Voor de niet-vertrouwden hielp de Science-Fiction Story (Tijdsafari N.V. van Ray Bradbury) maar gedeeltelijk: in het verhaal mag de hoofdpersoon als één van de velen mee op een jacht in de prehistorie; vanaf een platform dat met niets in aanraking komt, mag er geschoten worden op brontosaurussen en dergelijke voorwereldlijke dieren, die op het punt staan uit te sterven en dus de keten der geschiedenis niet in gevaar kunnen brengen; maar die hoofdpersoon stapt even van het platform af, raakt een vlinderen moet bij thuiskomst zien dat de naam van het reisburo op een paar plaatsen is veranderd, dat de kamer er net even anders uitziet en dat de verkeerde partij intussen de verkiezingen heeft gewonnen.
Een leuke anecdote; maar misleidend, omdat in het verhaal de misstap verkeerd uitpakt en in het gedicht daar geen enkel oordeel over wordt gegeven. Kouwenaars poëzie wordt juist gekenmerkt door een ‘middenwit’ tussen uitersten, door het uithollen van paradoxen. Wie dat taalspel niet kent, zal het verhaaltje te lang als stut gebruiken om er dan over te struikelen.
Intussen was via het verhaaltje en zijn eventuele bruikbaarheid de aandacht van de vertalers verschoven van de werkelijkheid naar de taal en kwam men op wikke. Woordenboeken en flora's wijzen op een doodgewoon klimplantje langs de grond, maar kom je zo ook op het eindeloze wikken en wegen van woorden terecht? Nee dus.
Wat nu te doen: de kant van het plantje kiezen of die van de woordspeling? Op zo'n moment is iets wezenlijks van poëzie en speciaal dit soort poëzie te leren: het plantje!
vecce (Italiaans) siirin (Turks) vetch (Engels) margarita (Spaans) solvanda (Zweeds) om er een aantal te noemen.
Het tweede bedrijf van het spel mag dan langzaam verlopen, de vertalingen kwamen snel tot stand. De combinatie langzaamste (tijd) en velden (ruimte) bleek na het voorafgaande geen punt en iedereen wist zich ook zo wel een landschapgedicht te herinneren, waarin de tijd op zijn plaats wordt gezet om zo de dood even te ontkomen.
Voor Nederlandstaligen zou het aardig zijn om een gooi te wagen naar een ‘vertaling’ van het dubbele opzei (opzeggen en opheffen), maar deze vraag werd aan de buitenlanders niet gesteld. Misschien dat het Japans zulke verdubbelingen kan realiseren; in ieder geval worden weergegeven: het woord mu is een wolk die zowel leeg als vol is en ook grafisch is het dubbele aanbod van volte en leegte te zien.
Het slottafereel kostte meer hoofdbrekens: niets meer te schrijven is dat positief of negatief bedoeld? Het is niet zus of zo bedoeld, er staat wat er staat: het schrijven is voorbij, omdat de schrijver zijn werk heeft gedaan, weg is (dood voor wie wil), opgelost is in zijn landschap.
En waarom staat er ijzer en niet bijvoorbeeld het vriendelijker klinkende hout of grond of aarde? Omdat de dichter die grondstof niet kiest als een ijzeren hein (hoewel...), om zijn eventueel negatief te ervaren bijbete-