Ingrid Van der Veken
Het theater op zoek naar zichzelf en de wereld
In mei '84 werd in het Cultureel Centrum te Berchem een bescheiden maar boeiend festival gehouden, dat de naam ‘De Beweeging’ meekreeg. Hetzelfde etiket zou je moeiteloos kunnen kleven op de vijfde editie van het Kaaitheater, die een jaar later in Brussel plaatsvond. Theater, in de gebruikelijke zin van het woord, kwam hier nauwelijks aan bod.
Het Zweedse Folkteatern I Gävleborg, dat met Ett Drömspel van Strindberg het nieuwe repertoiretheater zou vertegenwoordigen, liet het wegens interne moeilijkheden afweten. Uit het traditioneel theatercircuit bleef enkel het Zuidelijk Toneel Globe over. Het woord traditioneel is hier trouwens erg relatief, want onder de artistieke leiding van Gerardjan Rijnders was Globe al een tijdlang een buitenbeentje geworden. Met Wolfson, de Talenstudent werpt Rijnders zich niet enkel op als regisseur, maar ook als auteur. Hij bewerkte het boek Le Schizo en Les Langues van de New-yorkse jood Louis Wolfson, die via de taal tevergeefs een greep op de werkelijkheid tracht te krijgen. De Talenstudent is meteen Rijnders' afscheid van Globe; vanaf volgend seizoen wordt hij vervangen door de Belg Sam Bogaerts.
De schaarse vertegenwoordiging van het theater is een signaal. Op het bodium vallen de grenzen tussen de verschillende disciplines weg. Meer nog: dans en performance treden resoluut op de voorgrond.
De evolutie heeft haar logica. Wat heeft het voor belang uit welke hoek de inspiratie komt, als ze maar resulteert in boeiende voorstellingen. Putten uit diverse bronnen kan de expressie verrijken.
Vraag is of die grotere openheid een verlengstuk krijgt in meer openheid naar het publiek toe. Het belang van het woord neemt af, dat van het beeld neemt toe. Meer abstractie, meer suggestie dus. En niet zelden overgoten met mysterie en mystiek. De weg naar het hermetisme ligt open.
Uit België waren er op dit Kaaitheater twee ‘oude’ produkties. Anne Teresa De Keersmaeker danste met Michèle Anne De Mey voor het laatst haar enkele jaren oude choreografie ‘Fase’. Bij wijze van orgelpunt werd de muziek van Steve Reich live uitgevoerd. Jan Fabre was eindelijk in eigen land met De macht der theaterlijke dwaasheden een co-produktie met Mickery Amsterdam. Naar verluidt het slotstuk van de theatrale reflecties waarmee deze jonge Antwerpenaar een internationale blitzcarrière maakte. In een interview gaf Fabre blijk van zijn argwaan tegenover het succes dat hem te beurt valt. Hij voelt zich ingelijfd, uitgerekend door datzelfde burgerlijke theater waarbij hij kanttekeningen plaatste. Het wordt tijd om weer 's wat anders te doen.
Dansers en muzikanten uit eigen land kregen van de Kaai-inrichters de kans om een produktie op te zetten met de Amerikaanse post-moderne choreograaf Steve Paxton. Paxton, vorig Kaaifestival solo aanwezig, verruimde met Ave Nue zijn veld. Niet enkel omdat er andere mensen bij betrokken waren, maar ook omdat hij met bewegende toeschouwerstribunes en een spel van licht en schermen zijn minimalisme een ruimtelijke dimensie geeft. Paxton gaat op zoek naar de oorsprong van bewegingen (in casu: sportbewegingen) en de fundamenten van culturen.
Dat laatste heeft hij gemeen met een andere topman van dit festival, de Franse choreograaf Jean Claude Galotta. In Mammame stelt Galotte zijn Groupe Emile Dubois voor als een vreemde volksstam. De kleding is unisex: denim shorts en t-shirts, sokken en zwarte molières. Een combinatie van kracht en verfijning, die je ook terugvindt in de bewegingen. Agressieve belegeringen wisselen af met uitermate tedere omhelzingen. Het lijkt wel of de Mammames op zoek zijn naar een nieuwe taal, naar nieuwe verhoudingen. De ernst die van zo een poging zou kunnen uitgaan, relati-