| |
| |
| |
Martin Mooij
Poetry International 1975
- ‘Wat moest Adriaan?’ vroeg mijn vrouw mij gistermorgen, toen ik terugkwam van de telefoon.
- ‘Ach, de zon’, zei ik een beetje onwillig, want ik wist niet goed hoe ik dat nu weer moest uitleggen.
Mijn vrouw zou er vrede mee hebben gehad. Ze kent me. Ze weet, al sinds jaren, dat Adriaan(van der Staay) mijn baas is en dat we wel eens meer een wat wonderlijke conversatie hebben. Ze zou het ook nog wel hebben gehoord. Of niet, en dan zou het ook goed zijn geweest.
Ja, zo zou het gegaan zijn, tot voor kort misschien. Maar de ervaring van gistermorgen heeft me geleerd dat die tijden voorbij zijn, dat ik voortaan op mijn woorden moet passen en dat ik mij zal moeten verantwoorden. Niet voor god den heer of voor de rechter wellicht, maar voor mijn dochter en mijn zoon.
- ‘Wat voor zon?’ vroeg mijn zoon. Ik keek naar buiten en zag dat het regende.
- ‘Die van Poetry’, probeerde ik. Het klonk nogal stompzinnig, maar wat moest ik anders. Ze wisten toch dat Adriaan vandaag met vakantie zou gaan, dat'ie de eerste weken weg zou blijven. En dat betekende dat ik dat geval met die zon voor elkaar moest zien te krijgen, dat ik er over moest praten in de werkgroep Poetry International, met dichters, beeldende kunstenaars, muzikanten, zonaanbidders, ambtenaren, journalisten en zonnedeskundigen. Dat ik fondsen moest vinden voor de zon, dat er stickers moesten komen en affiches, spiegels en weet ik wat nog meer.
De woorden moesten uit me getrokken worden. Het bleek dat ik het allemaal nog niet zo goed begreep. Maar mijn zoon had het door, hij zag het nog zitten ook. Vijf minuten later zat ik met een stapel boeken voor mij: over ruimtevaart, het heelaL ons zonnestelsel, de kosmos, astronomie en ga zo maar door. Marc zal het verder brengen dan ik. Desnoods doet hij het per raket.
Maar goed, hij was tevreden voor dat ogenblik. Hij zou er nog wel eens met Bert Schierbeek over praten, want van hem is de idee afkomstig. En ook met Gust Romijn, want die zorgt voor de vormgeving, voor de visualisering om zo te zeggen. En u begrijpt het stellig ook al: we zitten midden in
| |
| |
de voorbereiding voor Poetry International.
De zon, om dit begrip nog maar even vast te houden, past dit jaar in het Rotterdamse poëziefestival Poetry International. De manifestatie wordt van 9 tot en met 14 juni gehouden, opnieuw in De Doelen, maar nu wel in de grote hal. Niet alleen omdat die gunstiger ligt voor de zon, maar vooral ook omdat er veel meer mensen in kunnen. Tenslotte waren er verleden jaar op de Poetry-slotavond meer dan 1400 bezoekers. ‘In Rotterdam laten ze mensen voor poëzie in de rij staan’, maakte eens iemand een grapje. Dat gaat zo, en dan zijn die mensen nog bereid om uren en urenlang naar die poëzie te luisteren, avond aan avond, nu al bijna een hele week. Ik ken bezoekers, die een jaar lang naar dat festival toe leven, die er een deel van hun jaarlijks verlof voor opnemen. Maar zoiets begint bij de Rotterdamse festivals een soort gebruik te worden. Bij Film International bijvoorbeeld, dat nu net in februari heeft plaatsgevonden. Het verhaal gaat dat er bezoekers waren, die alle films hebben gezien.
Om tot de zon terug te keren. Het is al sinds enkele jaren gebruikelijk dat er in Poetry International bepaalde projecten worden opgenomen. Elk jaar is er een vertaalproject, waarover straks meer. Verleden jaar was er tevens een discussieproject ‘Europese kritiek’. Dat laatste werd nu niet zo'n heel erg groot succes, maar er kwam wel een heel goed plan uit voort: de idee om een internationaal tijdschrift voor poëzie te stichten, Poetry International Documents. Daarover zal ik u een andere keer nog wel ets vertellen, want dat is heel erg de moeite waard.
Het gaat er haast op lijken dat ik het met die zon te kwaad blijf houden, maar dat is niet zo. Ik zal mij niet meer laten afleiden. Het zonneplan is afkomstig van de dichter Bert Schierbeek. Hij gaat uit van de beslissende rol van de zon in kwesties van leven en dood. Hij weet ook dat die zon steeds anders ervaren wordt en dat dat afhankelijk is van de plaats, waarop je je op aarde bevindt. Er zijn arme landen en er zijn rijke landen, maar steeds heeft de zon er mee te maken. Iedereen kent de zonnereligies, maar ook de zonaanbidders van deze tijd. De zon als bron van energie en inspiratie, als basis voor de industrie van het moderne toerisme. Wat vinden we van de zon terug in de oude volkskulturen, wat betekent zonnewende en wat is het land van de rijzende zon? Er is een Vlaamse Gids vol te schrijven over wat je met het thema zon zou kunnen doen. En mag de man dan onvermeld blijven, die nog pas geleden in een krant schreef dat de zon op de duur zal veranderen in een vlammende rode ster en dat hij ons allen en onze hele godvergeten kosmos zal verbranden, tenzij de wetenschap daar iets op vindt...
Over dit thema wordt thans aan alle deelnemers aan Poetry International 1975 een circulaire geschreven. Daarin laten we hen weten dat de slotavond van het komende festival geheel in het teken van de zon zal staan, dat we Poetry zullen vieren tot de zon de volgende ochtend terugkomt. De eerste stralen zullen worden opge- | |
| |
vangen en naar De Doe len worden geleid. Hoe? Dat is nu precies de reden, waarom ik zo kortaf was tegen mijn vrouw. Ik weet dat niet, daar moet nog aan gedokterd worden. Wat ik wel weet, is dat het een heel groot feest gaat worden en dat dichters van over de hele wereld nu al heel enthousiast reageren op dit initiatief. En dan doet het er eigenlijk heel weinig toe, of zij nu uit Polen komen of uit Latijns Amerika, ze hebben er allemaal wat over te zeggen. De inrichting van het festival zal eveneens voor een belangrijk deel in het teken van de zon staan en ook de Chileense muurschilders komen met zonnemotieven. Het verhaal gaat dat er in Rotterdam nu al heel druk over de zon wordt gesproken. Dat komt dan omdat iedereen er op zit te wachten en op het Poetryfestival uiteraard. Daarover gaat nu de rest van dit verhaal.
Poetry International 1975. Voor de zesde maal het grote poëziefestival in de haven- en industriestad Rotterdam. Toen weer aan begonnen, wilde niemand er in geloven. Nou, niemand, dat is natuurlijk niet helemaal waar. Maar je moest toen nog wel een geloof van ijzer hebben. Nu is het zo langzamerhand een doodnormale zaak dat dichters uit meer dan twintig landen voor een week naar Rotterdam komen, daar een week lang de stad een beetje veranderen. Om u een indruk te geven van de uitnodigingen volgen hier wat namen: Peter O. Chotjewitz en Michael Kruger uit de Bondsrepubliek Duitsland, J. Cabral de Melo Neto uit Brazilië, Elizabeta Bagrjana uit Bulgarije, Yannis Ritsos uit Griekenland, Fernando Quilodran uit Chili (balling), Basil Bunting, Philip Larkin en Charles Tomlinson uit Groot-Brittannië, Janosz Pilinsky uit Hongarije, Sapardi uit Indonesië, Antonio Porta uit Italië, de jazz-dichteres Shiraishi Kazuko uit Japan, de revolutionaire psalmen schrijvende priester Ernesto Cardenal uit Nicaragua, de literaire vernieuwer H.C. Artmann uit Oostenrijk, de zingende Russische balling Aleksandr Galič, de Amerikanen Philip Levine, Gary Snyder en Elisabeth Bishop, de Zoeloe-dichters Mazisi Kunene en Wally Serote, de Poolse Amerikaan of Amerikaanse Pool C. Milosz, de Libanees Adonis. Er zullen dichters zijn, die misschien niet kunnen komen of op een laatste ogenblik moeten afzeggen. Wie Poetry kent, weet echter dat hun aantal heel klein is. En dan komen er nog de deelnemers uit Frankrijk, Spanje, Israël en om met Marcel Wauters te spreken, uit niemandsland om dat land ook niet te vergeten. Het land doet er voor Poetry International trouwens nooit zo veel toe. Het gaat om de poëzie, om de dichters en om de menselijke stem, die zij vertegenwoordigen.
De leesavonden zullen weer zijn als in de voorgaande jaren. De dichters lezen hun werk en voor vertalingen in het Nederlands wordt gezorgd. De teksten en vertalingen zijn niet alleen te horen, maar ook - tegen heel lage prijs - op stencils verkrijgbaar. Er zijn bezoekers, die op die manier al een bibliotheekje van wereldpoëzie hebben opgebouwd. Er komen pauzeprogramma's en programma's voor na afloop van de avonden, want het is nu eenmaal een Poetry-traditie dat het festival iedere nacht tot in de kleine
| |
| |
uurtjes moet doorgaan. Er komen tentoonstellingen, een poëtisch café, een uitgebreide boekenmarkt (van Van Gennep), stands van uitgevers en andere zaken. Geertjan Lubberhuizen (van De Bezige Bij) wordt weer presentator, Gust Romijn en zijn helpers zorgen voor de aankleding van het festival, Leo Nelissen regelt de regie, C. Buddingh' en Bert Schierbeek ontfermen zich als vanouds over de gasten, de organisatie van de Rotterdamse Kunststichting draait op volle toeren. En ik? Ik sta erbij en kijk ernaar. Dat klinkt wat raar, maar het is toch een beetje zo. Elkjaar weer realiseer ik mij dat dit festival met heel weinig mensen en met relatief weinig geld moet worden gemaakt. Dat er van de mensen, die het maken en organiseren, teveel verlangd wordt. Ook dat het niet anders kan en dat alle werk even belangrijk is voor het welslagen van het geheel. Ik zal dit jaar de organisatiesecretaresse Saskia Stuiveling missen, omdat die nu iets anders moet doen in Rotterdam. Ik zal dit jaar heel erg mijn vriend Anton Kloppers missen, die - als zeer bekwaam en toegewijd journalist en poeziekenner - mij altijd heeft bijgestaan en die als geen ander Poetry International en alle andere letterkundige activiteiten van de Rotterdamse Kunststichting wist te begeleiden. Ton is enkele maanden geleden heel plotseling overleden. Heel velen zullen hem erg missen.
Ik heb het over de buitenlanders gehad, maar er zijn natuurlijk ook de nederlandstalige dichters: J. Bernlef, Gust Gils, Roland Jooris, Jan Kal, Patricia Lasoen, Harry Mulisch, K. Schippers, Hans Sleutelaar, Mischa de Vreede en Hans Warren. Misschien wordt hun aantal nog wel uitgebreid. Het festival wordt geopend en gesloten - ook dat is al een traditie geworden - door een Rotterdamse dichter of dichteres. Dit jaar is het de beurt aan Hannie Groen, die enkele maanden geleden debuteerde met een bundeltje ‘Lichtdrukken’, poëzie en dagboekfragmenten. Hannie is huisvrouw en moeder, maar voor haar huwelijk werkte zij jarenlang als verpleegster. De dagboekfragmenten zijn uit die periode en het blijkt dat sommige gedichten duidelijk geïnspireerd zijn op ervaringen in het dagelijks werk van zo'n tien, twaalf jaar gel eden. Voor het boekje bestond al direct heel grote belangstelling. Aan Hannie Groen dus de taak om het startsein te geven.
Maar ook daaraan gaat iets vooraf en dat is de Poetry National-avond op maandag 9 juni. Verledenjaar zijn we met een dergelijke avond begonnen. We wilden toen een forum bieden aan jonge N oord- en Zuidnederlandse dichters. Er waren deelnemers bij, die zelfs nog niet in boekvorm Hadden gepubliceerd. Natuurlijk zaten er ook bekende dichters tussen, zoals Rutger Kopland, Willem M. Roggeman, Mischa de Vreede. Die Poetry National-avond werd een groot succes en het stond al onmiddellijk vast dat we er dit jaar mee zouden doorgaan. De vraag was alleen op welke wijze. Het antwoord bleek: een avond met alle Vijftigers en met de dichters van Tijd en Mens. Of ze het nu allemaal zullen worden, weet ik niet, maar in elk geval hebben we de toezeggingen al van Albert Bontrid- | |
| |
der, Ben Cami, Remco Campert, Jan G. Elburg, Gerrit Kouwenaar, Sybren Pollet, Paul Rodenko, Bert Schierbeek, Simon Vinkenoog en Marcel Wauters. Het wachten is dus nog op Hans Andreus, Louis-Paul Boon (ja, die van de Kleine Eva!), Hugo Claus en Lucebert. Het gerucht gaat dat dit wel eens dé avond van Poetry International zou kunnen worden, maar of dat waar is, weet ik niet. Het wordt een groot feest, dat staat vast. Het zou ook best kunnen zijn dat die grote hal van De Doelen toch nog te klein is. In dat geval zoeken we nog wel naar andere oplossingen. De pauzeprogramma's en de programma's na afloop zullen natuurlijk in het teken van Tijd en Mens en van de Vijftigers staan.
En dan is er het vertaalproject, dit jaar gewijd aan de poëzie van de Zoeloes. Poetry International kent die vertaalprojecten al sinds 1972. Toen vertaalden dichters uit vele landen poëzie van Paul van Ostaijen. Dat gebeurde aan de hand van basisvertalingen in het Frans, Duits en Engels en onder leiding van Paul van Ostaijenkenner Dr. Gerrit Borgers. Ik moet aannemen dat er bij die gelegenheid voor het eerst Van Ostaijenvertalingen werden gemaakt in het Arabisch, het Zoeloe, enz. Maanden later werden ons uit Zuid-Amerika literaire tijdschriften toegestuurd met vertalingen in het Spaans. In 1973 was het vertaalproject gewijd aan de Keltische poëzie. Er waren dichters uit Bretagne, Wales, Schotland en Ierland, die samen met hun collega's uit andere delen van Europa of elders in de wereld Keltische poëzie vertaalden. Voor het publiek kon duidelijk worden gemaakt dat er een relatie bestaat tussen de onderdrukking en achterstelling van andere aard. Verleden jaar was het de beurt aan de poëzie van Huichol-indianen van Mexico. H.C. ten Berge had de leiding van dit project, samen met de Amerikaanse dichter Jerome Rothenberg. Ook hier konden aan de hand van poëzie uit verschillende tijdperken situaties worden verduidelijkt. Het publiek was tenslotte zeer onder de indruk.
Dit jaar wordt het de Zoeloe-poëzie van Zuidelijk Afrika. De komst van de Zoeloe-dichters Wally Serote en Mazisi Kunene heeft daarmee uiteraard onmiddellijk te maken. De balling Mazisi Kunene komt uit een belangtijk Zoeloe-geslacht, hij heeft zich gespecialiseerd op Zoeloe-kultuur en geldt als een van de belangrijkste Zoeloe-dichters. Een goede indruk van zijn werk krijgt men in zijn bundel Zulu Poems (André Deutsch, 1970), waarbij hij ook een zeer informatief voorwoord schreef. Van Mongane Wally Serote verscheen verleden jaar de Engelstalige bundel Tsetlo (Ad Donker, Johannesburg). Zijn eerste bun del was Yakhal'inkomo (1972),die toen ook in Zuid-Afrika al direct opviel. Mazisi Kunene en Wally Serote zullen stellig zorgen voor een uitstekend vertaalproject maar het staat nu al vast dat zij veel verder zullen gaan. Serote stelde nog een andere Zoeloedichter voor, Keorapetse Koositsile, die zeker in het festival aanwezig moet zijn. Mazisi Kunene gaf ons te verstaan dat Zoeloe-poëzie niet alleen een geschreven poëzie is, maar dat er geheel andere elementen bij horen. ‘It is not only a question of reading poetry, but also of acting poetry.’ En
| |
| |
daar zitten we nu met onze goede voornemens. Het betekent, zo ziet het er tenminste naar uit, dat het Zoeloevertaalproject van nog grot ere betekenis in het festival gaat worden dan de voorgaande vertaalprojecten. Ook dat er een relatie te leggen is met het zonneproject. Het gaat er nu vooral om dat wij beide projecten zo goed mogelijk in elkaar over laten lopen. Die voorbereiding moet nu plaatsvinden en in de komende dagen en weken. Er zal nog heel wat moeten gebeuren en toch lukt het weer. Dat komt dan door het samenspel van onze medewerkers, door de steun van de dichters en van het publiek.
Het is al gauw 9 juni. Over Poetry International va]t nog veel meer te vertellen. Maar dat gaat nu eenmaal niet in een stukje. U moet het festival zelf meemaken. Dan weet u waarom buitenlandse literaire tijdschriften - heel belangrijke - er hele nummers aan hebben gewijd, waarom er in heel veel landen over wordt geschreven, dater radio- en televisie-uitzendingen van worden gemaakt, dat er mensen zijn die het hele jaar door naar dit poëziefestival toe leven. Hoe dat laatste kan? Voor mij ligt een bundeltje poëzie, heel toevallig eigenlijk, want ik heb het op dit ogenblik niet nodig. ‘Poets to the People’ heet het. Ja, dat is het wat er in Rotterdam gebeurt. Van 9 tot en met 14 juni. En u moet erbij zijn. Want die dichters komen ook voor u!
| |
Deelnemers Poetry International 1970 - 1975
ANTILLEN: Frank Martinus Arion |
ARGENTINIË: César Fernandez Moreno |
BELGIË: Willy Roggeman, Gust Gils, Mark Insingel, Patrick Conrad, Willem M. Roggeman, Eddy van Vliet, Ben Cami, Marcel van Maele, Marcel Wauters. |
BONDSREPUBLIEK DUITSLAND: Horst Bienek, Ferdinand Kriwet, Peter Rühmkorf, Günter Bruno Fuchs, Wolfdietrich Schnurre, Hans Magnus Enzensberger, Peter Huchel, Jürgen Becker, Gunter Grass. |
CHILI: Pablo Neruda |
CONGO: Tchicaya U Tam'si |
DENEMARKEN: Ivan Malinovski |
D.D.R.: Günter Kunert |
EQUADOR: Jorge Enrique Adoum |
FRANKRIJK: Eugène Guillevic, Yves Bonnefoy, Michel Deguy, Pierre Jakèz Hélias, Jean-Clarence Lambert. |
GRIEKENLAND: Vassilis Vassilikos, Aspassia Papathanassiou. |
GROOT BRITTANNIË: Cristopher Logue, Adrian Mitchell, Rhydwen Williams, Ian Hamilton, Adrian Henri, Edward Lucie-Smith, Roger McGough, Brian Patten, Libby Houston, Hugh MacDiarmid, Stephen Spender, Meic Stephens. |
HONGARIJE: Ferenc Juhász |
IERLAND: John Montague, Micheál O'hUanacháin. |
INDONESIÊ: Taufiq Ismail, W.S. Rendra, K.H. Ramadhan, Ajip Rosidi, Goenawan Mohamad, Abdul Hadi, Sutardji C.B. |
ISRAEL: Yehuda Amichaï |
ITALIË: Edoardo Sanguineti |
JAPAN: Shuji Terayama |
| |
| |
JOEGOSLAVIË: Vasko Popa |
MEXICO: Homero Aridjis, Octavio Paz. |
NIEUW-ZEELAND: Charles Brash, Fleur Adcock. |
NIGERIA: Wole Soyinka |
OOSTENRIJK: Ernst Jandl, Friederike Mayröcker, Gerald Eisinger, Erich Fried. |
PALESTINA: Mahmud Darwish |
POLEN: Zbigniew Herbert, Tadeusz Rozewicz, Witold Wirpsza. |
PORTUGAL: Mario Cesarini de Vasconcelos |
ROEMENIË: Marin Sorescu |
RUSLAND: Joseph Brodsky |
SPANJE: José Batllo, José M. Cab. Bonald, Man. Vazquez Montalban. |
SURINAME: Shrinivasi, Edgar Cairo. |
TSJECHOSLOW AKIJE: Miroslav Holub |
VERENIGDE STATEN: Galway Kinnell, Carolyn Kizer, Kenneth Koch, Tucker Zimmermann, Allen Ginsberg, Robert Lowell, Ted Joans, Jerome Rothenberg. |
ZUID-AFRIKA: Dennis Brutus, Breyten Breytenbach, Mazisi Kunene. |
ZWEDEN: Lars Gustafsson, Björn Håkanson, Lars Forssell. |
ZWITSERLAND: Beate Brechbühl, Eugen Gomringer, Dieter Fringeli. |
NEDERLAND: Johannes van Doorn, Gerrit Komrij, Rutger Kopland, Jules Deelder, Gerrit Kouwenaar, Sybren Polet, Hendrik de Vries, C. Buddingh', Remco Campert, Leyn Leynse, Hanny Michaelis, Hans Verhagen, Willem Wilmink, Arie van den Berg, Pier Boorsma, Jan J. Bijlsma, Meindert Bijlsma, Judith Herzberg, Adriaan Morriën, Tiny Mulder, Bert Schierbeek, Simon Vinkenoog, Rien Vroegindewey, Jan de Zanger, H.C. ten Berge, J.B. Charles, Arie Gelderblom, Sjoerd Kuyper, Neeltje Maria Min, K. Schippers, C.B. Vaandrager, Wim de Vries. |
|
|