[Boek en bibliotheek. Reeks III, nummer 5]
Het Cultureel Documentatiecentrum van de RUG
NAAST enkele grote documentatiecentra en archiefdepots van het Vlaamse culturele leven (met bv. het vaak genoemde Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen) werden in de voorbije jaren lofwaardige pogingen ondernomen om ook kleinere culturele verzamelcentra op te richten. Het materiaal door hen verzameld vormt niet zelden een interessante aanvulling bij het cultureel erfgoed in de andere instellingen. Een vrij recent initiatief is het Cultureel Documentatiecentrum van de RUG, gevestigd in het vroegere Dominicanenklooster 't Pand, in het hartje van het oude Gentse stadscentrum. Het ontstond onder leiding van Prof. Dr. A. Deprez medio 1978. Prof. Deprez zette toen gedurende twee jaar twee BTK-projecten in elkaar: de bestudering van de Vlaamse literatuur en van de Vlaamse literatoren in de negentiende eeuw. Een tiental te Gent opgeleide neerlandici en historici wijdden daar hun beste krachten aan en strandden op de tijdslimiet toen twee derde van de opdracht was vervuld. Het verzamelde materiaal vormde de basis van de collectie en werd via andere alternatieve arbeidscircuits aangevuld.
Het documentatiecentrum werd in een antal lokalen ondergebracht. In een eerste zaal, beneden aan de Leiekant, is informatie te vinden over verschillende aspecten van het culturele leven in Europa na 1900. Daar worden gegevens verzameld over verscheidene culturele activiteiten als kunst, muziek, film, onderwijs, buitenlandse literatuur en vertalingen, volkskunde en toneel. Hier bevinden zich ook een honderdtal bijdragen tot de ‘Literaire gids voor Vlaanderen’ op steekkaart en in essayvorm, die ons toelaten enkele steden en dorpen literair te verkennen. Een belangrijke aanwinst bestaat uit een aantal werken over kunst in de twintigste eeuw. De benedenafdeling beschikt eveneens over een aantal algemeen-culturele, literaire en wetenschappelijke tijdschriften uit Noord en Zuid, die hedentendage niet meer verschijnen (lopende tijdschriften worden op de tweede verdieping bewaard). Heeft de bezoeker belangstelling voor een Noord- of Zuidnederlands auteur van de twintigste eeuw, dan kan hij terecht in een alfabetisch geklasseerd kaart- en hangmappensysteem. Per auteur worden gegevens van verschillende aard bijeengebracht: bio-bibliografische gegevens, chronologisch gerangschikte knipsels en verwijzingen naar tijdschriften, bijdragen van studenten, werkgroepen of speciale nummers aan de auteur gewijd. De rubriek ‘literatuur algemeen’ is verder ingedeeld per periode en per genre.
Op de tweede verdieping ligt de Gezellezaal, die gewijd is aan de negentiende-eeuwse Vlaamse. literatuur en literatoren. Naast documentatie over Guido Gezelle en een reeks 19de-eeuwse licentiaatswerken en proefschriften, bevindt zich hier een indrukwekkende inventaris die de ‘Brieven van en aan Vlaamse letterkundigen’ tussen 1800 en 1900 in kaart brengt. De informatie, die deze inventaris biedt, werd op drie manieren geordend: een eerste maal chronologisch, vervolgens alfabetisch op afzenders en nog eens alfabetisch op bestemmelingen. Op elk van de ca. 140.000 fiches worden afzender, bestemmeling, plaats en datum van verzending, bewaarplaats en eventueel editie vermeld. Zo werd in deze inventaris het brievenbezit opgenomen van de Universiteitsbibliotheek en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent, het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (AMVC) te Antwerpen, de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, de British Library te London, de Bibliothèque Nationale te Parijs, bibliotheken te Bonn, Den Haag en Amsterdam, de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden en van een aantal kleinere archieven als de Rijksarchieven te Gent, Brugge en Kortrijk en het Gezellemuseum te Brugge. Ook brieven