solute liefde ligt op geen enkele weg, men denkt er alleen te komen als je er ergens veel voor betaalt.
S. De vrouw beschrijft u als een slavin (Kreekje, Julie, Vivian). Hoe rijmt u, als vrouwelijk auteur, deze instelling te zamen met de huidige emancipatie-trend? Ik denk hierbij aan Kate Millet die met haar pamflet Sexual Politics de pornograaf Henry Miller aanvalt, en Sigmund Freud's uitvinding van het castratiecomplex als een manoeuver ziet om de vrouw ondergeschikt te houden?
Y. Ik hou niet van afrekeningen maar ergens moet je toch de stenen waarover je gaat struikelen een beetje van je weg leggen. Slavin zijn, moet een keuze blijven, dus vrijblijvend en omkeerbaar. Als iets vast zit, gaat het verkeerd. De verhoudingen zijn belangrijk. Ik begrijp niet waarom Kate Millet Henry Miller aanvalt, ik vind dat Henry Miller net van al zijn vrouwen verwoestende heerseressen maakt waar hij geheel aan overgeleverd is. Hij is een verwoed masochist, wat ik niet op prijs stel. Sigmund Freud is een groot man, maar toch ook maar een mens zoals wij allen in een wereld vol onverklaarbare dingen. Hij zocht naar oplossingen en verhelderingen, dat is toch zeer prijzenswaardig in ons onmenselijk bestaan. Ik denk dat het ver van Freud's bedoelingen ligt om de vrouw ondergeschikt te houden. Ik heb nooit last gehad van een castratiecomplex, Kate Millet blijkbaar wel en misschien is die belevenis niet biezonder prettig.
S. Het moederbeeld in uw romans komt er nogal bekaaid af. Duidt die thematische hardnekkigheid waarmee u dit herhaalt, op een traumatische ervaring?
Y. Ja, dat moederbeeld. Ik geef wel toe dat iedereen in hetzelfde kringetje van kind-meisje-vrouw-oude vrouw loopt; dat je voortdurend deze staten van mens-zijn om je heen ervaart, het hangt allemaal af van op welk trapje je staat. Ik heb wel zoveel respect voor de individuele vrijheid van de mens dat ik aanneem dat men niet al zijn kinderen noodzakelijkerwijze lief heeft. Maar daarom behoeven die kinderen nog niet tevreden te zijn met deze stand van zaken.
S. Ook de oudere vrouw komt in elk van uw romans terug. Functioneert zij als het negatieve beeld van het jeugdige hoofdpersonage (de mislukte liefde, de ontgoocheling) of gaat het om een afrekening met het blijkens uw werk, gehate moederbeeld?
Y. Een oudere vrouw is dus meestal een moeder, en heeft zich dus min of meer goed uit de slag getrokken. Ergens verafschuwt elke vrouw elke oudere vrouw omdat ze zichzelf al vreest te herkennen wanneer alles voorbij zal zijn, alles wat wel je biologische functie aangaat, die je helemaal overheerst als je jong bent. Dus weet je niet hoe je je zal voelen als het je niet meer kwelt, maar toch vermijdt men te vlug oud te worden. En niets is menselijker, en ook belachelijk en tragisch uiteraard. De kinderloze oudere vrouw is een spookbeeld waaraan ook ik weldra zal beantworden, vandaar mijn afkeer die eigenllijk voorbarige zelfspot mag heten.
S. In uw boeken roept elke houding een anti-houding op, elke situatie krijgt haar tegenbeeld en tal van dialogen vernietigen zich in de tegenstelling. Is dit het gevolg van uw astrologisch teken, de Weegschaal?
Y. Ik hoop het maar. Weegschaal is inderdaad een teken van controverse en wisselvalligheid. Zowel in het opnemen als in het vernietigen vindt men zichzelf. Ik geloof niet aan mensen, uit één stuk. Ergens moet men, om zo te zijn, voortdurend liegen tegen zichzelf. Weegschaal leeft in het ogenblik zelf, onthoudt dan ook niets om verder mee te kunnen leven, valt dan natuurlijk in een put. Zo Julie met Robert. Waarom verprutsen ze alles, de mooiste en ook de lelijkste dingen? Om die enkele ogenblikken van echt samen zijn nog dieper te beleven en op te leven, zo kan alles herbeginnen.
S. De kamer, de ‘blauwe’ kamer, het grote landhuis zijn ruimtelijke begrenzingen, waarbinnen zich situaties kringsgewijs om het hoofdpersonage vergroten. Daarbij komt nog de begrenzing doordat u het gebeuren in een sprookjessfeer, zoals in uw eerste, of in een fin-de-siècle-sfeer zoals in uw laatste roman, fixeert. Zo krijgt de tijdeloosheid groter spel. Vloeit uit deze abstraheringstechniek niet al te zeer een zeker actualiteitsverlies voort, waardoor de transpositie van reële ervaringen (uitgangspunt voor het schrijven van uw romans) gedeeltelijk ongeloofwaardig wordt?
Y. Ik eigen me het grootste recht toe ongeloofwaardige dingen te beleven en te vertellen.
S. Robert in Pour Delphine stelt van bij de aanvang al de gehele ontwikkeling van het romangebeuren als een toneel voor. U schrijft toneel en met veel succes werd uw eenakter te Brussel gecreëerd. Is hier een wisselwerking?
Y. Ik weet alleen dat ik nu wel verder wil werken voor toneel, mijn eerste confrontatie met deze wereld is een biezonder passionante, en ik hoop dat ze een begin mag zijn voor iets essentieels in mijn verder leven als oudere vrouw.
S. Is de porno-erotische sfeer in uw laatste roman even essentieel en functioneel als de sprookjessfeer in uw debuutroman, of wendt u deze transpositie van reële ervaringen onder de druk van de tijd aan. Pornografie is ‘in’!
Y. Ik vind Pour Delphine niet pornografisch.
S. De Bezige Bij bracht uw roman nochtans uit in de pornoreeks en neem dit: incest, promiscuïteit, lesbische liefde, fetisjisme, sadisme, masochisme, voyeurisme, striptease, verkrachting, exhibitionisme, topless-cultuur, coïtale handelingen, blasfemie, flagellatie, zelfverwonding, kortom het gehele pornorecept wordt in 130 pagina's opgedist. Vindt u dat dan niet een schrijven naar het patroon van de modieuze sex-literatuur?
Y. Ook in de keuken volg ik geen recepten, ik laat in de