| |
| |
| |
Een gezellige avond thuis
Marnix Gijsen
Deze eenakter werd op 26 november 1970 gecreëerd door het Brussels Kamertoneel in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, samen met twee eenakters van Robbe d'Usmeth en Chris Yperman. De drie teksten die met mekaar een verband hebben gingen onder de gezamelijke naam ‘Trio’.
Regie: Senne Rouffaer.
Spelers: Philips: Arnold Willems; Anne: Joanna
Geldof; Adelaïde: Annelies Vaes.
| |
Twee oude mensen aan de koffietafel. Lichtbron is een groot aquarium.
Vóór de eerste repliek gezegd wordt, hoort men het geluid van een kijvende vrouwestem, grotesk zoals dat van een bandopname die men achteruit of te vlug laat aflopen (Donald Duck). Het geluid begint heel hoog en verzwakt gaandeweg totdat Anna (die heel de tijd met de lippen beweegt) zegt, terwijl ze koffie inschenkt voor Philips.
Dank je wel maar als je per se Frans wil spreken, doe het dan goed. Un pauvre type, geen pôvre type. Je hebt een afschuwelijk accent.
Dat doet er niet toe. Hoofdzaak is dat je me begrijpt. Of je ermee accoord gaat, vraag ik niet eens.
Je hebt me dat al op allerlei manieren gezegd. Maar de formule is nieuw. Vroeger was ik een lammeling, een vent van niets, een voddevent en zo voort maar in die pauvre type daar klinkt een biezondere nuance in door. Een soort meelij...
Hij tracht een beschuit te boteren.
En hoeveel jaren heb ik je al gevraagd de boter een kwartier vóór de maaltijd uit de ijskast te halen. Ik moet er gewoon hompen afhakken.
Dan smelt ze. Dan wordt het een brei want jij komt altijd te laat aan tafel.
Het is voldoende dat ik iets redelijks vraag opdat je het niet zou doen.
Hij duikt in zijn krant en zegt met volle mond:
Jongens! In de Dendersteeg heeft een vrouw haar man met een bijl vermoord. Zijn hoofd gekloven tot aan zijn neus. Wat een aanpak zeg.
(ijskoud)
Wij hebben geen bijl in huis.
(ironisch)
Ik kan je er een kopen voor je verjaardag.
Je weet heel goed dat ik arthritis heb in mijn rechterschouder.
Is dat al wat je weerhoudt?
Trouwens, een pôvre type, pardon professor, un pauvre type, vermoordt men niet.
Jij leest aldoor maar kranten, ik lees weekbladen (pedant) daar staat veel meer in. Weet jij bij voorbeeld wat na de eerste oorlog in een afgelegen
| |
| |
dorp van Rusland gebeurde toen de mannen thuiskwamen van het front? Ze waren wel een veertigtal. De vrouwen hadden het nogal bont gemaakt tijdens hun afwezigheid. Ze hebben die veertig oorlogshelden netjes gelikwideerd en begraven. Indien ik nog eens Frans mag spreken: ni vu ni connu, je t'embrouille. Geen lijk, geen proces. Nadien heette het daar Het Dorp der Weduwen. Maar ze zijn hertrouwd naar het schijnt.
Ik voel me helemaal opgelucht na je verklaring. Maar er is nog altijd rattekruid niet waar.
(opgewonden)
Wie heeft er nu ooit gezegd dat ik je wil van kant maken?
Het is toch duidelijk dat ik er te veel ben. Wil je dat ik verdwijn...
En mij hier alleen achterlaten! Ben je gek? Heb je dan helemaal geen eergevoel? Een arme zieke vrouw met arthritis in...
...haar rechterschouder die geen bijl kan hanteren om haar man te likwideren zoals je dat zo elegant uitdrukt. Ik heb nooit naar je dood verlangd...
Zelfs die moed heb je niet gehad en weet je waarom?
Omdat ik altijd een goed echtgenoot ben geweest en zelfs doodgewoon een goed mens.
Meneer deelt diploma's uit. Eerst aan zichzelf natuurlijk. Egoïst. Ik heb je twee kinderen gegeven, een koningwens: een zoon en een dochter. Ik heb ze negen maanden gedragen, ik ben elke morgen ziek geweest, kotsend in het aanrecht, ik heb...
...en daarbij. Je hebt gedaan wat miljoenen vrouwen vóór je gedaan hebben. Karel is zeven maanden na ons huwelijk geboren.
Kruidenier, afdingen op een paar maanden. Schaam je.
Ik heb veertig jaar lang twaalf maanden gewerkt en gezwoegd voor jou en onze kinderen.
Min een maand betaald verlof, elf dus.
Wie dingt er nu af?
Die koffie deugt niet en de melk is gekabbeld.
Het zijn de hondsdagen
(ironisch)
lieve schat.
(neemt zijn krant terug op)
Kijk, dat zal je interesseren: er is een vrouw vrijgesproken die haar man vergiftigd had, maar hij dronk en troefde haar elke dag duchtig af.
Ik dacht dat we dat onderwerp hadden uitgeput.
Zoals ongeveer alle andere...
Weet je wat mij in jou ergert?
Dat je me nooit bedrogen hebt.
Dat is een toppunt! En waarom zou ik dat gedaan hebben?
Omdat ik je had willen zien terugkomen met je staart tussen je benen, terug naar je pantoffels en je postzegel-collectie en je verdomd aquarium.
Pantoffels - postzegels - goudvissen die had ik toch ook elders kunnen aanschaffen...
Kun je er tegen als ik je iets opbiecht, dat je niet weet?
Doe maar, misschien leer ik je kennen onder een nieuw licht. Heb je werkelijk...
Ja
(nadrukkelijk)
en vraag me niet met wie, je kent haar niet. Dat was tien jaar geleden...
Toen zag je er nog presentabel uit: al je tanden, een goede haarbos, geen lumbago.
Goed, smakelijk, aantrekkelijk en nog vrij jong.
Een griet of zeker een getrouwde vrouw.
Ja maar haar man begreep haar niet.
En jij begreep haar wel. Erg origineel klinkt dat niet, veeleer klassiek en je moest haar dus troosten en begrijpen en je begreep dat je met haar te bed moest gaan?
Ik vraag niet beter. Dat heeft natuurlijk niet hier plaats gehad, niet in zo'n studentenhotelletje. Ik hoop dat je voor een elegant kader hebt gezorgd.
(zingt)
‘A Paris tous les deux’
(en laat een misprijzend geluid horen)
Zeker in zo'n oud intiem hotelletje wààr, zoals men zegt, niemand komt.
Nee, in een Palace op de 13de étage.
Ik dacht dat je bijgelovig was.
Ik ben het daar geworden.
En of. We kwamen dus op onze kamer.
...en Blanche (zo heette ze niet) pakte haar valies uit, hing haar kleren netjes in de kast. Ze liet niet al haar kleren rondslingeren zoals jij...
Een zorgzame huisvrouw dus. Voor mij is een huiskamer alleen bewoond wanneer er wanorde is.
Toen nam ze mijn valies ter hand en wou hetzelfde doen. Ik had de tijd niet het haar te beletten en toen ze mijn valies opendeed werd ze razend. Jij had die klaargemaakt: alles was netjes geschikt, de sokken, de zakdoeken, het ondergoed, de hemden, het scheergerief. Een man kan dat zo niet. Toen riep ze hysterisch uit: dat heeft je vrouw gedaan. Ik zei ja, dat doet ze altijd. Het was in de zomer. Ze nam het valies en wierp het gewoon uit het raam van de 13de étage op de koer van het hotel.
(schatert)
... Lieve Blanche! En wat is er dan verder gebeurd?
Ik ben naar beneden gegaan, heb heel de rommel opgeraapt, aan de kas heb ik een week verblijf betaald en ben ergens anders gaan logeren. Oef... Kun jij dat begrijpen?
Volkomen. Elke vrouw heeft toch een minimum romantiek en die Blanche doet dat valiesje open en ziet dat je een burgermannetje bent. Je hadt hoog-
| |
| |
stens een tandenborstel mogen meenemen en veel geld. Heb je haar ooit weergezien?
Gelukkig niet en in het hotelletje waar ik later terecht kwam waren vlooien. Een slapeloze nacht...
En dat was je enige slippertje? Arme lieve Philips en vooral arme Blanche.
Ik ben een trouwe echtgenoot geweest.
Schei nou uit met jezelf diploma's te geven.
Had ik terug naar de 13de étage moeten gaan, met mijn valies?
Blanche had je niet binnen gelaten.
En jij? Heb jij je niets te verwijten?
Niets van dien aard althans.
Op elk partij waar we naartoe gingen heb je altijd outrageus geflirt met al wat een broek droeg...
Dat had niets te betekenen. Dat waren oefeningen in Fingerfertichkeit.
Had je dat nodig? Had je aan mij niet genoeg?
Je hebt me een dak boven mijn hoofd gegeven. Kleren - de bontmantel van de 40-jarige vrouw - stipt op tijd - veertien dagen aan zee waar het meestal regende, zelfs een reis naar de Balearen, maar toen je met die verdomde postzegels begonnen bent en daarna met die idiote exotische vissen, toen wist ik dat ons leven voorbij was en dat ik alleen nog maar routine was.
In elk leven komt routine.
Ja de routine van het ouder worden, de misère met de kinderen en de ziekten. Weet je nog de tijd toen je aambeien kreeg?
Ik heb je verzorgd en ik wist hoe vernederd je was toen ik dat doen moest. En toen je over je hele body exceem had en er uit zag lijk een lazarus... Toen was ik het soms zó zàt dat ik met de melkboer of met de postbode te bed zou gegaan zijn...
Had je dan al onze goede dagen en nachten vergeten?
Wanneer we pas getrouwd waren liepen we allebei spiernaakt rond in huis. Jij insisteerde daarop want je wilde me van achter en van voren zien. En wat was het resultaat: dat ik na een paar dagen overal blauwe plekken kreeg met al die scherpe hoeken van die namaak gotise meubelen. En toen mocht ik, als concessie van jouwentwege ondergoed dragen dat er heel galant moest uitzien. Zwarte kant. Ik heb nooit dat fetischisme van de mannen voor die zwarte kant begrepen. Hoe zit dat? En wat zouden de negerinnen dragen?
Het contrast natuurlijk. In Congo moet dat zalmkleurig zijn. We kunnen het desnoods aan de held van Jef Geeraerts vragen.
Dat heeft ook maar kort geduurd en toen ik zwanger werd moest ik er uitzien lijk een tent tenzij die momenten dat je boven mijn buik een horloge deed bewegen om te weten of het een jongen zou zijn. Hoe kon een knap man lijk jij aan zo'n onzin belang hechten...
Dank je voor die ‘knappe man’.
In je vak bedoel ik. Van leven heb je nooit verstand gehad. Mannen blijven eeuwig pubers.
Dat maakt het voor de vrouwen zo gemakkelijk,
(spottend)
want die weten hoe ze moeten leven.
Ten andere dat sex-gedoe heeft me nooit veel gezegd. Ik ben lijk die vrouw van het verhaaltje, je weet wel. Drie soldaten komen terug van de oorlog en gaan te bed met hun vrouw. De Française vraagt: Tu m'as trompée? Nee zegt de man. De Engelse vraagt: Je bent toch niet ziek zeker? De man zegt ook nee. En de Vlaamse vrouw zegt Jan, 't plafond moet geschilderd worden. Kun jij raden welke de ongelukkigste dag van mijn leven is geweest?
Toen ik aan de deur gezet werd in de firma?
Om materiële dingen heb ik nooit veel kopzorgen gehad. Ik wist dat een man als jij altijd zou terecht komen.
Goed zo, mijn fraaie kanten komen eindelijk boven.
Wees niet zo ijdel, je bent met me getrouwd en je had je verantwoordelijkheden genomen. Het was een minimum dat je die in acht zou nemen.
De kostverdiener... Der Mann geht hinaus ins feindlichen Leben en de vrouw blijft thuis.
En de man maakt haar een kind en ze zit een jaar lang met de vuile luiers en het wicht belet je te slapen...
En als het dan eindelijk op een mens begint te lijken dan wil je weten op wie het lijkt... en dan ontdek je dat het kind op jou lijkt.
en dat het even wervelloos en geniepig is als jij, een volkomen overbodig individu waarvoor je al die pijn en last hebt uitgestaan.
Hetgeen niet belet dat Francis een degelijk man is.
Die ook al postzegels verzamelt en de hele zondag in het bos zit om te weten hoe vroeg de zwaluwen of de zwanen terug zijn gekomen.
Hij doet er geen kwaad mee.
Ik zou beginnen te vloeken als ik hem rond zes uur zie thuiskomen wanneer we aan de koffie zitten
(emphase)
Liefste ma zegt hij, alsof hij de komst van de Messias komt melden, ik heb al twee crocussen gezien en...
(declamerend)
Hij boodschapt de lente.
Onze
dochter.
Hier begint het kijvend geluid weer, Donald Duck, terwijl de lippen van Anna bewegen. Als het ophoudt zegt
Philips, heb jij je ooit willen zelfmoorden?
Ja, die nacht in Parijs, wel heel eventjes, toen
| |
| |
ik op een brug van de Seine stond, maar het water zag er zó vuil uit en het regende...
(ironisch)
Een teveel aan water dus...
En ik dacht aan jou en aan de kinderen en aan wat je materiële toestand zou geweest zijn en ten slotte is het Blanche die me gered heeft.
(spottend)
Die goede ziel.
Ik werd razend op haar omdat ze me - in mijn ogen - belachelijk had gemaakt en ik gunde haar mijn zelfmoord niet.
(spottend)
Dat was nobel van je en verder kon je naar huis met het triomfant gevoel dat je de moed had gehad mij te bedriegen al was het niet gelukt. Wel confidence voor confidence. Ik heb het ook eens geprobeerd, in de keuken met het gas. Het heeft maar enkele minuten geduurd en het ben jij die me gered hebt.
Ik had heel de zomer jam gemaakt, wel twintig glazen en op elk glas zo'n kaarsvet deksel aangebracht. En die potjes die kon ik zo onderste boven houden. Solide stof. Je kent die jam waar je zo gek op bent en die ik niet lust. Toen ik ietwat wazig werd in het hoofd, toen zag ik dat bataillon daar staan en ik gunde je die jam niet. Ik nam een pook en keilde al de potjes van het rek en de inhoud kwam op de kachel terecht en het was een smeerboel om niet aan te zien. Ik wierp de deur en de vensters open, draaide de gaskraan dicht en ruimde die rotzooi op. Die winter kreeg je kaas bij het ontbijt.
Ik moet je ook iets bekennen. Ik kon die jam feitelijk niet luchten. Ik maakte je maar complimenten over je vlijt om je plezier te doen. Het leven hangt aan mekaar met misverstanden.
Philips, de kinderen hebben hun eigen leven en ze hebben ons niet nodig tenzij om nu en dan een stuk van hun erfdeel te komen afbedelen omdat ze goede sier zouden kunnen maken. Laat ons hier weggaan, uit dit land van mest en mist, laat ons ergens in de zon gaan wonen. Of laat ons ten minste gaan reizen zolang we nog niet helemaal kreupel zijn.
Ik zou alleen naar Frankrijk gaan om croissants te eten bij 't ontbijt.
En je zou terug naar hier komen in de maanden met een R voor de oesters.
Wees nou ernstig, je hebt een voorstel gedaan. Ik voel er wel voor maar weet je waar ik bang voor ben? We zitten daar ergens aan de Azuren Kust en we hebben een tuintje natuurlijk. Het wordt daar ook winter. En we zien de vogeltjes die om voedsel komen in dat tuintje en er is een dikke merel of een kraai en die trekt een lange pier zó uit de grond en slikt hem op. Jij krijgt natuurlijk meelij met de pieren en je hangt repen spek in de bomen en je strooit kruimels rond en het wordt daar een echte snackbar in die tuin en na een week doen we niets anders dan optellen hoe dikwijls die merel of die kraai verschijnt en welk een kans de mussen en de vinken maken. En als er een vogel weg blijft maken we ons zorgen over zijn lot.
Jij zou liever in de Casino je geld gaan verspelen zeker? Of op de Promenade des Anglais naar de jonge grieten kijken.
Die komen slechts in de zomer.
Goed, merels in de winter, grieten in de zomer.
Kortom, we blijven thuis en we wachten op de dood zoals Plantijn het heeft aanbevolen.
Die vent had gelijk. En er zit ten andere niets anders op. Indien je nu een verstandig man was dan...
Wacht even. Ik was daarstraks een pauvre type en dan weer een verstandig man.
Als ik boos ben dan flap ik er alles uit, je moet dat vergeven.
Als je 't er uit flapt, zit het er toch in, verdomme.
Niet boos worden en een gentleman blijven, Philips.
Die koffie is werkelijk infaam en koud bovendien.
Al wat koud is deugt niet.
Uit welk boek komt dat en wat doe je dan met ijsroom.
Weet je waaraan ik dacht? Voor we trouwden ben ik raad gaan vragen aan je vriendin Martha.
Heb ik, wat men noemt, mijn ‘geluk’ aan haar te danken?
Onrechtstreeks ja, want raad volgt men niet op, niet waar? Weet je wat ze zei? Ze zei: ‘trouw er niet mee. Het is een ouw kouw kip’.
Wel verdomme. Ik was één jaar ouder dan zij en...
Anna wil verder schelden. Philips draait de radio aan. Er klinkt ‘Du Ring an meinem Finger’ en dan herbegint de Donald Duck geluidsband weer.
| |
IIde Tafereel
De huisbel gaat, heel luid door het gesnater heen van Anna. Philips en Anna doen allebei of ze zullen opstaan. Anna laat zich terug in haar zetel zakken. Philips verdwijnt al sleffende van het toneel. Begroeting achter de schermen:
Adelaïde, kindje, ben jij het? Wat een goed idee je oude vader...
Dag pappie. Is moeder ook thuis?
Philips en Adelaïde komen binnen. Adelaïde groet vluchtig Anna. ‘Dag liefje’ ‘Dag moeder’. Adelaïde is heel klein. Zeer luidruchtig, opvallend dernier cri gekleed, gouden muiltjes, licht pantalon, bloeze met naakte navel, heel grote blonde haarbos. Ze maakt een ietwat hoekige, mannelijke indruk.
Wat waren jullie aan 't doen?
Aan 't praten, naar de vissen aan 't kijken.
| |
| |
Nee, aan 't twisten, aan 't babbelen. In feite was je moeder zich aan 't afvragen hoe ze me zou van kant maken.
Een leuk gezelschapsspelletje. Wat was de oplossing?
Met een bijl gaat het niet aangezien ze arthritis heeft in de rechterschouder. Rattenkruid komt uit, zegt het spreekwoord.
(Luchtig)
Kortom; ik heb uitstel van executie gekregen...
Neem het niet ernstig op, kindje, als je zo op de dood zit te wachten begint je fantasie te werken.
Jullie hebt me zo gemaakt dat ik alles ernstig opneem.
Ja, als je zo jong bent, denk je dat er niets dan problemen zijn in het leven en haast geen oplossingen. Ben je op weg naar de kust, liefje, en hoe gaat het met Carl?
Nee, ik blijf, voorlopig, heel voorlopig denk ik, hier
(vrij hysterisch)
. Ik kom jullie vragen stellen.
(snauwt hem af)
Nee, zekerheid.
Laat God er buiten, je hebt er nooit in geloofd en mij zonder religie opgebracht.
Is dat een verwijt? Ik ben altijd een overtuigd atheïst geweest.
En je zoon is, godverdomme, pater geworden.
Wees nu ook logisch en laat die van hierboven er buiten. Wat ben je opgewonden, combatief.
Nee, ik ben kalm.
(raadselachtig)
Alles is voorbij.
(ironisch, luchtig)
Ik wou jullie een vraag stellen en ik heb recht op een antwoord. Was ik gewild of was ik wat men een accident noemt? Philips heeft aan de radio gefoeterd. Er komt heel luid je-je muziek uit. Adelaïde stormt wild op het apparaat los en draait het contact af.
(woest)
Je bent nog altijd dezelfde pa. Toen ik als kind je vroeg van waar de babies komen, dan zei meneer: uit een bloemkool, en als ik naar de penis van mijn broertje keek - (meneer de pater!) - dan zei je dat dat ding alleen diende om...
Moet je dan aan een meisje van 6 alles zeggen?
Nee, maar je moet niet liegen. Hetgeen ik nu van jullie wil weten is of je me gewild hebt.
Maar kind je ‘maakt’ toch geen meisje of een jongen...
Dat weet ik immers maar er is een verschil tussen een kind dat je gewenst en verlangd hebt en een dat zullen we maar zeggen, tussen de mazen is geslibberd en dat zijn tong uitsteekt tegen zijn onkundige ouders...
Hoe dan ook, dat doet er weinig toe, je bent er toch. Is dat niet voldoende en we hebben je opgevoed naar ons beste vermogen, we hebben zelfs een fatsoenlijk man voor je gevonden. Wat betekent die inquisitie over je geboorte...
Over mijn conceptie, vader, dat is veel belangrijker.
Wat wil je nu? een stichtend sprookje? een beeldig kader? muziek van zigeuners beneden in het hotel en je moeder in een transparant nachtkleed en ik gebruind door de zon van de Azurenkust lijk een bronzen Neptunus? Het kan zó geweest zijn maar het is ook mogelijk dat we allebei doodmoe waren thuisgekomen in een derderangs hotelletje. Ik herinner het me waarachtig. Het was in Vaison la Romaine, op een lage mansarde. De enige plaats waar ik kon recht staan was een soort inham boven de lavabo. Voor het overige moest ik krom lopen. Waar loop je dan naartoe? naar het bed! Je moeder lag te huilen, totaal gedeprimeerd. Ik heb haar getroost die nacht en 's anderendaags toen we wakker werden merkten we dat het behangpapier een aquarium verbeeldde en dat tussen planten en wieren tientallen vissen met open snuiten op ons toezwommen. We hebben er goed om gelachen. Je bent, lieve Adelaïde, in een aquarium ontvangen!
Jullie hebt me dus verlangd. Wat een verantwoordelijkheid!
Het leven is een gokspel, Adelaïde. Je kunt jaren naar een kind verlangen en er komt niets van in huis. De Christenen noemen dat de wil van God, wij weten dat dit een tot nu toe onverklaarbaar spel van hormonen is.
Een ijle formule. Jij en vader met jullie godin Rede, net zoals in de Franse Revolutie. Voor alles moet je je verstand gebruiken. Je mag niet te veel eten, niet te veel drinken maar je mag er maar op los kweken want dat is een gokspel zoals je zegt. Goed, je hebt me gewonnen, net lijk een pop op de lentefoor.
Nou moet je niet denken dat zo'n lief klein dochtertje in den beginne een onverdeelde zegen is. Zoals mijn moeder altijd zei: een busselkind gedurende zes maanden, dat is gewoon een broek, een vuile broek bedoelde ze. Je doet je best er van boven wat in te gieten...
...en het komt er van onder uit.
In de kast daar, je weet het wel. IJs en soda staan in de ijskast.
Adelaïde gaat naar het buffet en verder naar de keuken.
Ruzie met Carl, vermoed ik.
Was sich liebt, das neckt sich.
Gelukkig maar dat necken niet hetzelfde is in het Duits als in het Nederlands.
Adelaïde terug op met stevige beker.
(Peinzend en nadrukkelijk)
Weten jullie nog dat ik jullie twee eens bezig gezien heb in bed op een zomernamiddag aan zee. De deur stond op een kier. Ik zag vader op je liggen, mama, en ik dacht dat hij je aan 't vermoorden was. Ik liep naar het bed toe en sloeg pappie met mijn vuistjes op zijn
| |
| |
rug en toen keek je naar mij en je lachte... en joeg me de kamer uit. Ik begreep er niets van.
Hoe kun je nou zoiets uit de gracht halen, je hebt gewoon geen fatsoen. Daarbij het regende die namiddag aan zee. Wat doet een mens dan...
Ik ben jullie toen gaan bespieden. Weken later zag ik vader op zijn rug liggen en jij zat op zijn midden en hij noemde je zijn ‘ruiter’ en je zei: Hinnik dan, en hij hinnikte!
(hysterisch)
Mijn vader hinnikte lijk een paard. Zoiets noem je aanschouwelijk onderwijs.
Pervers ben je altijd geweest. Moesten we je op je zesde jaar een boek met variaties cadeau doen? Ben je nou van de kust naar hier gekomen om ons je erotische ervaringen te vertellen? Drink niet zoveel.
Ik doe wat ik wil en ik wil dronken worden... En toen ik zes jaar oud was hebben jullie me op school gedaan bij de nonnetjes.
Er was geen andere kleuterschool in het dorp.
En twee jongetjes van zes, van zes let wel op, hebben me in een bosje geduwd en hebben mijn broekje afgetrokken om te zien.
Die jongetjes hadden geen zusjes. Ze waren gewoon nieuwsgierig.
(luchtig)
Wetenschappelijke vorsers.
Kleine smeerlappen, ja. Ik had er een trauma van kunnen bewaren en twintig jaar later...
Hoe konden wij dat verhelpen? Het was toch een roomse Kindergarten... Het heeft je toch niet belet te trouwen en normaal gelukkig te zijn.
Jullie, jij vooral moeder, hebt me uitgetrouwd. Het was een schande dat ik, 25 jaar oud bleef ‘zitten’ ja zitten. Weet je niet meer hoe je hebt getracht van me af te raken. Hoe jij vader je jonge collega's inviteerde, en hoe het beste tafellinnen en het mooiste glaswerk er bij te pas kwamen en soms zelfs goedkope champagne maar dan in kelken van 25 centimeter hoog. En jij moeder, met je mooie ongehuwde tandarts, je zond me naar hem toe al heb ik geen kies die niet perfect is. Alleen maar omdat die snul op mij verliefd zou worden, wat hij niet deed. Al keek hij meer in mijn décolleté dan in mijn mond. En dàn hebben jullie de parel gevonden: mijn Carl.
Carl was een heel goede partij...
Een degelijke, ernstige jongeman... met toekomst.
Weet je waarom ik met hem getrouwd ben? Om hier weg te zijn. Gewoon om uit de atmosfeer van makelarij verlost te zijn. Elke morgen aan de koffie werd ik bekeken met verwijt in jullie ogen. Zit ze daar nog? Is ze nog niet verpast, geplaatst, geborgen? Jullie werden oud en ik was jong. Mensen die twintig jaar in leeftijd verschillen zijn vijanden. Ik moest weg, wel ik ben weg gegaan. Ik ben met die parel getrouwd...
En hij heeft je al gegeven waar je dacht recht op te hebben. Een mooi huis, de villa aan zee, een open sportwagen waar je jezelf zult mee doodrijden.
(lijk een litanie)
en de bontmantel op tijd en de reis naar Marokko en de vervelende opera in de winter... de hele godvergeten Ring der Nibelungen.
Wat wou je dan nog meer? Kinderen wou je niet!
Ik kinderen! omdat die mallemolen zou voortgaan? Over 20 jaar een dochter die tegen me zou opstaan, zoals ik het tegen jullie gedaan heb! nee die onzin wou ik niet.
Weet je wat je bent, brood-dronken, lijk heel jullie generatie. Brood-dronken...
Dat is een woord door kapitalisten lijk jij uitgevonden.
Brooden whisky dronken zou in jou geval beter passen.
(Kattig)
Lieve pa, je pakt zo graag uit met citaten. Weet je nog: ‘Der Gott der Eisen wachsen liess, der wollte keine Knechte’. Maar de Heer heeft er voor gezorgd dat je uit alles alcohol kan brouwen, uit graan, uit hout, uit cacteeën, wat weet ik veel. Dus hij wil dat we dronken zouden worden...
Dronkemanspraat...
Adelaïde drinkt gestadig. Men wordt het gewaar in haar debiet.
Alle gekheid op een stokje
(Hik)
. Wat zou dat eigenlijk betekenen. Op een stokje! Ik ben gekomen om jullie wat te vertellen.
We wachten er al een hele tijd op...
Jullie zullen er van opfrissen.
(Neemt weer een goede teug)
.
Je hebt toch geen dwaasheid gedaan?
Wie kan dat zeggen? Wat is, in mijn toestand, wijs of dwaas.
In jou toestand? ben je zwanger?
Ja, maar niet van die parel Carl!
Je wou geen kind en nu heb je een kind van een minnaar, niet van je man...
(docerend)
De man, de echtgenoot die jullie zo zorgvuldig voor me hebt uitgekozen, lieve ouders, was inderdaad een parel. Zoals jullie weten is hij groot van gestalte. Als hij ergens binnenkomt heeft men de indruk dat hij in een stoet opmarcheert, en ik daarnaast, een lief poppetje. Altijd met één schouder bloot - hij insisteert daarop ook al is dat al lang uit de mode. Wij samen; hij lijkt op een chieke yacht en ik op een smalle reddingssloep.
Dat is allemaal dronkemanspraat. Waar wil je naartoe?
Je moet niet alleen uitgaan, pappie, je moet ook thuiskomen met een man of met een vrouw.
Je bent stapeldronken, kind, ga wat liggen...
Ik ben gaan liggen, moetje, en ik ben daar blijven liggen, alleen, want mijn heer gemaal gevoelde, na een paar maanden, geen belangstelling meer voor wat ik hem te bieden had.
Hij werkt hard, hij was waarschijnlijk moe...
| |
| |
dat komt meer voor. Een vrouw moet geduld hebben.
En een man moet een man zijn...
Je gaat toch niet beweren dat...
Dat beweer ik wel. Wil je 't horen in duidelijke taal. Hij krijgt al jaren dat ding niet meer recht...
Jullie bent hypocrieten. Wij zeggen de dingen zoals ze zijn. Ik kan het ook anders zeggen om jullie kuise oren niet te kwetsen: de creatieve potentie van mijn echtgenoot is tot nihil gereduceerd.
Schei uit, Adelaïde, ik ben het beu. En nu heb je een minnaar genomen.
Nee, hij heeft mij genomen en hoe. Jullie denken dat een onbevredigde vrouw haar tekort kan verbergen. Daar is niets van: een echte man leest dat zó van 't blad af en hij denkt dat hij wat goed te maken heeft. Arthur heeft het goedgemaakt. Ik ben in mijn vierde maand.
(Hysterisch)
Jullie worden grootouders.
Ik heb het hem gezegd maar hij weet het misschien niet meer.
Wat is dat voor een onzin?
Ik heb het hem daarstraks in zoveel woorden gezegd: dat ik zwanger ben en dat ik niet van plan ben het kind te laten doden, afdrijven, avorteren, wat wil je.
En hij heeft je deur uitgegooid...
Nee, pa, hij heeft de toestand aanvaard! Geen herrie, geen schandaal. Arthur mocht zelfs peter zijn, zei hij. Grootmoedig niet, maar ik mocht niet meer herbeginnen.
Het is toch wel een goed mens.
Een lamzak, een slaphanger, een façade van een man...
Un pauvre type, zoals je moeder zou zeggen...
Had hij me afgeranseld, me met de haren over de vloer gesleept, in mijn ontuchtige buik getrapt, had hij maar een hand opgeheven om me te slaan. Ik zou hem dankbaar geweest zijn, maar zó niet. Ik zag op zijn smoel dat hij al aan 't uitrekenen was wanneer het kind zal geboren worden, hij dacht al aan de aankondiging op geschept papier, aan de doopsuiker, hij dacht aan alles behalve aan mij. Toen heb ik me boos gemaakt.
Feitelijk was het zijn beurt om boos te worden.
(Staat in 't volle licht, de armen uiteen, dramatisch)
Ik was hem beu, ik was hem beu. Ik heb er op geschoten.
Met de revolver die hij uit de oorlog bewaard heeft.
(Ineengezakt)
Je hebt me vroeger die spreuk geleerd vader; Eén mens ontbreekt je en de hele wereld is leeg
(geanimeerd)
maar als een mens je in de weg staat, dan bestaan al de andere mensen ook niet meer.
Ik heb dat ding zijn gang laten gaan, drie vier keren denk ik. Hij liep naar de voordeur en stortte op het gaanpad. Iemand heeft hem opgeraapt terwijl ik wegreed. Stilte. Adelaïde drinkt.
(Snikkend)
Kindje toch...
Ik heb gedaan wat jij hebt willen doen. Niet met een bijl maar met een Luger.
Je hebt je hele leven verknoeid en het onze ook. Je gaat voor jaren achter de tralies...
Wat kan het mij verdommen. Goed gedrag en de wet Lejeune, over drie jaar ben ik vrij. Als hij dood is, tenminste...
En wat zal Arthur doen? Neemt die zijn verantwoordelijkheid?
Nee, pappie, die heeft, van zodra hij wist hoe het met me stond, het eerste vliegtuig naar Australië genomen. Hij heeft daar, moet je weten, grote belangen die zijn aanwezigheid voor jaren vereisen. Hij had immers zijn plicht gedaan, hij had me ‘getroost’... Nu scheert hij zijn schapen! Er zijn er wel 100.000, denk ik. Tegen dat hij daarmee klaar is, heeft dat kind zijn Eerste Communie gedaan!
Nee mamie, een doodgewone echte man, in andere woorden een lafaard.
Uit de coulissen verschijnen twee gendarmen. Ze stappen op Adelaïde toe.
Mevrouw Grootjans, geboren Verroken?
(onverstoorbaar)
houd ik u aan. U bent beschuldigd van moordpoging op uw man Carl Grootjans.
Moord - poging? Is hij niet dood?
Drie vleeswonden. Het vierde verbrijzelde zijn kaaksbeen. Praten zal hij niet meer kunnen.
(Moedeloos)
ik zal altijd een knoeier blijven. Ik heb toch een troost moeder: jij wou vader met een bijl te lijf, je hebt het niet gedaan. Ik heb wel wat gedaan. Onhandig maar wie zal de vreugde beseffen als de dochters de moeders overtreffen...
Adelaïde wordt geboeid weggeleid.
| |
IIIde Tafereel
De jeugd van vandaag de dag...
Is net zoals die van gisteren, alleen wat brutaler, wat cynischer.
SLOT
Marnix Gijsen
|
|