Bij nader inzien
Arthur van Schendel: Verzameld Werk I en II
De heroplevende belangstelling voor Arthur van Schendel (1874-1946) is een merkwaardig verschijnsel. In de eerste jaren na de oorlog werd het belang van dit werk in twijfel getrokken. De Forum-groep, met Ter Braak en du Perron, die de grote verdedigers van Arthur van Schendel waren, krijgt thans gelijk.
Niet alleen brengt de uitgeverij Meulenhoff te Amsterdam zijn Verzameld Werk in acht delen, maar tijdschriften als Maatstaf en het Bzztöh-Bulletin hebben speciale afleveringen aan deze auteur gewijd. Bovendien brengt het Letterkundig Museum in Den Haag ook een Schrijvers Prentenboek.
Van het Verzameld Werk verschenen totnogtoe twee delen. In deze fraaie dundrukeditie is het oeuvre chronologisch opgenomen.
Deel I opent met de kleine roman ‘Drogon’, waarmee van Schendel in 1896 debuteerde en waarin hij brak met de naturalistische school; en loopt over ‘Een zwerver verliefd’ (1904) en ‘Een zwerver verdwaald’ (1908) tot ‘De mens van Nazareth’ (1916).
Deel II omvat de periode van 1917 tot 1924 met o.m. de verhalenbundels ‘Angiolino en de lente’ en ‘Blanke gestalten’ uit 1923 en de reisbeschrijvingen ‘Oude Italiaanse steden’ (1924).
De melancholie is het overheersend kenmerk van deze romans en verhalen. Van Schendel wordt dan ook terecht als een romanticus bestempeld.
Samen met zijn Verzameld Werk laat de uitgever ook een klein boekje verschijnen, ‘Beschouwingen over Arthur van Schendel’, dat als premie aan de intekenaars wordt geschonken. Hierin komen recensies en getuigenissen voor van o.m. Kloos, Diepenbrock, E. du Perron, Menno ter Braak en Jan van Nijlen.
W.M.R.