Nieuwe boeken
Heksen in Nederland
We hebben in dit tijdschrift al eens de aandacht gevestigd op de vele boeken over de geschiedenis van de heksenvervolging die de laatste jaren in allerlei landen gepubliceerd werden. Ook in Nederland begint terzake iets te roeren. In 1982 werd daar een studiegroep ‘Hekserij en Toverij in Nederland’ opgericht; 17 deelnemers aan deze studiegroep hebben nu enkele van hun bevindingen gebundeld in het boek Nederland betoverd. Over de geschiedenis van de heksenvervolging werd in Nederland toch wel iets minder gepubliceerd dan in sommige andere landen; algemeen werd aangenomen dat dit historisch fenomeen op Nederlands grondgebied minder uitgebreid was voorgekomen en ook veel vroeger was opgehouden. Toch zijn haastige conclusies daarover met veel voorzichtigheid te benaderen, want een diepgaand archiefonderzoek van de historische documentatie over de Nederlandse heksenvervolging is nog verre van voltooid.
De gegevens die in Nederland betoverd werden verwerkt handelen over toverij, hekserij en magie in de gebieden die het tegenwoordige Nederland vormen. Enkele grensoverschrijdingen waren niet te vermijden, zeker niet in de richting van Vlaanderen. In de zaak tegen de pastoorsmeid Catherina Boons is bv. sprake van getuigenissen van priesters uit Tongerlo en Vilvoorde.
Het voorgestelde feitenmateriaal bestrijkt de periode van de veertiende tot het begin van de twintigste eeuw. Uiteraard ligt de nadruk op de zestiende en zeventiende eeuwen. Méér dan in andere boeken wordt in Nederland betoverd aandacht besteed aan de kerkelijke reacties op het fenomeen, aan theologische studies over het onderwerp en aan de samenwerking tussen kerk en gerecht. De rol die de roomskatholieke kerk in bv. de Vlaamse heksenprocessen heeft gespeeld blijft nog grotendeels in een verdachte en onverkwikkelijke duisternis gehuld. Over de visie van de Nederlandse gereformeerde kerk komen we in Nederland betoverd al heel wat te weet.
In het hoofdstuk over de rechtsgeleerde visie op het onderwerp komen ook de boeken van de Bruggeling Joost de Damhoudere en de Gentenaar Philips Wielant uitvoerig ter sprake.
De kunsthistorische aspekten van de hekserij komen ter sprake in een merkwaardig hoofdstuk, geschreven door Machteld Löwensteyn, die aan een proefschrift over de iconografie van de toverij werkt. O.a. het werk van David Teniers de Jonge en van Jacob Toorenvliet komen ter sprake. Van deze laatste schilder werd de Oude Tovervrouw op de omslag gereproduceerd. De grote lijnen van de Nederlandse heksengeschiedenis wijken niet af van wat in andere landen werd geregistreerd. Waanzin en wreedheid zijn ook in Nederland het vertrekpunt geweest van veel menselijk leed tussen folterkamer en brandstapel. Enkele merkwaardige gevallen worden bijzonder boeiend beschreven, o.a. de geschiedenis van de tovenaar Jochum Bos, de bezetenheid van de Amsterdamse weeskinderen (16e eeuw) en het proces tegen Elysabeth Rijthoven (17e eeuw)
Ook de relaties met de volksgeneeskunde en de nawerking in de volksverhalen uit de 19e en 20e eeuwen komen in het boek ter sprake. Vooral bij de bewoners van het platteland is een en ander tot in deze eeuw blijven nawerken.
Boeken als Nederland betoverd handelen over onbelichte hoekjes van het dagelijks bestaan van onze voorouders. In algemene geschiedenisboeken wordt aan de heksenvervolging doorgaans weinig en veelal een oppervlakkige aandacht besteed. In het kader van een nagestreefde perspectiefverruiming zou in de toekomst ook eens meer aandacht moeten geschonken worden aan de overkant. Een onderzoek naar de sociale en psychologische achtergronden van de heksenvervolgers lijkt meer en meer even belangrijk te zijn als een onderzoek naar de persoonlijkheidsstructuur van de ‘heksen’.
Het boek bevat een 16 bladzijden lange bibliografie en een chronologische lijst van de gevallen en/of proces-