De Vlaamse Gids. Jaargang 66(1982)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Herman de Coninck Gedichten 1. Zo'n duif, kop met de ronding van een 50-erjaren Oldsmobile, een veel te grote slee van een vogel, met - wedden? - witte banden, wat komt zo'n dik cliché, ogen openen en sluiten als een aars, blik moe van het persen, zomaar op dit papier zitten, met een air van: en jij dan? Wat doe jij in dit gedicht, en wat daarbuiten? 2. Met poten zo dun als sthetoscopen staan ze te luisteren aan de borst van de aarde, en als ze bijna iets horen, lopen ze weg, de uitvinding van het pizzicato met zich meenemend, verten in, herten, tien sekonden per eeuw. Maar hun afdrukken blijven bewaard in het hektarengroot geheugen van een witte, bejaarde filosoof: de sneeuw. [pagina 42] [p. 42] 3. Diepe waters en ondiepe plassen zijn allemaal gelijk voor de wind, hij trekt er fronsen over van lang peinzen: wanneer zijn we nóg eens zo gestreeld? Zoals een glimlach alle rimpels in een gezicht anders legt: ik weet het. Nu. 4. De ficus heeft erg te lijden gehad. Hij moet zich aan een vingerdun stammetje - beige dat slechts geheugenverlies is van bruin - anderhalve meter omhoogsperen voor hij kan proberen hoeveel kurkdroge en bange en allenerige en tranenlange blaadjes en hoeveel schijn hij daarboven op moet houden om ooit iets geweest te zijn. 5. Waar zijn de zwaluwen? De naaistertjes van het négligé van de maan hebben vandaag met hun schaartjes weer niets gedaan, want ze heeft enkel een dunne hand voor haar glimlach aan. [pagina 43] [p. 43] 6. Walcheren Een echtpaar tegen de wind in in twee strandstoelen: het lijkt wel of ze tegen 100 per uur vooruitgaan. Zo is stilstand hier: uit alle macht. Duinen vestigen het wereldrecord standhouden: de nul meter in twee eeuwen. 7. naar e.e. cummings dichter bij onszelf dan wij zingt in een boom de nachtegaal en gaat met al ons weten verder dan wij weten aan de haal hij zingt voor ons, voor jou, voor mij tot één plus één haast vier is en voor zijn eigen lief zingt hij tot waar ook ter wereld hier is 8. Zoals het strand en de zee: jij gaat nooit weg. En ik kom altijd terug. Het is bijna zo goed als blijven. Voor een jawoord is het te laat. Maar je zegt niet nee. Vorige Volgende