Dirk de Witte: geobsedeerd door de dood
Dirk de Witte werd op zondag 27 december 1970, omstreeks 17 u., dood aangetroffen in zijn auto, in de garage bij zijn woning te Kessel-Lo. Hij was door de uitlaatgassen van zijn wagen gestikt.
Een paar weken voor zijn dood zond hij ons nog het artikel, dat hierbij wordt afgedrukt. Sedert een paar maanden was Dirk de Witte terug uit Zuid-Afrika, waar hij dank zij een werkbeurs van het ministerie van Cultuur gedurende een jaar had verbleven. Hij was nu weer werkzaam als leraar aan het Koninklijk Atheneum te Aarschot.
Ook als schrijver was Dirk de Witte weer bedrijvig. Hij had niet alleen bijdragen in diverse tijdschriften gepubliceerd, maar werkte ook aan een nieuwe roman en verzamelde reeds geruime tijd materiaal voor een essay, dat gewijd zou zijn aan ‘De zelfmoord van de schrijver’. Zijn vroege dood vertoont trouwens een opvallende gelijkenis met de dood van de Zweedse schrijver Stig Dagerman.
Dirk de Witte werd op 15 maart 1934 te St.-Amands-aan-de-Schelde geboren. Hij debuteerde in onze literatuur in 1965 met de sterk opgemerkte verhalenbundel ‘Het glazen huis geluk’. De zes verhalen uit deze bundel hebben alle de eenzaamheid en het streven van de mens naar geluk tot onderwerp. Zij worden gekenmerkt door de geheimzinnige sfeer en de dramatische ontknoping.
Nog hetzelfde jaar verscheen zijn roman ‘De vlucht naar Mytilene’, waarmee hij zijn sterk en oorspronkelijk talent bevestigde. In deze roman had de auteur zich ingeleefd in de gedachten- en gevoelswereld van een vrouw, wier persoonlijk drama erin bestond dat zij zich ervan bewust was dat zij dertig jaar was en nog niet gehuwd. René Gysen noemde dit werk ‘de roman van een verdorde ziel’.
Op een eenvoudige en sobere wijze, zonder te streven naar opzienbarende stijleffecten, heeft Dirk de Witte met deze roman bewezen dat hij ook een werk van langere adem aankon.
In 1969 publiceerde Dirk de Witte de verhalenbundel ‘De formule van Lorentz’, die trouwens vorig jaar werd bekroond met de A. Merghelinck-prijs van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Al deze verhalen hielden, op één na, steeds verband met de dood. Deze verhalen zijn gedateerd en blijken tussen 1962 en 1968 geschreven.
Gelijktijdig met deze verhalenbundel publiceerde de Witte het essay ‘De sport in de literatuur’, dat hij samen met E. Vanden Eynde heeft geschreven. In dit essay engageerde hij zich tegen de gangbare opvatting van het humanisme, die het cultiveren van de geest los ziet van het lichaam en aldus de klassieke eenheid verbreekt.
Wanneer men thans de tekst herleest, die Dirk de Witte op het omslag van ‘De formule van Lorentz’ heeft gepubliceerd, dan ervaart men hoe deze tekst een nieuwe dimensie krijgt. Deze kan zelfs beschouwd worden als het geestelijk testament van een schrijver, die steeds geobsedeerd is geweest door de dood en vooral door de zelfmoord: ‘Eros Thanathos Eros Psyche. De vertwijfelde poging tot communicatie. Il n'y a qu'un problème, c'est le suicide. De uitzichtloosheid, de diep verborgen redenen om het geluk niet te willen of te mogen willen. De onmacht, het verraad aan de ander en aan zichzelf. Ontmaskerde begoocheling, innerlijke leegte en eenzaamheid, accenten van angst en ontzetting. De ontmoedigende pogingen tot zelfverwezenlijking en inlossing van een extreme geluksdrang, een uiterst verlangen om de eenzaamheid te doorbreken. De relativiteit van alles wat we denken, voelen, doen. De angst voor de innerlijke verloedering en de hoop op nog een klein beetje zuiverheid en integriteit in een door de beschaving ontwrichte wereld die niet meer gelooft in kindertoverwoorden, okiedokie, het lost niets op maar het maakt alles veel draaglijker’.