De Vlaamse Gids. Jaargang 53
(1969)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
De vrouw in het werk en het leven van A.P. TsjechovUit een doctoraal proefschrift voor het Hoger Instituut voor Oosterse, Oosteuropese en Afrikaanse Taalkunde en Geschiedenis bij de Rijksuniversiteit te Gent heeft Dr. Carolina De Maegd-Soëp een lijvige studie laten groeien op het thema ‘De vrouw in het werk en het leven van A.P. Tsjechov’Ga naar voetnoot(1). Naast haar wetenschappelijke vorming, die beslist een referentie is voor de bloei van het Gentse universitair onderricht in de slavistiek, had de auteur het voorrecht tijdens een studieverblijf van achttien maanden aan de universiteit te Moskou, en dank zij de medewerking van Russische deskundigen, kennis te nemen van talrijke onuitgegeven documenten met betrekking tot het werk van Tsjechov. De blijvende, en ook nog in de hedendaagse nouveau-romanrage onaangetaste waarde van Tsjechov's werk, is vooral gebaseerd op zijn merkwaardig meesterschap in het schrijven van korte verhalen en toneelstukken, waarin alledaagse mensen op een bijzonder pregnante manier betrapt worden op hun allermenselijkste gebreken en kwaliteiten. Bijna even merkwaardig is het evenwel, dat de vele literatuurhistorici, die het oeuvre van Tsjechov tot op de draad hebben geanalyseerd, in hun studies zo weinig belang hebben gehecht aan de rol van de vrouw, die in het werk van Tsjechov toch onder menigvuldige gedaanten een belangrijke plaats inneemt. Dr. Carolina De Maegd-Soëp wijst er zelf op, dat zelfs in Rusland niemand ooit op de idee is gekomen of, afgeschrikt door het bijna onoverzichtelijke materiaal, het heeft aangedurfd zijn aandacht te concentreren op de betekenis van de vrouw in het werk van Tsjechov. Slechts in 1962 verscheen een licenciaatsverhandeling van de Franse Slavist A. Préchac, onder de titel ‘Les personnages féminins du théâtre de Tchékhov’; waarmee hij het terrein dus nog afbakende tot de bestudering van de vrouwenfiguren in het toneelwerk van Tsjechov.
A.P. TSJECHOV
In haar studie is Dr. Carolina De Maegd-Soëp systematisch tewerkgegaan, volgens een classificatie waarin zij achtereenvolgens de vrouw onder de loep neemt in het overwegend humoristisch gestemde jeugdwerk van de schrijver en de geleidelijke overgangen volgt naar het rijpere dramatische werk, dat doorweven is met de zo kenmerkende Tsjechoviaanse melancholie. Men komt daarbij tot de vaststelling dat in de ontwikkeling van het oeuvre de vrouw voortdurend meer diepgang krijgt. Van de ietwat bekrompen en kleinburgerlijke huisvrouw, over de verwaande blauwkous en de luchtige vamp, ontwikkelde zich een reëler vrouwentype met diepmenselijke eigenschappen. Door een ernstiger benadering en een scherper analyse van de vrouw als individu en als maatschappelijk wezen, kwam Tsjechov tot een psychologische en sociale motivering van de verschijnselen. ‘Het oneindig aantal variaties, dat hij de kleine kwart eeuw van zijn verbazingwekkende scheppingskracht borduurde op het stramien van zowel de maatschappelijke conditie als de psychologische gesteldheid van de vrouw, kreeg voor mij kwantitatief en kwalitatief de betekenis van een thema’, schrijft Dr. Carolina de Maegd-Soëp in haar inleiding. Dat ook zij erin geslaagd is dit thema kwantitatief en kwalitatief uit te werken met een ongetwijfeld veeleisende nauwgezetheid en volharding in het opsporen en verifiëren van onvermoede of onvoldoende gekende elementen in het verzameld werk van Tsjechov, mag haar aangerekend worden als een grote verdienste.
R.V. |
|