Poezie
Een Vlaams huldeboek en een internationale bloemlezing
NET OP DE AVOND dat een niet licht te vergeten herfststorm over Europa trok (23 november 1984) liep te Tienen de stadsschouwburg nokvol, want vele honderden hadden er aan gehouden de huldeavond Julia Tulkens bij te wonen.
In de zaal was de wat Shakespeariaans aandoende stormwind duidelijk te horen; bij de soms wat weemoedige pianomuziek van Robert Groslot vormde hij een vreemd geluidsdekor. Aan de koningin van de Vlaamse poëzie werd op deze avond ook het eerste exemplaar overhandigd van een Liber Amicorum,Ga naar eind(1) waarin teksten van meer dan zeventig van haar goede vrienden werden verzameld. De teksten werden gereproduceerd zoals ze door de auteurs toegestuurd werden: getijpt of in handschrift; somige ervan gewoon in briefvorm. Het zijn gedichten of proza vol herinneringen of het zijn essayistische benaderingen van Julia Tulkens' poëzie. Samen met het illustratief gedeelte is dit Liber Amicorum daardoor een zeer gevarieerd boek geworden. Voor de dichteres zelf is het een in boekvorm vereeuwigd monument dat vriendenhanden voor haar graag hebben opgericht, maar voor de velen die ooit door haar poëzie werden geboeid of ontroerd is het een boek waarin een ontdekkingstocht naar de achtergronden van JuliaTulkens kan aangevat worden. In het boek is heel wat bronnenmateriaal te vinden voor de studie van het toch wel merkwaardig oeuvre van deze dichteres.
De bijdragen in het boek zijn ook zeer verscheiden van inhoud en van toon. Sommige ervan zijn gehuld in de zachte charme van een wat provincialistisch aandoende huldetaal, andere zijn ernstige pogingen om tot de échte kern van Julia Tulkens' werk door te dringen. Ook de medewerkers vertonen een grote verscheidenheid, want de vriendenkring van de Tiense dichteres is zeer breed. Er zijn teksten van andere schrijvers als Marcel Coole, Bert Decorte en Hubert Lampo, van journalisten als Gaston Durnez, Nicole Verschoore en Frans Verleyen, van politiekers als Gaston Eyskens, Marc Galle en Karel Poma. Er is de partituur van het door Robert Groslot getoonzette gedicht Mijn jonge lijf plooit als een wisse. En op de omslag: een verrassend portret van Lydia De Pauw.
EEN TOCH WEL uitzonderlijke bloemlezingGa naar eind(2) werd onlangs op verzoek van uitgeverij Manteau samengesteld door enkele medewerkers van het bekende internationale poëziefestival van Rotterdam. Voor al wie dit jaarlijks poëziefeest heeft bijgewoond is de bloemlezing een met graagte te doorlezen boek, een oprakelen van herinneringen aan momenten van ontroering en aan ontmoetingen in een soms zeer ludieke atmosfeer. Over het Rotterdamse ‘Poetry International’ is ook een heel ander boek samen te stellen; een soort kijkboek, waar de poëzie wordt afgewisseld met portretten, handschriften, tekeningen en met fotografische opnamen van de zeer gevarieerde nevengebeurtenissen die elk festival kenmerkten. Wellicht kan daar over vijf jaar aan gedacht worden, bij de twintigste verjaardag van het festival. Of zou het jaar 1989 niet gehaald worden? De barbaren die nu met botte messen door de velden van de kultuur stappen hebben genoeg zin voor vernielzucht om ook dit festival naar hun mesthoop te verwijzen.
In een algemene inleiding en in inleidende teksten over de vijftien festivals wordt een soms wat anekdotisch gekleurd overzicht gegeven van wat in die vijftien jaar te Rotterdam is gebeurd. Maar hoofdzaak in het boek is de poëzie, die - als op de festivals zelf - in originele taal én in Nederlandse