De Vlaamse Gids. Jaargang 62(1978)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Hendrik Carette Kleine litanie voor een groot dichter Poëzie fluistert met de smekende mond van het kuise maagdelijke knaapje dat je éénmaal éénmaal bent geweest en dat met knikkende knieën in de portieken en latrines van een metrostad of achter hooizolders en broeikassen over verstorven velden naar de polders vlucht. Poëzie is die jeuk aan het houten been, de zachte drift die zwelt in de te wijde broek van de verarmde dichter die je bent en die dagenlang brast en slempt als een verbannen poolse graaf die de hand van oude zeer oude hoeren kust. Poëzie wordt het gif onder je tong achter die niet meer zo glanzende tanden, Poëzie schokt je elektries; trilt als een sonore boor door het geopende dak van je schedeltje. Poëzie zal je doden zoals een giechelende gek zichzelf soms doodt. Vorige Volgende