als Victoria bij hem weg is gegaan, zo vlotjes een hele roman over Sam Waters kon schrijven. Met die roman wou hij Victoria bewijzen dat hij toch één ding tot een goed einde kon brengen, maar Cool, Clear Waters is een zo typisch voorbeeld van pulpfictie dat Anthony Peters, Victoria's nieuwe
vriend, er de belangrijkste thema's voor zijn boek Fantasie en fascisme: een studie over de ideologie van de populaire romankunst in de moderne tijd uit kan halen. Aangezien het geen karakterduiding en geen verhaalopbouw en op die manier geen bovenbouw heeft, is het een onbewuste parodie op het genre waartoe het behoort.
Een van de ironieën van dit boek is natuurlijk dat de Canadees Ed zich met dit boek een typisch Amerikaanse mythologie heeft eigen gemaakt die door zijn alter ego Peters, ook een Canadees, ontmaskerd wordt als proto-fascistisch. Maar er is meer. Als we teruggaan naar het kortverhaal waarop Cool, Clear Waters gebaseerd is, zien we dat de oude verlopen man waar hij in de saloon mee praat Huck finn heet en het is inderdaad The Adventures of Huckleberry Finn van Mark Twain dat men als het belangrijkste boek voor Ed kan beschouwen. In zijn kortverhaal over Sam Waters is hij zowel de cowboy als de kapotgezopen figuur waarmee hij een praatje slaat. De cowboy is het ideaal dat hij toch nooit zal bereiken en de zuipschuit is de realiteit. Ook Mark Twains boek bezit die spanning, daar heb je enerzijds Tom Sawyer, de welopgevoede jongen die zich een avontuurlijk leven droomt op basis van zijn lectuur van Europese avonturenromans en die gelooft in stijl, in regels, in de boekjes. Door zijn behoefte om de wereld zoals die gegeven is aan te passen aan de romantische beelden in de boeken die hij gelezen heeft, brengt hij de ontsnapte negerslaaf Jim, die Huck gewoon wil helpen ontsnappen, in gevaar. Huck is het omgekeerde van Tom, hij is een echte avonturier die geen boekjes nodig heeft; hij is wel in staat zich aan te passen aan de situatie waarin hij terecht komt maar dat duurt nooit lang. Zo neemt hij steeds weer een andere naam als hij bij andere mensen komt, maar vergeet die naam prompt weer de volgende keer. Uiteindelijk is hij alleen gelukkig als hij ver van de mensen en van de wereld op zijn vlot zit. Hij moet zich zoals Tom niet telkens voor de buitenwereld bewijzen.
Vanderhaeghe verwijst zowel in het begin van het boek als op het einde naar Twains boek. Op de eerste bladzijde zegt Ed dat hij eindelijk de tijd heeft om ochtenden lang in bed De Laatste der Mohicanen, Shane, Kidnapped en De Avonturen van Huckleberry Finn te herlezen. Natuurlijk is het hele boek, zoals Huckleberry Finn, een min of meer naïef-eerlijk ikverhaal waarbij de lezer meer te weten komt dan wat de verteller zelf beseft. Zoals in Mark Twains boek is het resultaat een mengeling van mondelinge vertelling en schriftelijk verslag: Huck Finn kàn nauwelijks schrijven en in Tegen de morgen in slaap gevallen schrijft Ed zelf dat hij geen echte schrijver is en dat zijn boek over Sam Waters zijn enige werk is. In het midden van het boek vinden we nog een verwijzing naar Twain: Ed voelt zich in zijn schuilplaats bij de rivier als Huck op Johnson's Island als iedereen hem verdronken waant en er met een veerboot naar zijn lijk wordt gezocht. Maar in Twains boek heet het eiland ‘Jackson's Island’ en men kan zich afvragen of Vanderhaeghe met die naamverandering iets heeft bedoeld. In ieder geval schreef Ed als motto boven zijn eerste verhaal over Sam Waters de laatste alinea van De Avonturen van Huckleberry Finn:
Als ik had geweten wat een gedoe het is om een boek te schrijven dan was ik er nooit aan begonnen, en ik doe het ook nooit meer. Maar ik denk dat ik hem het beste maar kan smeren naar dat indianengebied, voor de anderen uit. Want tante Sally wil me als zoon aannemen en me