staat onder ‘ondergraving van de kunst’. Zijn wij niet zodanig geconditioneerd door bepaalde geïnstitutionaliseerde vormen van kunst dat wij niet meer in staat zijn de wereld te zien zoals hij er in zijn naakte werkelijkheid uitziet? De crisis van de hedendaagse kunst is de crisis van de werkelijkheid, van de visie op de werkelijkheid, van de visie en van de werkelijkheid tout court. Ik heb Beuys nooit echt aan het werk gezien tijdens één van zijn acties. Wel kreeg ik de gelegenheid naar hem te luisteren in Documenta 5, waar hij zijn nieuwe partij voorzat: op het hoofd de traditionele hoed, het rode vest en de witte hemdsmouwen. Maar vooral de uitgemergelde gelaatstrekken, de sterk getekende jukbeenderen. En in zijn onmiddellijke buurt de vaas met de enkele
prachtige roos. Waarom mij nu ineens ‘Het Lied van Liefde en Dood van den Cornet Christoffel Rilke’ te binnen schiet, zou moeten onderzocht worden.
Een leven dat gebouwd is op geloof is moeilijk objectief te beoordelen. Is de drager ervan een martelaar, een profeet, een heilige, een charlatan, een vulgaire idealist? Alleen hijzelf kan het uitmaken of de weinigen die in zijn daden vertrouwen stellen. En ik ben meer geneigd tot vertrouwen dan tot ongeloof, vooral als ik gewaar wordt dat er ernst, diepe ernst in het spel is. - En dan kan het mij niet schelen of er mensen rijk worden aan hetgeen kunstenaars als Beuys achterlaten. Zopas verscheen een volledige monografie van Joseph Beuys (Verlag M. DuMont Schauberg, 206 blz. met talrijke afb., bibliografie en catalogus - 1973, DM. 48). De schrijvers zijn Götz Adriani, die lange tijd verbonden was aan het Hessische Landesmuseum in Darmstadt, Winfried Konnertz en Karin Thomas, die reeds heel wat boeken over hedendaagse kunst op haar actief heeft. Het relaas van een leven schrijdt voort van jaartal tot jaartal, met als mijlpaal telkens een tentoonstelling, een gebeurtenis of een actie. De kunstenaar stelde voor het eerst biografische documenten ter beschikking, gaf mondelinge en schriftelijke verduidelijkingen. De beschouwingen van de samenstellers maken het boek tot een zware brok tijdsgebeuren. Als ik zeg zwaar dan bedoel ik het omgekeerde van bv. Marcel Duchamp. Bij deze laatste ging het om de lichtvoetigheid, de vinnigheid, het spel zelf. Niet dat Duchamp geen polemieken en zware discussies heeft losgemaakt, integendeel. Hij deed het a.h.w. met de lichte toverstaf, op de vleugelen van het intellect. Beuys is op dat gebied een Duitser, tenminste een Duitser zoals ik mij de Duitsers in 't algemeen voorstel: zich bewegend, ademend, vechtend, wroetend, vegeterend, naar de diepere lagen borend, op een achtergrond van leven en dood, steppebrand, moord en gehuil, ongerepte natuur, onmetelijke schoonheid. Noem het romantiek.
Ik citeer over de draagwijdte van het werk: ‘Die Fülle des inneren und äußeren Erlebens, der komplizierte geistig-seelische Haushalt einer komplexen persönlichkeit mit Atavismus und Futurologie...’. ‘So können aus einer intuitiven Sensibilität heraus archetypische Bilder, ungegenständliche Formeln, Objekte und Zeichnungen entstehen, die das Gegenwärtige durchdringen, indem sie vergangene und zukünftige Wirklichkeit für sich verein-