[Nummer 3]
Jong Vlaams proza (3)
Over het jonge Vlaamse proza en zijn beoefenaars wordt vaak heel uiteenlopend gedacht en geoordeeld.
Dat blijkt ook weer uit Hugo Boussets essay over de Vlaamse prozaliteratuur 1970-1986, Grenzen verleggen (Houte Kiet, Antwerpen, 1988), waarin tal van jongeren ontbreken, maar ook nauwelijks plaats ingeruimd wordt voor succesrijke ‘mooie jonge goden’ als Herman Brusselmans en Tom Lanoye.
De voorkeur van de criticus voor het gelaagde, vormvernieuwende, meerstemmige, grensverleggende, voor ‘creatieve lezers’ bestemde proza moest wel in botsing komen met de beproefde formule van het heldere, toegankelijke en vlot leesbare verhaal, die deze auteurs hanteren.
Van de medewerkers aan dit nummer, Herman Portocarero en Dirk van Babylon, verzet de laatste zich nadrukkelijk tegen het door Bousset verdedigde proza, al wordt ook zijn werk daar door de criticus toe gerekend.