| |
| |
| |
W. Hautekiet
Het tijdperk van de elektronica
WALTER HAUTEKIET
Brussel 31.8.1919
Atheneum Brussel (1937).
Regent Rijksmiddelbare Normaalschool Gent (1940).
Journalist sedert 1944.
Het is niet zo eenvoudig te bepalen welke lading de veelgebruikte term ‘audio-visuele middelen’ juist dekt. Klankfilm en gesonoriseerde dia-projectie zijn onbetwistbaar audio-visueel maar worden in de moderne betekenis niet onder deze categorie begrepen. Veeleer denkt men aan middelen, waarbij klank- en beeldtransmissie langs elektronische weg gebeuren, elektronische communicatiemiddelen, draadloos of langs kabel, waarbij niet gelet wordt op de transmissie-afstand: een verbinding van een halve meter tussen een beeldcassettespeler en een televisietoestel is ook een kabelverbinding. De afbakening blijft echter enigszins wazig vermits de gewone telefoon daar niet onder gerekend wordt, maar de beeldtelefoon wel, terwijl in beide gevallen de overgedragen signalen en de manier van overdracht toch wezenlijk gelijk zijn. Om niet te vervallen in spitsvondigheid spreken we dus best over elektronische communicatiemiddelen in het algemeen.
De doorbraak van het audio-visuele valt samen met de intrede van radio en vooral televisie in de huiskamer. Televisie bestond al voor de tweede wereldoorlog, maar de grote verspreiding da- | |
| |
teert van na de oorlog. In België is de televisie dit jaar precies twintig jaar oud. Iedereen weet ondertussen, ook door eigen ervaring, welke diepgaande invloed de televisie heeft gehad op de leefgewoonten, de cultuurverspreiding en de ontspanning. Destijds is het echter niet zo onmiddellijk duidelijk geweest, welke reusachtige mogelijkheden de kathodestraalbuis in zich droeg. De beeldbuis is een elektronenbuis, waarvan een van de elektroden een elektrobundel uitzendt, die kan gestuurd worden in tijd en ruimte. De nagenoeg vlakke voorwand is aan de binnenkant bedekt met een fosforhoudende stof, die oplicht wanneer zij door de elektronenstraal wordt getroffen.
Door het gebruik van aangepaste elektronische stuurorganen kan de straal zich in miljoensten van seconden in alle richtingen bewegen en dat betekent dat men er ook zeer veel verschillende dingen kan mee doen, afhangende van de elektronische kringen die men erachter plaatst. Een vroege toepassing waren het radarscherm en de oscilloscoop, een elektronisch meetapparaat, waarop men elektronische verschijnselen en in het bijzonder golfverschijnselen kan zichtbaar maken. Steeds volgens hetzelfde principe werden in de laatste jaren toepassingen uitgedacht in de computersector, waardoor het mogelijk wordt informatie uit de computer te visualiseren in de vorm van letters en cijfers of van lijntekeningen, waarbij men zelfs de opgeroepen informatie kan wijzigen en bewerken, een mogelijkheid die thans reeds toepassing vindt b.v. op de redacties van nieuwsagentschappen en dagbladen.
Maar dit zijn professionele toepassingen; zij tonen aan welk een soepel en veelzijdig werktuig de beeldbuis wel is; zij werd totnogtoe zeker niet gebruikt tot de grens van haar mogelijkheden. De nieuwste strekkingen wijzen erop, dat zij het centrale punt gaat worden van een uitgebreid systeem van communicatie voor huiselijk gebruik.
De uitbreidingen die het oorspronkelijke televisiemedium sedert zijn ontstaan heeft gekend beantwoorden aan drie behoeften: grote afstanden overbruggen, middelen scheppen om zelf televisiebeelden te kunnen maken, op te slaan en te bewaren en ten slotte bijkomende diensten te verlenen.
| |
1. Overbruggen van afstanden
De golflengten, waarop de televisiebeelden van de zenders worden uitgezonden lagen tot voor enkele jaren in het gebied van de metergolven en later ook in het gebied van de decimetergolven (Ultra Hoge Frekwenties of UHF). Deze golven planten zich rechtlijnig voort, zodat ze, wegens de kromming van de aarde, spoedig in het heelal verloren gaan. Mits het gebruik van hoge antennis kunnen zij, in goede omstandigheden, tot op iets meer dan 100 km ontvangen worden, maar op zulke afstanden wordt de ontvangst al onzeker. Deze afstand kan echter vergroot worden door het gebruik van relaisstations en steunzenders. Deze oplossing, waarbij het signaal opgevangen wordt en na versterking opnieuw uitgestraald, werd in de eerste plaats toegepast om het nationale grondgebied volledig met de nationale uitzendingen te dekken en later om buitenlandse programma's over belangrijke gebeurtenissen naar andere landen over te brengen. Zo ontstond al spoe- | |
| |
dig het Eurovisienet. Maar met de opkomst van de ruimtevaart is het ook mogelijk geworden, volgens hetzelfde patroon, veel groter afstanden te overbruggen. Een telecommunicatiesatelliet is eenvoudig een relaisstation, dat in de ruimte hangt, dat signalen ontvangt van een grondstation en ze in een andere richting opnieuw doorzendt naar een ander grondstation. De kunstgreep bestaat erin deze satelliet synchroon met de aarde te laten meedraaien, zodat hij ten opzichte van elk punt op aarde schijnbaar niet beweegt. Dit is noodzakelijk om een bestendige dienst te verzekeren, anders heeft men slechts met geregelde tussenpozen enkele minuten tijd om te zenden. Zulke geostationaire satelliet kan alleen synchroon met de aarde draaien op een hoogte van iets minder dan 36.000 kilometer. Met drie dergelijke satellieten, een boven de Atlantische Oceaan, een boven de Indische Oceaan en een boven de Stille Oceaan, is het mogelijk een signaal - zij het een telefoongesprek of een televisie-uitzending - rond de aardbol te laten circuleren.
De huidige satellieten van de Intelsat IV-reeks hebben een redelijk grote capaciteit aan communicatiemogelijkheden, maar de zenders zijn nog betrekkelijk zwak, zodat zeer grote grondstations voor de ontvangst moeten worden gebruikt. Het Belgische grondstation staat te Lessive, nabij Han-aan-de-Lesse. Maar er tekent zich een andere mogelijkheid af, namelijk die van grote satellieten met zware zenders, waarvan de signalen met betrekkelijk kleine of zelfs met zeer kleine grondinstallaties kunnen ontvangen worden. Twee nieuwe vooruitzichten ontstaan aldus: aanvoer van televisieprogramma's of andere informatie naar kleine verdeelcentrales (b.v. voor kabeltelevisie) of rechtstreekse ontvangst bij de gebruiker van televisieprogramma's, die niet meer langs een aardse antenne maar vanuit de satelliet verspreid worden. De Duitse Bondsrepubliek heeft al ruime kredieten uitgetrokken voor de studie van zulk project, waarvan de streefdatum op 1980 is gesteld. Het zou gaan om een satelliet, die alleen op Duitsland zou gericht zijn en over het gehele land 4 tot 5 bijkomende televisieprogramma's zou verspreiden. De gebruiker zou ze kunnen ontvangen met een kleine schaalantenne van amper 80 cm diameter op zijn dak of op zijn zolder. Daaraan zullen dan een versterker en een frekwentie-omzetter voor microgolven moeten gekoppeld zijn, wat de installatie begrijpelijkerwijs niet goedkoop zal maken. Daar het nooit mogelijk zal zijn zulke signalen streng binnen de landsgrenzen te houden en landen als Frankrijk en Groot-Brittannië, ongetwijfeld ook met gelijkaardige plannen rondlopen, zal er binnen enkele jaren nog heel wat uit de lucht te pikken vallen. Men kan zoveel als men wil gehecht zijn aan het vrije verkeer van informatie en ideeën, maar zulke overvloed gaat toch sterk op pollutie gelijken, temeer daar er langs de kabel, waarover verder sprake zal zijn, ook nog wat te verwachten valt.
| |
2. Huistelevisie
In afwachting daarvan is er ook al het een en ander gedaan om de televisiekijker wat onafhankelijker te maken van zenduren en programma's van de gevestigde televisiezenders. In de
| |
| |
Zo zouden de telecommunicatiesatellieten van de volgende generatie er kunnen uitzien, gefotografeerd vanuit de ruimte. Dit beeld, ons gebracht door Lockheed Missiles and Space Company, stelt een geosynchronische satelliet voor, geplaatst in een cirkelbaan op 22.300 mijl hoogte.
| |
| |
eerste plaats werden er kleine televisiecamera's ontwikkeld, voorlopig alleen in zwart-wit, maar weldra ook voor kleuren. Zij zijn, voor de huiskamer althans, de elektronische opvolgers van de smalfilmcamera. Men kan het beeld rechtstreeks op het scherm van elk normaal televisietoestel laten verschijnen, maar deze mogelijkheid is niet zo interessant, omdat samen met het model ook het beeld weer verdwijnt.
Daarom heeft men naar middelen gezocht om dit beeld vast te leggen en die zijn er nu ook. Zo komen wij tot het omvangrijke en veelzijdige hoofd van de beeldregistratie en het denkbeeld van de beeldcassette en de beeldplaat.
Op dit terrein moet onmiddellijk een groot onderscheid gemaakt worden tussen systemen, waarmede de gebruiker zelf beelden kan registreren en de systemen waarmede dat (vooralsnog?) niet mogelijk is. De meeste systemen vallen in de tweede categorie.
Daaronder zijn er drie die met elkaar veel gelijkenis vertonen: zij maken alle gebruik van smalfilm, namelijk het Engelse ‘Vidicord’, het Duitse ‘Nordmende’ en het Amerikaanse ‘EVR’ (Electronic Video Recording van de firma C.B.S.). Geen van de drie is geschikt voor eigen opname, zodat voorafbespeelde cassettes moeten gekocht of gehuurd worden. Zij maken alle drie gebruik van de elektronische aftasting van een fotografisch beeld en zij zijn een soort verkleinde uitgave van de telecinema, die bij televisiezenders wordt gebruikt om films op het scherm te brengen. Deze oplossingen zijn aantrekkelijk voor een beperkt aantal toepassingen, b.v. educatieve, maar missen de soepelheid van een vol elektronisch systeem. De Amerikaanse C.B.S., die het EVR-systeem heeft ontwikkeld onder de leiding van de bekende Peter Goldmark, de man die de stereo-grammofoonplaat mogelijk maakte, heeft haar rechten op het systeem opgegeven, wat betekent, dat zij er geen brood in ziet.
De Amerikaanse reus R.C.A. is het niet beter vergaan met zijn ‘Selectavision’. Het nochtans zeer vernuftige systeem van beeldregistratie door laserstralen in de vorm van hologrammen bood een aantal voordelen en was technisch bijzonder aantrekkelijk en vooruitstrevend. Holografie is een methode van driedimensionele beeldregistratie door coherent licht (laserstralen), waarbij de aftasting van het geregistreerde beeld eveneens door een laserstraal moet gebeuren. De beelden zouden op een vynilband vastgelegd worden, die bijzonder gemakkelijk te copiëren is voor vermenigvuldiging en bovendien geen hinder ondervindt van krassen of beschadigingen. Toen iedereen verwachtte, dat het systeem uit het laboratorium zou komen voor commercialisering, werd zeer discreet het bericht verspreid, dat de research werd stopgezet, voorlopig althans.
Een derde systeem, dat niet geschikt is voor eigen opname is de beeldplaat. Dit systeem schijnt betere kansen te hebben en twee constructeurs hebben op dit gebied een reputatie verworven.
De Teldec-plaat, die werd ontworpen door het Duitse Telefunken, samen met het Britse Decca, is een plaat van 25 cm diameter, die er uitziet als een soepele grammofoonplaat (de drager is zwarte plastiekfolie) en een speelduur heeft van 15 minuten. De
| |
| |
sneldraaiende plaat wordt afgetast door een diamantkop, een systeem dat in zijn beginselen gelijkenis vertoont met de grammofoonplaat. Heel anders ligt het bij de VLP (Video Long Play) van Philips, waarvan de informatie-inhoud afgelezen wordt door reflectie van een laserstraal in de modulatiekuiltjes van de drager. Hier staat dus elektronische aflezing tegenover elektro-mechanische aflezing in het eerste geval. De VDR-plaat, die nog niet gecommercialiseerd is, is wellicht ingewikkelder van conceptie, maar heeft daartegenover een langere speelduur dan de Teldecplaat.
Alhoewel bij beide systemen alleen opname mogelijk is met professionele apparatuur, ligt het probleem van de snelle vermenigvuldiging betrekkelijk gunstig. De opname van een voetbalmatch die 's namiddags is gespeeld kan 's avonds al te koop worden aangeboden.
Het systeem waaraan de grootste toekomstmogelijkheden worden toegeschreven is het systeem van registratie op magnetische band. Hierbij wordt registratie op magnetische band gebruikt in dezelfde zin als de nu reeds vertrouwde muziekcassettes, alleen zijn systeem en apparatuur veel ingewikkelder. De twee grote concurrenten zijn Philips en Sony, met als outsiders in de Verenigde Staten Ampex (Instavideo) en AVCO (Cartrivision). Alle gebruiken band van een halve duim, uitgenomen Sony die driekwartduim gebruikt in de Verenigde Staten en Japan, (maar ook een halve duim in Europa). De verschillende systemen zijn ook niet met elkaar verenigbaar. Het is duidelijk de bedoeling door incompatibiliteit op geografische basis elk voor zich een deel van de markt te veroveren.
In Europa heeft Philips voor zijn VCR-systeem met een vrij groot aantal constructeurs akkoorden kunnen afsluiten voor normalisering, zodat VCR nu geen merknaam maar een systeemnaam is geworden. Met de VCR is het mogelijk een eigen programma op te nemen met een camera, of een programma af te tappen van het televisietoestel. De opname kan dan op gelijk welk ogenblik opnieuw bekeken worden. De laatste snufjes op dit gebied zijn de mogelijkheid om een gewoon televisieprogramma op te nemen terwijl men een ander programma op het scherm bekijkt of door middel van een tijdschakelaar een programma op te nemen terwijl men niet thuis is of op een ogenblik dat men naar de televisie niet kan of wenst te kijken. Er zijn cassettes met een speelduur van 30, 45 en 60 minuten. Het spreekt vanzelf dat ook voorbespeelde cassettes op de markt zullen worden gebracht en dat is nog een kwestie van enkele maanden.
| |
3. De kabel
De beeldcassette of eventueel de beeldplaat zal ook een belangrijke rol te spelen hebben bij de kabeltelevisie en zo zijn wij aanbeland bij een nieuwe communicatievorm, die nog niet te overziene perspectieven opent.
In 1948 kwam de Amerikaan Ed. Parson op het idee zijn stadsgenoten in Astoria, in de staat Oregon, van televisiesignalen te voorzien, daar waar dat door de bodemgesteldheid niet rechtstreeks met een antenne op het dak op de normale manier mogelijk was. Het stadje ligt achter een heuvel
| |
| |
| |
| |
en Parson stelde een centrale antenne op de heuveltop op en bracht de beelden naar de huizen over een gewone lintkabel, voorzien van enkele primitieve versterkers. Deze noodoplossing vertoont veel gelijkenis met de centrale antennes op grote flatgebouwen, maar het bleef fundamenteel een noodoplossing. Hetzelfde gebeurde in België in het midden van de vijftiger jaren te Namen en iets later te Luik, waar men wegens het reliëf van de streek eveneens moeilijkheden ondervond om de nationale televisiezenders te ontvangen of althans behoorlijk te ontvangen. In deze gevallen bracht de kabel aanzienlijke verbetering, maar daarbij zou het niet blijven.
Door de doelbewuste politiek van Frankrijk voor culturele expansie kon in een groot deel van ons land het programma van Rijsel worden ontvangen - de zender was immers recht op België gericht zoals nu trouwens nog - en Luik achtte zich tekort gedaan. De maatschappij, die Namen en Luik van Belgische beelden voorzag, nam het dan op zich ook het signaal van Rijsel in deze steden te distribueren en zo ging de wagen aan het rollen. Geleidelijk werden meer en meer buitenlandse programma's op de stilaan groeiende netten verdeeld, thans maximum elf, maar eerlang zullen er nog wel enkele bijkomen. De verdeling van de B.B.C. stuit op moeilijkheden in verband met auteursrechten, anders waren het er nu al veertien geweest. Voor Limburg schijnt de kabelindustrie geen belangstelling te hebben en het omgekeerde is ook waar: de Limburgers kunnen immers in goede omstandigheden en met betrekkelijk eenvoudige middelen zes tot zeven zenders rechtstreeks ontvangen, want het land is vlak en in de steden staan geen wolkenkrabbers.
Totnogtoe gaat het er in België dus alleen om signalen uit binnen- en buitenland op te vangen in captatiestations en ze na versterking aan de deelnemers door te spelen langs een kabel. De kwaliteit van de gedistribueerde beelden houdt verband met talrijke factoren en in de eerste plaats met het geld, dat men er wil aan besteden. Het is hier echter niet de plaats om verder in te gaan op economische factoren of de kwaliteiten en gebreken van de verschillende netten tegen elkaar af te wegen.
Wel moet erop gewezen worden, dat wij in de komende jaren wellicht het nadeel gaan ondervinden van een vroege start, want onze netten dreigen hopeloos verouderd te zijn tegen de tijd, dat onze buurlanden het experimentele stadium zullen verlaten, om de definitieve bekabeling aan te vatten. De redenering, dat onze bestaande netten kunnen aangepast worden gaat maar gedeeltelijk op, vermits dit noodzakelijkerwijs zal moeten gepaard gaan met zeer belangrijke nieuwe investeringen en grondige wijzigingen in de structuur. Bij technische besprekingen is al tot uiting gekomen, dat de gevestigde distributiemaatschappijen niet bereid zijn te denken aan kwaliteitsverbetering op hun netten voor de tachtiger jaren, laat staan aan nieuwe investeringen voor modernisering en invoering van nieuwe mogelijkheden en diensten. Wij zitten nog voor jaren vast aan netten van de eerste generatie, terwijl men in Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië experimenteert met de tweede generatie, die erin bestaat ook lokaal
| |
| |
geproduceerde programma's op het net te brengen, buiten de monopolistische omroepen om. Technisch is dat weliswaar zonder veel hokus-pokus te realiseren, maar het gaat er in dat stadium in de eerste plaats om de structuren uit te bouwen, die er moeten voor zorgen dat deze lokale producties financieel mogelijk zijn, op een behoorlijk peil worden gehouden, het recht tot spreken van alle strekkingen eerbiedigen en niet uit de hand lopen. Onze wetgeving laat zulke uitzendingen niet toe, dus staan wij voor een herziening en daar zou best niet te lang mee gewacht worden, want reeds komen wij op de drempel van een derde generatie van kabeltelevisie, die nog veel groter implicaties inhoudt en die nu aan het ontluiken is in de Verenigde Staten.
Het gaat om een net waarover informatie in beide richtingen kan circuleren: van de centrale naar de gegebruiker en van de gebruiker naar de centrale. Zulk tweerichtingssysteem is thans operationeel in het Californische stadje El Segundo en wordt het eerlang in Overland Park (Kansas). Afhankelijk van welke informatie men allemaal over de retourweg wil laten lopen moet men overgaan tot een fundamenteel verschillende bekabeling, dan die welke thans in België wordt toegepast. De nieuwe Amerikaanse netten worden zo aangelegd, dat ze kunnen meegroeien met de behoeften van de gebruikers. Dit is economisch belangrijk omdat het moeilijk te voorzien is hoe de gebruikers zullen reagegen op de nieuwe mogelijkheden, die worden geboden en dat een net snel of traag kan groeien, niet zozeer in het opzicht van het aantal deelnemers, maar vooral in het opzicht van de behoefte aan nieuwe dienstverleningen.
Welke zijn deze nieuwe diensten?
In de Verenigde Staten wordt nagenoeg algemeen, in de huidige situatie een netcapaciteit vooropgesteld van 40 televisiekanalen. Mits de kabels te verdubbelen kan deze capaciteit opgevoerd worden.
Men denkt in de eerste plaats aan de distributie van een beperkt aantal programma's voor een vast abonnementsgeld. Door de communicatiemogelijkheid van de gebruiker met de centrale komt ook de mogelijkheid open van programma's op bestelling, mits extra-betaling natuurlijk, voor educatieve of documentaire programma's in de geest van bijscholing of permanente scholing, zij het op het vlak van het beroep, van de ontspanning of van de hobby of zelfs van het huishouden (cursus voor schaakspelers, hoe leg ik een postzegelverzameling aan? hoe bereid ik witloof? enz.), voor educatieve programma's voor beperkte groepen (bijscholing van dokters), zonder natuurlijk te spreken van de aanvoer van programma's over grote afstanden langs satellieten.
Op dit niveau is een grote rol weggelegd voor de beeldcassettes.
Er zit echter nog veel meer in. De communicatie van de gebruiker met de centrale gebeurt met behulp van een klavier, waarop codenummers worden gevormd. Aan de kant van de centrale worden alle bewerkingen en vragen behandeld door de computer en als men indachtig is, dat op het televisiescherm niet alleen beelden maar ook teksten kunnen weergegeven worden kan men in vele richtingen gaan den- | |
| |
ken: gespecialiseerde nieuwsdiensten (beursnoteringen en financiële informatie, weerbericht, toestand van de wegen, theater- en cinemaprogramma's, overzichten van binnen- en buitenlandse politiek of andere gebeurtenissen), computeronderwijs thuis, inzage van gerubriceerde advertenties met mogelijkheid van direct antwoord, winkelen vanuit de leunstoel (gedane bestellingen in antwoord op een advertentie worden ten huize besteld en de kosten automatisch op de lopende rekening genoteerd), reservatie van plaatsen voor schouwburg, cinema of sportveld, bankverrichtingen, toegang tot informatiecentra (databanken), opiniepeilingen, stemmen bij verkiezingen, automatisch aflezen door de computer van water-, gas- en elektriciteitsmeters en automatische fakturatie, automatische bewaking van de woning tegen brand en inbraak en nog tientallen andere toepassingen.
De Amerikaanse distributiemaatschappijen geven er zich terdege rekenschap van dat een doorbraak slechts mogelijk is wanneer al deze diensten beantwoorden aan een behoefte van de gebruiker.
Voor een toekomstige vierde generatie van kabeltelevisie zou dan bovendien de mogelijkheid opduiken, dat ook elke deelnemer met elke andere deelnemer in verbinding kan komen met woord en beeld. Met de huidige kabel is zulk globaal communacitiesysteem met grote capaciteit niet mogelijk. Dergelijke oplossingen liggen nog een eind in de toekomst, maar de technologie daarvoor (golfpijpen voor microgolven en optische vezels met lasercommunicatie) zijn nu al in de laboratoria een goed eind gevorderd en kunnen binnen een paar jaar operationeel zijn. Zoals op vele andere gebieden zal hun toepassing veeleer bepaald worden door economische factoren dan door technische. De huidige techniek kan heel veel als men er maar het nodige geld wil aan besteden, wat natuurlijk een kwestie is van opties zowel vanwege het publiek als vanwege de overheid en de industrie.
|
|