De Vlaamse Gids. Jaargang 70

[p. 60]

Hendrik Carette
Delirium

Het was in de nanacht en het uur der wake.
Mijzelf had ik niet meer in mijn macht.
Scherper dan scherp hoorde ik het ritselen
van veel te grote en gepantserde insecten.
Kevers naderden: een colonne vervaarlijke
verachtelijke kadaverkevers verscheen in
een insectennacht.
Aldus bezocht mij het beeld, het aanschijn
zèlve van de waanzin; de angst voor de angst.
De tijd van enige seconden voelde ik mij
een hond onder de honden. En dan, ach dan was
er die zo heldere sterrenhemel aan het hoge.
Het was in de nanacht en het uur der wake.