De Vlaamse Gids. Jaargang 57(1973)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Gust Gils De ontbuddigingh' van Buddingh' gelegenheidsgedicht voor Cees rabijst! rabijst! rabijst! (c.b.) cees buddingh', speelse inkarnasie van het onzekerheidsbeginsel. niet te zeggen waar presies en waar presies hij ophoudt en begint. de grens tussen een situasie mét, of eentje zonder buddingh' valt nooit te trekken. er blijft nog buddingh' aanwezig na het lezen van die bundel maar die buddingh' was er al eer je dat deed. een straat waar buddingh' doorheen moet of stasion waar buddingh' de trein zal nemen vertonen tijden van tevoren reeds sporen van buddingh' die ook merkbaar blijven tijden nadien. er bestaat zoiets als de tipies buddinghiaanse onzekerheidsaura, bekend genoeg aan allen die buddingh' optreden zagen tijdens publieke orgieën van poëzie... maar zagen zij hem werkelijk? zij zaten ver. hoe dichterbij je echter buddingh' ziet hoe waziger, als projekteerde hij miopie. bizar maar simptomaties want vergeten wij niet dat buddingh', zie hoger, de vleesgeworden onzekerheid is. het gaat hier namelijk om onzekerheid van fiziese aard: een uiterlijke onzekerheid - niet te verwarren [pagina 53] [p. 53] met het innerlijk produkt! - onzekerheid die bijvoorbeeld het aantal verklaart alsook de variasie van de sinjalementen van deze populaire dichter - doe uw keus: buddingh' mét bril en buddingh' zonder buddingh' mét snor maar zonder baard of gladgeschoren of mét een baard maar zonder snor buddingh' the soft-spoken intellectual of beoefenaar van agressieve sporttak dan weer hippe jazzminnende vogel of het legendariese monster dat ik ben de blauwbilgorgel! krijst. zulk een overdaad van informasie schiet haar doel voorbij zoals te verwachten. kortom: hoe zeker cees ook van zijn stuk mag lijken voor ons blijft buddingh' HET onzekerheidsprinsiepe in zulke mate zelfs dat die onzekerheid (tipografies vertolkt door de apostroof achter die h) zich uitstrekt tot het feit van zijn bestaan. was buddingh' alleen maar een pseudoniem! helaas, de objektiviteit laat geen konkluzie toe dan deze: er is helemaal geen schrijver die luistert naar die naam. maar hierom niet getreurd: is niet het geschrift belangrijker dan wie het schrijft? [pagina 54] [p. 54] en laten we eerlijk blijven: de kwaliteit van geen oeuvre mag ons ertoe verleiden nietwaar, een histories schrijverspersonage te poneren om zodoende onze eigen zucht naar personenkultus te bevredigen! zal een voorgaande als dat van shakespeare ons dan niemendal hebben geleerd? en laten we ze rusten de vraag wie dan die stukken van will, die verzen van cees wel geschreven heeft. ik zeg maar: het kollektief onbewuste kiest zijn vreemde wegen. en zolang het er zijn buddingh' niet bij verliest, wie is geschaad? als buddingh' niet bestond (zo luidt een bekende verzuchting) dan moest men hem uitvinden voorwaar! en dat is wat gebeurde. deed hij het zelf? but that's to beg the question (zoals dat wordt geformuleerd in buddingh's tweede taal). ach, tijdgenoten - het is wel duidelijk: niets dat makkelijker om de tuin valt te leiden dan tijdgenoten, met een verschijnsel als buddingh'. ikzelf geen uitzondering laat me vangen aan deze practical joke van formaat dat buddingh' bestaat buddingh' bestaat jawel er is een buddingh' hoor buddingh' cees buddingh' bestaat - een joke niet onwaardig van buddingh' zelf bestond er een schrijver van die naam. [pagina 55] [p. 55] uit eigen ervaring sprekend alvast: buddingh' woont in de bankastraat te dordrecht, zogenaamd. u raadt het al: met de beste wil heb ik nooit de weg naar die straat kunnen vinden, ik vertel u nog meer: ondanks diezelfde beste wil ben ik er nimmer in geslaagd halfweg breda en rotterdam, op de offisiële geografiese plaats ook maar een spoor te ontdekken van iets wat op het zogeheten stadje dordrecht leek. zover het oog reikte: een woestenij van gras en slijk waardoorheen een morsige rivier meanderde. vage buddingh' hing over het land. norse wilden wierpen met zoden het kan ook turfmolm zijn geweest. maar dit gebeurde immers in de tijd toen ik leefde - in afwachting wens ik iedereen vrede (zowaar!) en een prettige buddingh' Brasschaat, 18-19.5.1973 Vorige Volgende