De Vlaamse Gids. Jaargang 55
(1971)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
1. De kosmistIk ben een deel van de kosmos. Niet alleen van de aarde, haar zonnestelsel en melkweg, maar ook van al de andere galaxieën. Zij alle bestaan uit dezelfde stof en energie als ik, ze doorstralen dag en nacht dwars door mij heen, mijn aarde, haar zonnestelsel en haar melkweg. Zoon van de kosmos, vlees en bloed van hem, zinder ik van zijn hartslag. Verzonken in mystieke unie met hem, voel ik wat ik heb moeten doen om hem te ontdekken. De kern van mijn geluk is dat ik hem begrijp met mijn verstand en mijn hart, hem beaam, bemin en geen vreemde god aanbid, geen ander gezag erken dan het zijne. Ik kan gelukkig of ongelukkig zijn, slagen, mislukken of geruïneerd worden, gestandbeeld of ter dood veroordeeld, dat kan geen loon of straf zijn, dat is de wet van de natuur, het lot van de zaden, de bladeren, de dieren, de mensen, de volkeren, de sterren. Zacht ben ik uit de kosmos voortgekomen, zacht keer ik tot hem terug en tussen mijn geboorte en dood kan mij in zijn armen niets miskomen. Hij jaagt mij geen angst aan, hij overvraagt niet, is niet streng. Ik kan tegen hem niets misdoen. Ik ben hetzelfde onberekenbaar mengsel als hij van hardheid en zachtheid, zwakheid en kracht, redelijkheid en passie, deugd en zonde, hatelijkheid en beminnelijkheid, schoonheid en lelijkheid. Opgevoed voor een oneindige persoon, had ik jaren nodig om in zijn oneindige onverschilligheid een moederlijke mildheid en in mij zijn essentie te vinden. Nu voel ik doorlopend dat ik goddelijk ben, omdat | |
[pagina 3]
| |
hij het is en zoals hij het is, want hij is alles wat is en er is niets buiten hem en in hem is vrijheid, soevereiniteit en vrede. | |
2. Morele coloratuurMenig negatief psychisch element wordt in de psychiatrische terminologie met een morele kwalificatie gekleurd: agressiviteit uit angst, zelfmoord wegens mislukking, levensonlust wegens onbekwaamheid tot leven. Het is normaal dat een wetenschap die de mens tracht te begrijpen en moed in te spreken, hem met woorden als angst, mislukking, onbekwaamheid afkerig tracht te maken van zijn gebreken. De agressieve kan echter ook een overmoedige veroveraar zijn, de zelfmoordenaar een man van ‘ze zullen mij niet hebben’, of ‘ik doe met mijn leven wat ik wil’, de walger kan met zijn kop tegen de muur lopen omdat hij zich niet wil ondergeven. Voor dezulken zijn angst, mislukking, onbekwaamheid vernederende, maar vooral wetenschappelijk onjuiste termen. Hun aanval, zelfmoord, onlust getuigen van moed in een strijd die door de agressor kan gewonnen worden, door de zelfmoordenaar in elk geval wordt gewonnen en door de levenswalger onberispelijk verantwoord. Hun tegenvoeters, de aanvaarders, de berusters, de voortsukkelaars, de leperds en de lachers worden veel meer bewogen door angst, mislukking en onmacht. Zijn ze misschien maatschappelijk bruikbaarder, leven ze tevredener, ze hebben tot hiertoe nog niet veel tot stand gebracht. De beschaving werd opgebouwd door onrustigen. De hemel is voor de geweldigen. | |
3. Fotografie versus radiografieDe radiografie van een schoonheidskoningin is minder mooi dan haar foto. De foto van Einstein kan geen loodgieter voorstellen, maar de radiografie van Einstein wel. De gepsycho-analiseerde pleegt strip-tease, maar hij moet niet vrezen. In zijn verborgenheden gelijkt hij veel meer op de anderen dan in zijn openbaarheid. De moedercomplexen, vadercomplexen, dromen en onderbewustheden werpen een licht op hem, maar wat hij bewust zegt en doet geeft hem gestalte. Het is de vrucht van zijn onderbewustheid en zijn bewustheid te samen. Het is belangrijker en zelfs het enige dat telt. De complexen zijn algemeen menselijk, de woorden en daden daarentegen allerindividueelst. Geen enkele bladzijde van Timmermans kan van Streuvels zijn, maar beiden kunnen identiek dezelfde vaderangst als duizend anderen hebben gekend. De studie van hun boeken blijft hoofdzaak, de ontleding van hun biografie bijzaak. Het is niet nodig wat ook te weten over Shakespeare, Van Eyck, Praxiteles. Hun karakter en levensgang zou heel wat verklaring van hun werk opleveren, maar weinig dat het artistiek verkleint of vergroot. De beste literatuurstudie interpreteert het werk en bedient zich van de personalia om het goed te interpreteren. Het letterkundig boek is zo weinig zeldzaam en zelfs het meesterwerk zo weinig rijk, dat geen enkel boek de aandacht verdient die nodig is om er in te vinden wat de ‘nouvelle critique’ er in zoekt. Wat de schrijver bewust formuleert voor zijn lezer is belangrijk, niet dat hij onbewust verraadt jaloers, linkshandig en royalist te zijn. Wie het lallen van een dronkaard even spits ontleedt als Barthes een novelle van Balzac, kan er evenveel diepzinnigheden in vinden als hij. | |
4. Realisme en futurologieIn een van mijn boeken koestert een personage de wensdroom dat alle dieren eenmaal in vrede met elkaar en met de mens zullen leven zoals in de Bijbel geschreven staat over het paradijs vóór de zondeval. Dit is een van de dromerijen waar ik mij graag aan overgaf als ik op mijn lange, eenzame jeugdwandelingen niet speelde met woorden. Lang vóór de science-fiction-roman een veel-beoefend genre werd, toen ik zelf werkte aan een niet-realistisch verhaal, dacht ik er ernstig aan een toekomstroman te schrijven. Afwijkend van het handvol futurologische verhalen dat toen reeds bestond, zou ik, volgens de naar mijn mening enige formule die een ernstige toekomstberekening kon mogelijk maken, zorgvuldig weren wat alleen maar mogelijk is en mij strikt beperken tot wat onvermijdelijk volgen moet uit een stijging van de wereldbevolking tot dertig miljard. Deze stijging beschouwde ik als onvermijdelijk omdat het mogelijk is op aarde zoveel mensen te voeden en niet mogelijk de bevolkingsaangroei af te remmen vóór het maximum is bereikt. | |
[pagina 4]
| |
Volstrekt zeker is dat natuurlijk niet, maar men moet nu eenmaal vertrekken van een vast punt dat, in de toekomst gelegen, uiteraard slechts een hypothese kan zijn. Ik geef toe dat de ontwikkeling van de ruimtevaart een even vast vertrekpunt biedt als de bevolkingstoename, maar de vluchten die ze binnen en buiten ons zonnestelsel mogelijk maakt zijn minder onvermijdelijk dan de gevolgen van de bevolkingsaangroei. Om op de aarde dertig miljoen mensen te huisvesten, kleden en voeden moet men onvermijdelijk alle schadelijke dieren klein en groot uitroeien, of ten nutte maken, bijvoorbeeld ratten en vliegen kweken voor laboratoria, slangen om hun gif. Wilde dieren moeten tam worden in de alomtegenwoordigheid van de mens die hun leven zodanig zal in handen hebben dat hij ze zal kweken zoals honden en katten, hoenders en vee. Schadelijke zeedieren die veel eten en niet zeer eetbaar zijn moeten er aan geloven. De andere worden gekweekt zoals nu kreeften, oesters en mosselen. Verstandige vissen worden vertrouwd met de mens en bewijzen hem diensten. Het plantaardig voedsel moet op tienmaal minder akker worden gewonnen uit tienmaal meer veredelde en gedifferentieerde gewassen, die door weder- en klimaats-beheersing plus elektrische warmte en licht worden aangevuurd tot drie en vier oogsten. De landbouw wordt openluchtserrebouw. Voortdromend over het verkeerswezen onmisbaar voor dertig miljard mensen die in veel grotere welvaart leven dan wij, ziet men de wereld boeiender worden dan die van Wells, maar ook onvoorzienbaar en onoverzienbaar. Men moet het gebied van het onvermijdelijke verlaten. Wat al eindeloze gevolgen voor een gans werelddeel heeft de invoer in Australië van vier koppels konijnen niet gehad. De Maya's zijn als groot kultuurvolk uit de geschiedenis verdwenen door uitputting van hun maïsvelden. Kleine fouten begaan door uitstekende Europese landbouwers hebben in Noord-Amerika grote gewesten doen verzanden. Veranderingen van nooit geziene diepgang en omvang in het plantenleven, het dierenleven en de maatschappij moeten onvermijdelijk gevolgen hebben die niet te berekenen zijn. Kan bijvoorbeeld de bevolkingsexplosie, die niet te stuiten is, zich in twee eeuwen voltrekken zonder een of meer wereldoorlogen en, zo neen, zullen die wereldoorlogen gevoerd worden met atoomwapens? Het antwoord op deze vragen hangt volledig af van het antwoord op de vraag of de mens tijdens die twee eeuwen blijft wat hij tot nu toe was en nog is en dat antwoord is negatief. De beheersing van de natuur die onvermijdelijk is voor dertig miljard mensen verandert deze mensen ook sociaal, politiek en ideologisch. Zelfs indien de biologie, scheikunde en geneeskunde tijdens de twee volgende eeuwen geen sensationele vorderingen meer maken, verbeteren zij de mens lichamelijk, verstandelijk en karakterieel zeer grondig. Niet alleen kan men zich dus de wijzigingen niet voorstellen die zich volstrekt zeker zullen voordoen, men gaat bij de pogingen daartoe altijd uit van een valse premisse die alles scheeftrekt, het idee dat onze huidige menselijke conditie zal blijven wat ze was en is. Juist de verandering van de mens zelf zal het meest zijn wereld veranderen. Hoe zal bijvoorbeeld de aarde er uit zien wanneer er niet meer gebeden en gevochten zou worden? Eenmaal goed doordrongen van de onvoorspelbaarheid van de toekomst staat men er over verbaasd dat de science-fiction-literatuur grote opgang kent, terwijl de realistische verhalen gediscrediteerd worden omdat zij de werkelijkheid niet kunnen weergeven. Wat daar ook van zij, indien het leven volgens bepaalde filosofen absurd moet genoemd worden sinds het zijn bovennatuurlijke zin verloor, moet men daar voortaan aan toevoegen dat het door de dagelijkse versnelling der evolutie elke dag wat minder absurd wordt. | |
5. Links en rechts dezelfdeVaak verweet ik mezelf steeds op dezelfde nagel te hebben geklopt, al was ik er zeker van dat het ene soort boeken een zuiver morele thematiek behandelde, het andere een metafysische, het derde een sociale, het vierde een zuiver folkloristische en al ben ik me er niet van bewust ooit een vraag of een weg te hebben gemeden. Het was natuurlijk telkens dezelfde mens die met dezelfde pen schreef. Daaraan kunnen de kleinen noch de groten ontsnappen, dat hebben ook Van Eyck, Rubens en Rembrandt, Bach, Mozart en Beethoven, Praxiteles, Michelango en Rodin moeten doen. En toch komt het verwijt mij keer op keer gegrond voor, zij het eerder als constatatie dan als verwijt. Van af ‘Waldo’ tot en met ‘Het Avondmaal’ heb ik zo dikwijls bijna helemaal hetzelfde geschreven dat ik nu en dan geen evolutie meer zie. Ik ben een totaal ander mens geworden en ik leef en schrijf nog zoals vroeger. Men denkt wit en daarna zwart zoals men eerst neen zegt en daarna ja, in dezelfde taal. Men leeft rechts en daarna links op dezelfde wijze. | |
6. Le virus gagneDe internationaal bekende journalis J.F. Kahn schreef in L'Express, 9-15 Nov. 70: ‘Hélas, structures, mutations, dialogue, participation, autant de mots démoniaques qui précipitent aujourd'hui le discours politique dans l'abstraction. S'il pleuvait sous d'autres Républiques des vérités premières, il grêle aujourd'hui des concepts généraux. ‘Les activités sportives, s'écriait récemment le député Georges Spénale, peuvent aider la jeunesse à surmonter les désenchantements d'un monde mécanisé oú la puissance annule l'héroisme’. Et M. Jean Charbonnel lançait devant un comité central: ‘Il faut prendre acte de la fondamentale pluralité des civilisations et de la diversité des modes de participation de chaque peuple au destin du monde’. | |
[pagina 5]
| |
Le virus gagne. Il en est de l'inflation verbale comme de l'inflation monétaire: lorsqu'on produit plus de mots que d'idées, le mot se déprécie. ‘Cette inflation, dit le sociologue Roger Caillois, s'accompagne d'un creux abstrait que j'appellerai le style bulle de savon’. ‘Qu'entendez-vous, Monseigneur?’ pourrait on demander à un nouveau Hamlet. ‘Des mots, des mots, des mots!’. | |
7. Niet willen zien‘Le refus de la lumière, c'est là-dessus que nous serons jugés’, schrijft François Mauriac in zijn ‘Ce que je crois’. Indien wij geoordeeld werden, zouden er het slechtst voorstaan de hoofden van de kerk die wetenschappelijk bewezen feiten geloochend en de geleerden die ze demonstreerden veroordeeld hebben, al de geestelijke leiders die hun volgelingen verboden de boeken van en over die geleerden en hun wetenschap te lezen en ten slotte al de gelovigen die geen kennis wilden nemen van de evidente waarheid, omdat zij hun geloof wilden bewaren. Voor François Mauriac is het waarschijnlijk een zeer groot geluk geweest dat hij niet geoordeeld werd. Zijn sterkste stelling was dat de schepping verklaard door de bijbel en de kerk geloofwaardiger en waarschijnlijker was dan de evolutie verklaard door de wetenschap. Voor die woorden had hij hiernamaals een lelijke post kunnen pakken, want misschien elders ook, maar zeker dààr heeft hij het licht gerefuseerd. | |
8. Aristocratisch afgewendTelkens wanneer ik mijn ingeboren drang naar eenvoud en waarheid, mijn wantrouwen van de cultuur, afkeer van verbeuze bla-bla en tedere liefde voor het volkse, tot en met het folkloristische van Soo Moereman, tegen anderen moest verdedigen, of tegenover mijn eigen zelfkritiek verantwoorden, lagen de argumenten voor het grijpen. Tegenwoordig is het eerst en vóór alles de sofisterij rond de nouveau roman en de nouvelle critique. Daarna is het de existentialistische filosofie van de absurditeit en die van de Weense school van Wittgenstein, Carnac en anderen. De filosofie zou slechts een spel met woorden zijn omdat haast geen enkele van haar uitspraken geverifieerd kan worden zoals de feiten in de positieve wetenschappen. Het is nl. evident dat de filosofie iets kan zeggen. Zij heeft de ganse kultuur gevormd en of die structuurelementen wetenschappelijk kunnen bewezen worden of niet heeft weinig belang, zij waren in elk geval geen spel met woorden. Een aantal statistische, sociologische en andere wetenschappen met vage namen en twijfelachtige bruikbaarheid, die sedert een kwart eeuw worden toegevoegd aan het universitair programma en nog geen wetenschappen zijn of het zelfs niet kunnen worden, halen het prestige van het hoger onderwijs neer. De grootste ezels hebben de kleinste diploompjes en maken er het meest vertoon mee. Ik denk aan de comparatieve literatuurstudie die het onmogelijke van haar opzet inziet en de handen in de schoot legt. Ik vraag mij af hoe het mogelijk is dat men dit niet heeft ingezien vóór men er aan begon. Ik denk aan honderd ergerlijke ongerijmdheden van 's werelds bestel. Ze zijn overbekend en te talrijk om vermeld te worden. Hier slechts één enkel dat mij gisteren ter kennis kwam. In een interview beweert Ionesco volstrekt zeker te weten dat J.P. Sartre een uitvoerige, onbetwistbare documentatie in handen kreeg over mensonterende feiten in de Sovjet-werkkampen en enkele weken later heftig de franse repressie in Algerië aankloeg, maar nooit een woord heeft gerept over die van de Russen, die nadien door Soljenitsin en Amalrik in détail werden beschreven. Ik denk aan de ergerlijke komedie van de nieuwlinksen die huilen tegen Amerika, dat nota bene zichzelf onbarmhartig beschuldigt en zwijgen over Rusland dat veel meer malcontenten telt, die veel meer redenen tot klagen hebben en dat die klachten met geweld onderdrukt. Mijn literaire en menselijke instelling is eigenlijk geen karakteriële reactie. Zij is de algehele afwijzing van de wereld die door al de grote moralisten werd geformuleerd. Zij heeft niets te maken met de zotteklap van Hippies en andere nihilisten. Zij is een voorname, aristocratische, trotse veroordeling op grond van onbetwistbare feiten en estimaties. | |
9. Staat op allen die op uw buik ligtSchreeuwt maar dat ik een racist ben, ik erger mij diep aan de anti-racistische ketterjagerij. Alle mensen moeten gelijkelijk genieten van de rechten van de mens, maar zij zijn niet gelijk. Al de leden van een ras verschillen in menselijke waarde en de rassen onderling ook. De gelijkheid in essentiële rechten veegt de ongelijkheid in waarde niet uit. Die waarde wordt gemeten aan de beschaving. Beschaving is beheersing van zichzelf en van de natuur door kennis, inventie en werk. Welnu, daarin staat het zwarte ras ten achter bij het bruine, het bruine bij het gele, het gele bij het blanke en dat is geen reden om ze te minachten, maar om ze te helpen. De maatstaf voor de menselijke waarde en de classering die hij oplegt zijn niet willekeurig opgesteld door de blanke. In de mate van zijn culturele achterstand leeft de mens minder menselijk, dat wil zeggen onwetend, onbeholpen, in angst en onvrijheid dichter bij zijn dierlijke oorsprong. Het geluk van de naakte neger onder zijn palmboom, de neurasthenie van de New-Yorker en de wreedheden van de blanke kolonist doen hier niets ter zake. Streven naar een beter lot beheerst onuitroeibaar | |
[pagina 6]
| |
geheel de natuur, het ligt in de natuur van de mens. De zwarte, gele en bruine man willen het even vurig als wij, zij doen het tegelijk met ons, zoals wij, maar minder goed. Onze zelfvernedering tegenover hen en hun misprijzen voor ons zijn totaal misplaatst. Wij hebben onrecht aan hen begaan, maar zonder de ideeën die wij hen hebben ingeprent, zonder de middelen tot opstanding die wij hun hebben ter beschikking gesteld, zouden zij nu nog leven zoals toen wij hen gevonden hebben. Dit excuseert het onrecht niet, maar het compenseert het honderdmaal. Staat op, allen die op uw buik ligt voor de kleurling, herpakt u en weest waardig. Geeraerts is nog geen racist omdat hij rook dat een negerin stonk. Binnenkort zal die negerin zelf kunnen schrijven, dank zij de blanken, dat Geeraerts, zoals alle blanken, naar een lijk stonk, in het reukorgaan van de zwarten. Het is een schande dat de blanken, die sedert drieduizend jaar een zeer eigen en steeds evoluerende danskunst hebben beoefend, nu alleen nog hysterisch kunnen rondspringen zoals de negers en op hun lawaai. Het is een schande dat de geestelijke erfgenamen van de griekse, romeinse en west-europese kunstenaars tegenwoordig nog slechts abstract kunnen schilderen en beeldhouwen. Ons Duits uitroeiingskampleiders-zelfbeschuldigings-complex tegenover de vreemde rassen is een schandaal. | |
10. Wat overgaatIn ‘Time’ van 15 feb. '71, blz. 40, staat volgend merkwaardig critisch oordeel over het toneelwerk van Samuel Beckett, ondertekend door T.E. Kalem: ‘Laten we diep, diep inademen en het dan zeggen. Als dramaturg kan Samuel Beckett overrompelend zijn en vaak is hij het ook. Zijn wereldberoemd spel “Wachtend op Godot” werd zo dikwijls een meesterwerk genoemd, dat het bij elke heropvoering schijnt opgediend te worden met een cadeau gekregen geëxalteerde faam. In de orde van dramatische letterkunde is Godot een originele krachttoer, een handig spel, maar geen meesterwerk. Het sprak tot de geestesgesteldheid van een anti-heroïsche, narcissistische tijd van zelfbeklag, die graag geloofde dat 's mensen reis door het leven een doelloos dolen van niets naar nergens is. Zodra die opvatting verandert, loopt de Beckett-vogue ten einde. En ze verandert, want de mens heeft in zijn geschiedenis nooit een lange weg afgelegd met zulk een neerslachtige, miezerige opvatting over zichzelf en zijn lot. Tijdens zijn zenuwinzinkingen verzamelde hij gewoonweg moed voor zijn volgende aanval op het lot. Hiermede wordt niet ontkend dat Beckett een uiterst fijn en gevoelig schrijver is die uit zijn angst poëtisch proza heeft gedistilleerd. Zijn romans zullen misschien blijven. Als dramaturg is hij de apostel van anti-toneel. Toneel is concreet, Beckett tracht het abstract te maken. Toneel is gevoel, Beckett is cerebraal. Het drama imiteert actie, Beckett is statisch, anti-actie... ...Een drama moet breder, levendiger, intenser zijn dan het leven. Beckett vertelt ons dat het leven een saai, flauw voorspel tot de dood is. Hij meent dat wij met de vaudeville-grappen van de twee clochards in Godot de tijd doden tot de tijd ons doodt. Beckett is een ontwortelde priester, een van God bezeten man die de rangen van een hemels AA heeft vervoegd. Indien God bestaat moet Beckett hem weer zoek maken om zijn typisch-ierse wake-ritueel te kunnen houden. Al de spelen van Beckett zijn waken om God.’ Helaas, sedert 1918 en waarschijnlijk ook vroeger, hebben wij geen criticus gehad die een algemeen erkende, degelijk gestaafde wereldreputatie kon ontmantelen met een autoriteit die noch stylistisch, noch temperamenteel, noch gesofistikeerd, opereerde, maar gewoon met argumenten evident voor boer en dichter. Men is desondanks geneigd het met Kalem principieel oneens te zijn. Tot nu toe immers was de metafysische kiemcel het verduurzamingsmiddel bij uitstek van de kunst en Beckett's waken om God zijn fundamenteel metafysisch. Men hoeft er echter slechts aan te denken hoe belachelijk en onuitstaanbaar de niet minder metafysische Weltschmerzwanhoop en kerkhovenstemming van de romantiek nu zijn om te begrijpen wat Kalem bedoelt en hoe juist hij dat inziet. Indien er ooit stof was voor een nieuwe exaltatie, dan ligt zij toch op deze onze drempel van Ruimtevaart en oecumene en wie nagaat wat God tijdens zijn leven heeft uitgericht, hoe kan hij treuren om zijn dood? | |
11. Comprendre et jugerMalraux deed zijn zoveelste Verschaeveniaanse uitspraak: ‘Juger, c'est de toute façon ne pas comprendre, puisque, si l'on comprenait, on ne pourrait plus juger’. Volgens deze logica hebben de rechters van Eichmann niet begrepen wat deze tijdens de oorlog met de Joden deed, want anders zouden ze hem niet veroordeeld hebben. Om indruk te kunnen maken met een diepzinnigheid van drie ellen voor een frank, goochelt Malraux ons hier twee vulgaire verwarringen voor. Het is vanzelfsprekend onmogelijk welke daad ook, en a fortiori een strafbare daad, te begrijpen met geheel haar samenhang van familiale, geboorte, karakter, levensloop en honderd meer nabije en rechtstreekse omstandigheden. Dat moet elk rechter voorzichtig maken en humaan. Maar het spreekt ook vanzelf dat een rechter die een misdaad volledig en met zekerheid zou kennen, er des te beter het deel in zou onderscheiden dat volgens de wet strafbaar is en dat hij in geweten moet bestraffen. Het is integendeel de onzekerheid om wat hij niet kennen kan die hem doet aarzelen en mild zijn. De zekerheid zou hem zeer gedecideerd doen straffen. | |
[pagina 7]
| |
De tweede verwarring is zo grof dat ze nauwelijks onbewust kan worden gepleegd. Malraux verwart begrijpen met excuseren. Hij beweert dat elke misdaad zou vergeven worden, indien ze begrepen werd. Hij beweert dus dat de mens niets strafbaars kan doen. Het bevel tot uitroeiïng van de Joden, lustmoorden op kinderen van zes jaar, niets is strafbaar, er zijn alleen maar domme, slechte rechters, zegt de Franse gewezen minister van Cultuur. | |
12. De laatste bladzijdenAlvorens wegens inadaptabiliteit gefusiljeerd te worden door een peloton van twee concrete dichters, twee nonfiguratieve schilders, twee abstracte beeldhouwers, twee Beatles, twee levensliedjeszangers en twee hippies en daarna te worden verast op de brandstapel van al de exemplaren van mijn boeken, vroeg ik als laatste gunst twee bladzijden te mogen schrijven die om de tien jaar zouden gepubliceerd worden. Het werd mij toegestaan. Hier volgt de tekst van de eerste bladzijde. Het heelal is kenbaar, zichtbaar, weegbaar, meetbaar, tastbaar zoals al de andere lichamen. Immers, het bestaat uit stof en energie. Hoe groot en hoe oud het ook moge zijn, ik kan zijn kilometers en jaren tellen zoals die van de aarde en het moet geschapen zijn, want niets bestaat uit zichzelf. En toch gaat voor dat heelal niet op wat vanzelf spreekt voor zijn onderdelen. Het kan onmogelijk begrensd zijn en onmogelijk nergens ophouden. Het kan niet eeuwig hebben bestaan en er kan vroeger nooit niets hebben bestaan. Het kan niet geschapen zijn, want waar zou men een schepper hebben gehaald toen er niets bestond en het kan ook niet uit zichzelf zijn ontstaan, want dan zou die auto-creatie nu nog voortgaan en niets in het heelal creëert zichzelf. En toch moet een van die explicaties juist zijn, toch moet het heelal al of niet oneindig, al of niet eeuwig, al of niet geschapen zijn. De modernste fysica meent dat het tegelijk eindig en oneindig is, ontstaan en eeuwig. Die derde explicatie klinkt nog gekker. Een deur kan open en ze kan toe zijn, maar geen enkel wonder, geen God kan ze doen open en toe zijn tegelijkertijd. Er is geen uitweg. Ik kan het heelal kennen, ik ken zijn drie mogelijkheden en elk van de drie komt mij krankzinnig voor. Er hapert aan mijn verstand iets dat mij belet een heelal te begrijpen dat ik moet kunnen verstaan. Ik zou zo krankzinnig moeten zijn te spreken van vierkante cirkels en stilstaande tijd. Nu duwt en drijft de moderne fysica mij daarheen. Zij toont aan dat de experimenteel geteste en bewezen causaliteitswetten helemaal niet opgaan in de onzichtbare wereld van de atomen en dat de testen in de zichtbare wereld slecht werden uitgevoerd. Er is geen vast punt en geen gelijkmatig tijdsverloop in het heelal. Men zou in tien dagen zo snel door de ruimte kunnen reizen dat men bij de thuiskomst op aarde tien jaar weg is geweest. We moeten dus krankzinnig worden om te begrijpen wie en waar we zijn, of, om het exacter uit te drukken, de mens die weldra de kosmos wetenschappelijk zal kennen en beschrijven, zal in onze ogen van nu krankzinnig zijn. Tekst van de tweede bladzijde. Of God bestaat of niet, of wij een ziel hebben of niet en welke godsdienst ook wij hebben beleden, we worden hiernamaals geoordeeld of niet geoordeeld. Worden we niet geoordeeld, dan wordt ieders goed en kwaad zonder vorm van proces vergeten en vergeven. Worden we geoordeeld, dan worden we het met oneindige rechtvaardigheid en barmhartigheid en ook dan wordt alles vergeten en vergeven. Wij zijn zodanig geconditioneerd, dat we ternauwernood goed of kwaad kunnen doen. Geen enkele straf kan oneindig barmhartig, geen enkele beloning oneindig rechtvaardig zijn. Voor niet eens honderd jaar leven kan men niet eeuwig beloond of gestraft worden in een kosmos, waarin alles vergaat. Zonder lichaam heeft het geen zin, want vooral ons lichaam deed goed en kwaad. Met ons lichaam heeft het nog minder zin, want het kan niet meer het lichaam zijn dat goed en kwaad deed. Zegt het dan voort, noch onze godsdienst, noch onze moraal, noch onze filosofie, alleen ons geluk op aarde telt. Wij zijn bij toeval ontstaan in een onverschillige oneindigheid en onze bestemming en plicht staan nergens geschreven. Schreeuwt het niet uit, bewijst het niet apodictisch, want men weet het sinds eeuwen en wil nog wat doen alsof. Fluistert het zacht, want alhoewel het eindelijk rust zal brengen, wordt het beschouwd als de gevaarlijkste oproerbom die men in de mensheid kan gooien. Fluit het met kinderlijke onschuld en voorzichtig gelijk een liedje of vers waarmee men opstaat. Zwijgt, gebaart van niets, maar steekt het als een korenbloem tussen uw lippen, als een bruine pluim op uw groene jagershoed.
Gerard Walschap |
|