te onderschatten. En al de rest is geduld.
- Maar bestaat er niet zoiets als een graad van hermetisme?
- Ja, dat zal wel. Soms zelfs in het oeuvre van één schrijver. ‘Finnegans Wake’ van Joyce is vast moeilijker toegankelijk dan zijn ‘Ulysses’ waar nu langzamerhand wel iedereen doorheen is geraakt. Maar het is tegelijk duidelijk dat de invloed van ‘Finnegans Wake’ op de hedendaagse en komende literatuur waarschijnlijk groter zal blijken dan de invloed van ‘Ulysses’ die op zichzelf al enorm is. Het klinkt misschien paradoxaal, maar hoe absoluter een schrijver (of een schilder, of een componist) naar zijn ‘punt omega’ toe werkt, hoe sterker na verloop van tijd zijn invloed zal blijken.
Vanuit een andere optiek zou ik even het voorbeeld van Mondriaan willen citeren. Het was echt wel de bedoeling van Mondriaan om tot een soort nieuwe gemeenschapskunst te komen, hij wilde een totaal nieuwe plastische taal, tekens die zouden kunnen begrepen worden van Japan tot Alaska door alle lagen van de bevolking. In de meest absolute zin werkte hij zijn plastisch ideaal uit, deed geen enkele concessie aan het publiek van zijn tijd dat van deze epure nauwelijks iets begreep. Zo absolutistisch was Mondriaan dat hij pas vorig jaar, in 1969, zijn eerste grote retrospectieve heeft gekregen te Parijs. Maar toch is er die voorbije decaden iets merkwaardigs gebeurd. Langs een omweg, en ook dank zij het ‘Bauhaus’ en ‘De Stijl’, is er zo'n invloed van het Mondriaanse denken uitgegaan op onze omgeving (architectuur, etalage- en binnenhuis-inrichting, industrial design) dat we rustig kunnen beweren dat velen vandaag leven in een soort gesocialiseerd Mondriaandecor.
En denk ook nog even aan onze eigen Paul van Ostaijen. Nu hij eindelijk vertaald is wordt hij in het buitenland (Duitsland alvast, ook bij de jonge Engelse dichters) geciteerd als een van de belangrijkste vernieuwers van deze eeuw.
Zo zou ik kunnen voortgaan. Vanwaar nu die plots oplaaiende belangstelling voor de Jugendstil? Zeker is het een reactieve beweging, maar de vraag in hoeverre deze Art Nouveau uit het begin van onze eeuw al of niet esthetisch ‘mooi’ is, komt niet eens aan de orde, althans niet op de eerste plaats. Het wàs een stijl, absolutistisch en radicaal.
- Indien een boek een intellectuele, cerebrale constructie is, hoe groot is het gevoelselement dan nog?
- Hierop kan ik geen mooier antwoord geven dan de uitspraak die ik hoorde uit de mond van de 75-jarige en intussen overleden cineast Josef von Sternberg (je weet wel: Marlène Dietrich, ‘Der Blaue Engel’ enz.): ‘All feeling is in the brain’. Von Sternberg heeft te dier gelegenheid trouwens nog andere rake dingen gezegd. Misschien moet men 75 jaar geworden zijn om het allemaal zo juist en zo simpel te formuleren. En misschien had ik met mijn interviews ook best nog een dertigtal jaartjes gewacht. Het zet in ieder geval aan tot bescheidenheid. En je ziet maar weer eens hoe een heleboel actuele uitspraken en inzichten die schijnbaar revolutionair en supermodern aandoen, vaak teruggaan op werk waaraan men een halve eeuw geleden al bezig was. Trouwens ook Josef von Sternberg werd in zijn tijd niet op zijn juiste waarde begrepen, integendeel. Pas de jongste generaties beginnen hem te ontdekken.
- Zo'n abstracte constructie, want dat is een boek voor u toch geworden, is dat een vorm van objectief schrijven?
- Het komt erop aan wat je bedoelt met ‘objectief schrijven’. Indien je ermee bedoelt dat de eigenlijke creatieve acte van het schrijven in wezen niets te maken heeft met de inhoud, dan is mijn antwoord positief. Schrijven is het exploreren van een bepaald taal-materiaal. Woorden ontstaan, zinnen worden gevormd, desnoods tegen de conventionele regels van grammatica en syntaxis in. Die exploratie-zelf brengt ‘een’ inhoud te voorschijn. En wat mezelf betreft alleen nog dit: ik wens men niet op te sluiten binnen een bepaalde theorie. Ik denk na, ik heb mijn verworven inzichten en ik wil verantwoording afleggen van wat ik doe. Maar het doen komt op de eerste plaats. Een bestendig creatief aanwezig zijn. En schrijven met de ernst en de inzet die van ieder behoorlijk vakman wordt verwacht.
- Ondanks al die nagestreefde abstractie en die cerebrale inzet is ‘Orchis Militaris’ toch ook weer een sterk geëngageerd boek, om nu eens een modewoord te gebruiken.
- Het ‘engagement’ is impliciet aanwezig, niet expliciet. Het wordt je iedere dag opnieuw duidelijk: alle zogenaamde engagement, elke uiting van protest wordt handig door het establishment geaccepteerd en dus als volkomen onschadelijk beschouwd, zolang je het naar de vorm maar niet te bont maakt. Maar wijzig je ook maar iets aan de conventies van de vorm, m.a.w. schakel je over op een nieuw denk- of schrijfproces, dan wordt je meteen uitgestoten. Geloof me, alleen nieuwe vormen zaaien werkelijk onrust.
- Waarom heb je precies het plan opgevat om een vierluik te schrijven, daar de inhoud, het verhaal, toch van minder belang voor je is? Bestaat er geen groot gevaar dat je verplicht wordt verder te schrijven in een stijl, die door de omstandigheden, door de snelle evolutie kan achterhaald worden?
- Het is net omgekeerd: de opzet van het vierluik ligt er juist in, alle gevaren van gedetermineerdheid of verstarring te overstijgen. De vier delen van de Alfa-cyclus hebben onderling wel diverse bindingen en één van die bindingen is de vormelijke, Maar het was van meetaf de inzet, op dit vormelijke vlak een curve te beschrijven waarvan het eindkarakter niet vooraf zou vastliggen. Het blijft in alle opzichten een ‘open’ schrijven en zelfs op dit ogenblik zou ik met de beste wil van de wereld niet kunnen zeggen hoe het slotdeel er naar de vorm zal uitzien. Het zou