1 juli 1968
De hele middag bij een temperatuur van meer dan 30 graden Celsius met Bert Schierbeek en Rudy Cornets de Groot doorgebracht op het terras van de NCRV (radio-televisievereniging in Nederland. Redaktie), al pils drinkend, mede ter gelegenheid van het uitkomen van Schierbeeks boek: ‘Een grote dorst’.
Schierbeek: ‘Dat de Vijftigers nu een beetje uitelkaar zijn gegroeid heeft minder te maken met de literatuur dan met het feit dat zij elkaars vrouwen gebruikten’.
‘Lucebert en Campert noem ik mijn vrienden. Kouwenaar en Elburg hebben zich altijd meer teruggetrokken’.
‘Na zes jaar scheidde ik van mijn vrouw, ik meen in 1950. Het eerste wat ik deed was een nieuw overhemd kopen, een symbolische handeling. Daarna heb ik gaten gedicht waar die te dichten waren, totdat ik degene ontmoette met wie ik nu getrouwd ben’.
Schierbeek is 28 juni 50 jaar geworden. Een brede kop, niet lang, ongeveer 1.70 m, hele kleine blauwe pupillen. Zegt alles serieus, breed gebarend, om plotseling te verrassen met een wat hese, doch gulle lach.
‘Kijk, mijn adviseursschap bij de Bezige Bij leert de literaire gewoontes wei kennen.
Willem Hussem zou ik nooit uitgegeven hebben, maar hij is een vriend van uitgever Geert Lubberhuizen. Vogelaar zou ik graag willen hebben maar die zit bij Meulenhoff. Met veel moeite heb ik Hugo Raes naar de Bezige Bij kunnen halen, hoewel Hugo Claus schreef dat deze alles gapte van hem, wat gewoon niet waar is. Lucebert?
Zijn eerste bundels wilden ze niet hebben, die man met die baard moest maar wachten en hij ging naar Stols. Vorige week hebben wij toevallig als bestuur nog gesproken over het smoel van de Bij. Als je de geschiedenis kent, is dat van tijd tot tijd wei nodig’.
Over Vinkenoog en zijn vertalingen van Allen Ginsberg:
‘Natuurlijk zijn die goed. Maar zeker zeven jaar voor Ginsberg schreef Vinkenoog de bundel “Onder (eigen) dak”. Ginsberg is heel wat, maar Simon was heel veel eerder bezig’.
Cornets de Groot: ‘Neem nu Lucebert. We hoeven ons nergens voor te schamen. Waar vind je zoiets in het buitenland?’.
Schierbeek: ‘Dylan Thomas’.
Cornets de Groot: ‘Misschien’.
Ik (voorzichtig): ‘Ik geloof het niet. Thomas zit vast aan de chronologie, het anekdotisch kader, hij kan niet vergeleken worden met de taalontdekker Lucebert’.
Schierbeek: ‘Als de Vijftigers tijdens hun optreden over televisie hadden kunnen beschikken, dan had je eens moeten zien. Nu riep ik in 1951 op de Dam in Amsterdam, staande op een vuilnisemmer, smorgens vroeg: “Mensen, ga niet naar je werk. Loonslaven, breek de boel af”. Dat maakte geen enkele indruk. De Telegraaf schreef dat er een halfgare bezig was geweest en Kouwenaar zei dat zoiets de experimentele beweging schade deed’.