Pitte schrijft zich in
Eric Vandepitte is een plastisch kunstenaar die geen losse kreaties tentoon stelt, maar projekten opzet en die in een geëigend kader aan het publiek te kijk aanbiedt. Het projekt Pitte schrijft zich in heeft alles met (jeugd)boeken te maken en valt daarom ook in bibliotheken en soortgelijke lokaties te bezichtigen. Zijn handlanger bij dit projekt, Marc Reynebeau, omschrijft het hoe en waarom van Pitte schrijft zich in.
ER BESTAAT een theorie die wil dat iedereen een absolute leeftijd heeft. Als die theorie klopt, moet Eric Vandepitte acht jaar oud zijn - uw dienaar, by the way, is er dertien. Acht jaar is een leeftijd die zich kenmerkt door een wat pueriele wijsneuzigheid, gekoppeld aan een ongebreidelde leergierigheid en aan een roekeloosheid om die ook te bevredigen.
Of de theorie klopt of niet, ze kan een mooie metafoor vormen voor het projekt dat Vandepitte als Pitte schrijft zich in de wereld instuurt. Een meta-metafoor zelfs - gesteld dat dit begrip zou bestaan - want het projekt is in zekere zin een artistieke reflektie in het kwadraat, zowel in de vorm als qua inhoud.
Het begint met een fascinatie voor jeugdfoto's, momentopnamen waarin de eigen jeugd zich manifesteert, materialiseert. Het zijn zeer partiële, zeer toevallige, bewaarde momenten, die lijken op zichzelf te bestaan. Wie wat bewaart, heeft wat, maar wat precies? Wie kent nog het verhaal waarin die foto's inpassen, wie kent nog de context, het precieze dekor? Welke volgorde schuilt erachter, in welk verhaal van voorbijtrekkende tijd moeten ze gekaderd worden? Niemand weet het nog precies, ook de betrokkene zelf niet, want ook hij beschikt, zoals iedereen, over de gave van het vergeten, waardoor hij de overgebleven en overgeleverde beelden uit het verleden, de zwart-wit-foto's, kan inkleuren zoals hij wil. Er sluipt willekeur in dat verleden, omdat het geheugen selektief werkt, omdat het geheugen vervormt en erodeert door het tijdsverloop, omdat de beelden van het verleden worden vertekend door een in de war geraakte kronologie, door psychische mechanismen als de sublimering of de verdringing, verward raken met al dan niet verzonnen verhalen over het verleden, door de opgediste leugens die men zelf is gaan geloven en door nog 37 andere faktoren.
Daarom kan het niet ongepast zijn om die willekeur, die het geheugen onbetrouwbaar maakt, radikaal door te trekken, door dat verleden met zijn twijfelachtige waarachtigheid, volledig in te kleuren met fiktie, met rekonstruktie, met rationalisering achteraf. Zo'n ingreep heeft twee niet te onderschatten voordelen. Ten eerste, niemand houdt zichzelf voor het lapje, omdat ervoor gewaarschuwd is dat we met fiktie te doen hebben. Ten tweede, deze ingreep bezit een ijzersterke, interne logika, die ver afstaat van de niet te doorgronden willekeur van het geheugen, en geeft de fiktie daardoor