De Vlaamse Gids. Jaargang 52
(1968)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Verkeken kansNa de woelige atmosfeer van de laatste jaren, in verband met de systeemkeuze, die de invoering van de kleurentelevisie in Europa is voorafgegaan, is thans een zekere rust teruggekeerd, die eerder berusting is: de stellingen zijn ingenomen, gedane zaken nemen geen keer. Voortaan zullen er in de wereld drie verschillende systemen voor kleurentelevisie worden gebruikt, waarvan twee in West-Europa. De Verenigde Staten behouden vanzelfsprekend hun NTSC-systeem, dat er al dertien jaar in gebruik is, en zo ook Japan; de meeste Westeuropese landen, waaronder ook België zullen het Pal-systeem gebruiken en Frankrijk gebruikt zijn eigen SECAM-systeem, wellicht gevolgd door Rusland en de landen van het Oostelijk blok, alhoewel hierover nog niet zo klaar en ondubbelzinnig stelling is genomen. Generaal David Sarnoff: de man achter N.T.S.C.
Deze toestand moet niet alleen betreurd worden, wegens de verwikkelingen voor de internationale uitwisselingen van programma's en de ontvangst in grenszones, maar vooral omdat Europa, als economisch geheel, voor de zoveelste maal een prachtkans heeft verkeken. Onder verwijzing naar de thans veelbesproken studie ‘Le Défi Américain’, van Jean-Jacques Servan-Schreiber, moeten wij voor de zoveelste maal aanzien, dat het voortreffelijk werk van onze Europese ingenieurs wellicht niet de economische vruchten zal dragen, die het had kunnen afwerpen, en dit als gevolg van een gebrek aan eenheidsbeleid in vorsing en industriële uitwerking, van de nog te veel verspreide en prikkelbare nationale en nationalistische gevoelens, die graag bevrediging krijgen, van sympathieën en antipathieën, en van uit- | |
[pagina 8]
| |
wendige en onderhuidse politieke tegenstellingen. Zoals in een zeer recent verslag van de Europese Organisatie voor samenwerking en Ontwikkeling over het Amerikaanse wetenschapsbeleid duidelijk wordt gezegd, hebben wij in Europa nog niet de mentaliteit, de rijpheid, die ons moet toelaten een degelijk wetenschapsbeleid te voeren, dat de stuwende factor van onze economie moet worden. Daar lijden ook zelfs de, uit vrije wil, in gemeenschap ondernomen Europese projecten onder. Welke moeilijkheden heeft de bouw van de ‘Concorde’ niet gekend? Wat is er al niet gebeurd rond de ruimteprojecten, waarvan de eerste lanceerraket nog steeds niet behoorlijk heeft gewerkt? Met welke reusachtige moeilijkheden heeft Euratom niet af te rekenen? Er staan nog te veel enge belangen op het spel, die beletten ruim te zien en ruim te handelen, de zo verheerlijkte samenwerking blijft een strijd onder concurrenten, de beruchte ‘technologische kloof’ is niet zozeer het gevolg van een gebrek aan hoedanigheden of vaardigheid van onze vorsers en ingenieurs, maar een gevolg van een gebrek aan beleid en aan in gemeenschap stellen van middelen, die van Europa de economische tegenspeler van de Verenigde Staten zouden kunnen maken. In dat perspectief moet de kleurentelevisie gezien worden. Zij stelt weliswaar zware technische problemen, die verder zullen aangeraakt worden, maar zij is in de eerste plaats een economisch probleem. De elektronica is een van de hoekstenen van het huidige bedrijfsleven en haar belang zal nog toenemen. In deze industrie vormen radio en televisie een belangrijke sector, waarvan men de omvang kan schatten indien men weet, dat de Radio Corporation of America (RCA) alleen, en uitsluitend voor de ontwikkeling van de kleurentelevisie, totnogtoe ongeveer 200 miljoen dollar of nagenoeg 10 miljard frank heeft geïnvesteerd. De verzadiging van de markt in zwart-wittoestellen kon tegen een bepaald tijdstip voorzien worden en toen moest de kleur er komen. En ze kwam, niet zonder moeilijkheden, maar ze kwam. Met dertien jaar vertraging komt ze nu ook in Europa, omdat de verzadiging van de markt van de zwartwittelevisie in het verschiet ligt. Niet in de eerste plaats de kijker heeft om kleurentelevisie gevraagd, maar de industrie, die haar toekomst voor een aantal jaren moet verzekeren. | |
Vroeg ontwikkelingswerkReeds juist na de oorlog begon men in de Verenigde Staten het laboratoriumwerk voor de ontwikkeling van een kleurensysteem. Ook daar kwamen industriële belangen in het strijdperk. De Columbia Broadcasting System (CBS) bouwde verder op een reeds vrij ver uitgewerkte techniek van de Engelsman John Logie Baird, die al in 1927 kleurenbeelden toonde. Zijn systeem was nauw verwant met de bekende schijf van Nipkov, die aan de oorsprong van de televisie ligt, maar hij had er kleur aan toegevoegd in de vorm van een draaiende schijf met achtereenvolgens kleurstroken in de drie hoofdkleuren. Door de traagheid van het menselijke oog werden de kleuren gemengd en werden deze sequentiële kleurenbeelden gezien als beelden in min of meer natuurlijke kleuren. Al waren de kleuren vrij behoorlijk, toch kleefden aan dit systeem grote moeilijkheden, zoals de lastige synchronisatie van de schijven, de reusachtige afmetingen van de ontvangers en een gebrekkige compatibiliteit, d.w.z. dat deze beelden niet behoorlijk kunnen ontvangen worden op zwart-wittoestellen, wat een groot praktisch nadeel is. Niettemin stond dit systeem op het punt aanvaard te worden door de Federal Communications Commission (FCC) van de Verenigde Staten, als officieel systeem voor dit land. Maar David Sarnoff, de voorzitter van RCA wendde al zijn invloed aan om de beslissing te doen uitstellen. Hij had een onbegrensd geloof in de mogelijkheden van de elektronica en kon niet aanvaarden dat een elektromechanisch systeem de oplossing van de toekomst was. Hij was overtuigd, dat alleen een volledig elektronisch systeem een oplossing kon bieden die in het licht van de toenmalige stand der techniek verantwoord was en een toekomst had, benevens mogelijkheden voor verdere ontwikkeling. Hij kreeg gelijk. Sarnoff mobiliseerde al de middelen van zijn machtig bedrijf en gaf zijn ingenieurs een jaar tijd en onbeperkte geldmiddelen voor deze uitvinding op bevel. Daarbij werd weliswaar gebruik gemaakt van het werk, dat Charles Hirsch, van de Hazeltine Company, reeds in die richting had geleverd. Deze was echter op onoverkomelijke moeilijkheden vastgelopen. En een jaar nadien kon Sarnoff, als een veldheer, zijn overwinning aankondigen: zijn ploeg had de slag gewonnen. En dit is tekenend: belangrijke uitvindingen of technische verwezenlijkingen worden nog zelden, uitzonderlijk eens bij toeval, door één persoon gedaan: zij zijn bijna steeds de vrucht van een uitgebreid ploegwerk. Ondertussen was het Nationaal Television System Committee (NTSC) ontstaan en onder deze naam werd het RCA-systeem in 1953 aanvaard als eenheidssysteem voor de Verenigde Staten. CBS legde zich bij deze beslissing neer, omdat men inzag, dat er voor het andere systeem geen kans meer was. | |
NTSCHet systeem werkt in grote trekken als volgt: er worden in de camera gelijktijdig drie beelden opgenomen in de drie hoofdkleuren, met uitzondering voor het geel, dat verschoven werd naar een bepaalde groentint, omdat dit beter aan de praktijk is aangepast. Het beeld wordt dus ontleed in zijn hoofdkleuren en in de vorm van een elektromagnetische golf met drie kleureninformaties uitgezonden. In de praktijk is deze hoofdgedachte aanzienlijk ingewikkelder, omdat men met verschilsignalen werkt, maar daarop kan hier niet worden ingegaan. Aan de ontvangerkant worden deze drie kleureninformaties, na een ingewikkelde elektronische behandeling, in de beeldbuis gebracht. Daar moet nu opnieuw de gelijktijdige additieve menging van de kleuren ge- | |
[pagina 9]
| |
beuren, om het oorspronkelijke beeld weer tegeven. Henri de France (midden): SECAM
Deze beeldbuis op zichzelf is een merkwaardig stukje techniek en zij is een van de sluitstukken van het systeem. Zij heeft drie ‘elektronenkanons’, één voor elke grondkleur, die in functie van het elektrische signaal elektronen afschieten naar het scherm. Dit scherm is bedekt met een groot aantal puntjes, uit verschillende soorten fosfor, die onder het elektronenbombardement oplichten in rood, blauw en groen, waardoor het oorspronkelijke beeld weer wordt samengesteld. De grote moeilijkheid is echter dat de elektronen van elk kleursignaal op het overeenstemmende fosforpuntje moeten terechtkomen. Dit vergt een nauwkeurige instelling van de elektronenstralen, maar dat alleen volstaat niet. Om de zaak te vergemakkelijken heeft men achter het scherm een masker aangebracht met kleine gaatjes, waardoor de elektronen in de juiste banen worden gehouden. Op een scherm liggen 1.200.000 fosforpuntjes, d.i. 400.000 van elke kleur, steeds in goed geordende groepjes van drie, en in het masker, dat ‘shadow mask’ wordt genoemd, bevinden zich de 400.000 overeenkomstige gaatjes. Deze cijfers geven een beeld van de ingewikkelde bouw van een dergelijke beeldbuis en de onvoorstelbare nauwkeurigheid, die bij de constructie moet in acht genomen worden. | |
Op zoek naar een nieuwe buisDeze beeldbuis is uiteraard een duur stuk en niettemin kleven er nog belangrijke nadelen aan, want een groot deel van de elektronen komen nooit door het masker, waardoor het lichtrendement klein is, wat betekent, dat met sterkere stromen moet worden gewerkt. Benevens enkele andere zwakke punten in het NTSC-systeem, is de buis wel de zwakke schakel in de keten. Daarom wordt sedert jaren in verschillende laboratoria gezocht om deze buis te verbeteren. Reeds vele pogingen werden gedaan maar alle zijn totnogtoe in het museum der laboratoriumkuriositeiten beland. Een ervan echter lijkt beloften in te houden. Het principe ervan werd in 1951 aangeduid door de Amerikaanse fysicus Lawrence: de verschillende fosforsoorten worden niet meer aangebracht in groepjes van elk drie punten, maar in achtereenvolgende banden. In tegenstelling met de ‘shadow mask’ worden de elektronen hier in de goede baan gehouden door verticaal gespannen fijne metaaldraden. Aan deze draden wordt van buiten uit een spanning aangelegd en het elek- | |
[pagina 10]
| |
trische veld, dat daardoor ontstaat, werkt als een focusseerlens. Het systeem geeft een veel grotere lichtsterkte, omdat er weinig elektronen hun doel niet bereiken. Het wordt thans in Frankrijk uitgewerkt. Men is er echter nog niet in geslaagd de buizen industrieel te vervaardigen. Een van de grootste moeilijkheden is, dat deze draden gaan meetrillen met het geluid van de luidspreker in het toestel, zodat zij niet meer nauwkeurig hun functie kunnen vervullen. Algemeen heerst echter onder de deskundigen het gevoel, dat dit nog niet de uiteindelijke oplossing is en dat men ooit zal moeten komen tot een systeem, waarbij niet drie, maar één enkel elektronenkanon gebruikt wordt, om de zaak te vereenvoudigen, minder duur te maken en vooral de moeilijkheden van de convergentie weg te werken. Ook daarop wordt nu hard gewerkt maar er schijnt, voor zover bekend is, op deze weg nog niet veel tastbaars bereikt te zijn. | |
Nieuwe ideeenInmiddels werd ook buiten de Verenigde Staten, met name in Europa, heel wat werk geleverd om de andere zwakheden van het NTSC-systeem te verbeteren. Daaruit vloeiden de PAL en de SECAM-systemen voort, die de laatste paar jaar zo dikwijls in de actualiteit hebben gestaan. Beide hebben de algemene grondslagen van het Amerikaanse systeem behouden en moeten beschouwd worden als een verdere uitwerking ervan, met dien verstande, dat het SECAM systeem op een paar punten principieel van het oorspronkelijke afwijkt. In de techniek is het zelden mogelijk een ideale oplossing te bereiken en gewoonlijk moet men zich met een compromis tevreden stellen. Het komt erop aan de voordelen tegen de nadelen af te wegen om een verantwoorde keuze te doen. Er moeten ook opties genomen worden voor de mogelijkheden van verdere verbetering en ontwikkeling. Dat verdere ontwikkeling mogelijk geweest is, pleit voor het heldere inzicht van David Sarnoff. Een van de voornaamste gebreken van het NTSC-systeem, al werd dit in de laatste jaren gedeeltelijk weggewerkt, is zijn gevoeligheid voor kleurverschuivingen. In elektronische taal uitgedrukt heet dat fazedraaiingen. Hun belang blijkt uit het feit, dat de kleurinformatie van het beeld overgeseind wordt op een hulpdraaggolf, binnen de frekwentieband van de hoofddraaggolf. Om dit te kunnen doen moet deze informatie op een zekere manier gecodeerd en in de ontvanger gedecodeerd worden. Deze codering ligt nu juist in de modulatiefaze en wanneer deze faze verschuift kan men vanzelfsprekend nog moeilijk in de ontvanger het oorspronkelijke signaal opnieuw samenstellen. Wegens deze zwakheid heeft men het NTSC-systeem wel eens ondeugend ‘Never The Same Colour’ genoemd. Dat is natuurlijk maar een grapje, maar het feit is niet weg te cijferen, ondanks de vooruitgang die reeds werd gemaakt. Het bewijs van het bestaan van het probleem vindt men in de kleurregelknop waarmede NTSC-ontvangers zijn uitgerust. | |
SECAM en PALMaar het opzet van Henri de France, uitvinder van het SECAM-systeem, was niet zozeer deze fout door stabilisatie weg te werken, maar het systeem te vereenvoudigen. Hij kwam tot het besluit, dat het niet nodig was alle kleurinformatie gelijktijdig door te zenden, maar dat het kon volstaan dit afwisselend, lijn per lijn te doen, waarbij elk signaal van de vorige beeldlijn door middel van een eenvoudig elektronisch geheugen, de ‘vertragingslijn’, op de volgende beeldlijn wordt gedrukt ten einde de correcte sturing van de beeldbuis te kunnen verzekeren. Dit bepaalde de naam van het systeem: séquentiel à mémoire, dat met enige toegeving aan de spelling werd afgekort tot SECAM. Deze van het Amerikaans systeem sterk afwijkende procedure liet echter toe, benevens wat voor een vereenvoudiging werd gehouden, een verschillend modulatiesysteem toe te passen voor de hulpdraaggolf. Deze wordt bij SECAM niet meer in amplitude, maar in frequentie gemoduleerd, zodat het probleem van relatieve fazeverschuivingen meteen ook was opgelost. Het jongste systeem, dat tot ontwikkeling kwam in Duitsland, blijft veel dichter bij het oorspronkelijke. Dr. Walter Bruch zocht alleen om het bestaande systeem te stabiliseren en maakte daarbij gebruik van de lange Amerikaanse ervaring en van het Franse denkbeeld van de vertragingslijn. Zijn systeem is fundamenteel gesteund op het uitmiddelen van de mogelijke fouten door alternatie van de faze van de kleurinformatie, door deze faze afwisselend te spiegelen, d.i. ten opzichte van een referentiepunt positief en negatief te maken, vandaar de naam PAL, voor ‘Phase Alternating Line’. Deze afwisseling wordt bereikt door een ompoler. Het gebruik van de vertragingslijn, die de kleurinformatie van de vorige lijn telkens ook overbrengt op de volgende beeldlijn dient voor verdere stabilisatie en is niet essentieel voor het systeem. Voor het Franse systeem is zij wel essentieel. Ook dit is geen volmaakte oplossing, want ook hiermede gaan nevenverschijnselen gepaard, die storend kunnen werken, b.v. bewegende horizontale strepen die ontstaan door schommelingen in lichtintensiteit, ‘Hanover bars’ genoemd, een minder goede verzadiging van de kleuren, gering scherpteverlies in aangrenzende kleurovergangen. SECAM verwijt men vooral een iets minder goede compatibiliteit voor de zwart-witontvangst, de schraalheid van zijn kleurinformatie, vermits deze tot de helft is gereduceerd en de volle kleurinformatie al niet zo bijzonder ruim is, de moeilijkheden inherent aan de frekwentiemodulatie met optreden van wemelingen (silverfish-effect) bij ontvangst op grote afstand, wippende lijnen bij horizontale kleurovergangen, beperkte soepelheid in studiogebruik voor het mengen en ‘uitfaden’ van beelden, en noodzaak van een bredere frekwentieband voor de overseining. De meeste van deze fouten zijn echter voor de kijker in normale omstandigheden, nauwelijks of niet zichtbaar. De moeilijkheden beginnen slechts wanneer de omstandigheden niet normaal zijn, b.v. voor ontvangst over lange afstand of bij optreden van echo's, dit zijn signaalweerkaatsingen uit verschillende richtingen. | |
[pagina 11]
| |
Dr. Walter Bruch: PAL
| |
De bom van WenenZo stonden de zaken toen de datum naderde waarop Europa, in de schoot van de Internationale Constultatieve Commissie voor Radiocommunicaties (C.C.I.R.), in juli 1966 een systeem moest kiezen. Reeds vroeg ontbrandde een belangenstrijd, die zou leiden tot een blijvende verscheurdheid in Europa. Ter voorlichting van haar leden en ter voorbereiding van de grote beslissing richtte de Europese Radio-Unie, reeds in 1963 en begin 1965, demonstraties en vergelijkende proeven in, waarbij afvaardigingen uit vijf landen, Groot-Brittannië, Frankrijk, West-Duitsland, Italië en Zwitserland aan elk der drie vergeleken systemen, NTSC, SECAM en PAL, waardecijfers toekenden voor een aantal waardetests, verdeeld over verschillende technische aspecten van de systemen. Einde januari 1965 werden de uitslagen van dit onderzoek gepubliceerd en daaruit bleek, voor zover een dergelijke appreciatie in cijfers is om te zetten, dat NSTC, alhoewel het in vele opzichten uitstekende kwaliteiten bood, op sommige punten toch door de twee nieuwere systemen was voorbijgestreefd. SECAM en PAL werden ongeveer evenwaardig bevonden, met een licht voordeel voor PAL nochtans, dat minder zwakke punten vertoonde dan SECAM. Opvallend in dat verslag is de houding van de Franse afvaardiging, die bij eenparige kritiek van andere landen op SECAM, deze kritiek meestal betwistte of het aangehaalde gebrek als onbelangrijk bestempelde. De studiegroep trok uit dit onderzoek echter geen conclusies. Dit gebeurde op enkele maanden van de voorbereidende vergadering van de CCIR te Wenen, in april van datzelfde jaar. Nog voor het begin van deze vergadering echter, zou Frankrijk sensatie verwekken met een poltieke bom. Reeds enige tijd waren besprekingen aan de gang tussen Frankrijk en Rusland betreffende het mogelijke gebruik, in Rusland, van het Franse systeem. Deze technische besprekingen vorderden echter niet zo snel omdat Rusland meende enige verbeteringen aan het Franse systeem te kunnen aanbrengen, toen plots een afvaardiging, onder leiding van de h. Besson, van het ministerie van Buitenlandse Zaken, uit Parijs naar Moskou vertrok en een paar dagen later triomfantelijk te Parijs werd aangekondigd, dat een akkoord met Moskou was afgesloten over het gebruik van SECAM in Rusland. Het doel van deze politieke zet was duidelijk en kon eenduidig geïnterpreteerd worden, ook in het licht van de Franse buitenlandse politiek, die zich in die periode scherper begon af te | |
[pagina 12]
| |
tekenen. Velen betreurden, dat een louter technische kwestie was ontaard in een politieke koehandel en dat was niet van aard om de besprekingen te Wenen in een sfeer van sereniteit te laten verlopen. Te Wenen werd aan de deelnemers gevraagd welk systeem zij verkozen voor de kleurentelevisie in hun land. Uit deze antwoorden bleek, dat NTSC in Europa geen kans had, terwijl zich in West-Europa een meerderheid aftekende voor PAL en Frankrijk het grootste aantal stemmen verenigde op SECAM III, de variante van het Franse systeem, zoals het in Frankrijk zou gebruikt worden. Deze meerderheid werd verkregen dank zij de steun van alle Oost-Europese landen, met Rusland aan het hoofd en een groot aantal Afrikaanse en andere overzeese landen, die nog onder Franse invloed staan, meestal gewezen koloniën, die zelfs nog geen zwart-wittelevisie bezitten. | |
Geen vergelijk mogelijkOp een goed jaar van de definitieve beslissing zag het er dus niet naar uit, dat Europa een eenheidssysteem voor de kleurentelevisie zou krijgen. Deze breuk te Wenen schiep voor België geen bemoedigende vooruitzichten. Waarschijnlijk zouden wij opnieuw geplaagd zitten met twee verschillende systemen, zoals wij dat sedert het begin van de zwart-wittelevisie kennen. Voor België en kleinere landen, zoals Zwitserland, die tot verschillende taalgebieden behoren, is dit een bijzonder lastig probleem, niet alleen omdat het aanzienlijke verwikkelingen veroorzaakt aan de kant van de omroep-instituten, maar ook omdat in deze kleine landen, over een groot deel van het grondgebied buitenlandse uitzendingen kunnen worden opgevangen en de kijkers ook wensen deze te kunnen volgen. Dit betekent, dat de industrie toestellen moet maken die verschillende systemen tegelijk moeten kunnen opvangen en, afgezien van de technische complicaties, die nooit bevorderlijk zijn voor de kwaliteit, moet men ook rekenen met de bijkomende kosten, die daarvan het gevolg zijn. Een dergelijke toestand dreigt uiteindelijk ook een rem te zullen zijn voor de opbloei van de kleurentelevisie. Daarom heeft België steeds het standpunt verdedigd, dat volstrekt moest gestreefd worden naar de invoering van één enkel systeem in Europa, om het even hetwelk, als er maar een eenheid bereikt werd. De inspanningen in die richting hebben niet mogen baten. Vóór de conferentie van Oslo werd nog een poging gedaan te Rome, waar vergelijkende proeven werden uitgevoerd en waar ook gepoogd werd het ondertussen ontwikkelde SECAM IV te doen beproeven. SECAM IV is een variante van het Franse SECAM IIIb, dat door de Russen werd ontwikkeld en later voorgesteld werd onder de naam NIR. Dit was vanwege de Russen een poging om een compromis te vinden tussen SECAM en PAL, waarbij de grondgedachte van de sequentiële kleurinformatie werd behouden, maar waarbij de modulatie in frekwentie van de hulpdraaggolf werd opgegeven ten voordele van de amplitudemodulatie. De Fransen hebben steeds het gebruik van de frekwentiemodulatie als essentieel beschouwd voor hun systeem. Rusland heeft geen eigen ontwikkelingen op het gebied van de kleurentelevisie en is dus afhankelijk van een andere macht. Met het akkoord van 22 maart 1965 op zak was het de Fransen niet moeilijk om van Moskou te bekomen, dat in Europees verband verder niet zou worden aangedrongen voor het nieuwe NIR-systeem. NIR werd te Rome niet voorgesteld en inmiddels bleven de standpunten even strak als te Wenen. De conferentie te Oslo, in juli 1966 kon ten slotte niet veel meer dan de ingenomen stellingen acteren, ondanks de inspanningen van een groep landen, die op initiatief van België, nog een poging deden om toch een compromis te vinden. | |
Tussen twee vurenDe teerlingen waren geworpen. Vermits het C.C.I.R. slechts een adviescommissie is, kon geen regeling worden opgelegd en kon alleen genoteerd worden, dat twee groepen landen verschillende systemen zouden gebruiken, met dien verstande, dat Groot-Brittannië en Nederland, aanvankelijk voorstanders van NTSC, zich logischerwijze bij de PAL-groep hadden aangesloten. Daarmede waren de moeilijkheden van België niet opgelost. Ons land bevindt zich aardrijkskundig tussen twee systemen: SECAM in Frankrijk, PAL in Nederland en Duitsland. Wegens de engheid van ons grondgebied kunnen beide systemen in uitgestrekte streken van ons land ontvangen worden en de kijkers wensen, zoals zij dat gewoon zijn voor de zwart-witprogramma's verder die buitenlandse zenders te kunnen ontvangen. Het stond dus al spoedig vast, dat de ontvangers voor de Belgische markt zouden moeten voorzien zijn voor beide systemen, wat een technische complicatie betekende en bijgevolg duurdere prijzen voor de ontvangers. Maar dit was niet alles: voor de eigen omroepen moest ook gekozen worden. Dit was geen gemakkelijke opgave en een studiecommissie, waarin de verschillende belangen vertegenwoordigd waren, kreeg ongeveer een jaar tijd om de regering van advies te dienen in deze keuze. Wegens de kiese aard van de opdracht, werden alle besprekingen en raadplegingen met een begrijplijke geheimhouding omringd. Men herinnerde zich maar al te goed de lijnenoorlog, die omstreeks de jaren 1950 heeft gewoed, toen wij ons voor dezelfde toestand bevonden wat de zwart-wittelevisie betreft. Frankrijk gebruikte toen een stelsel op 819 lijnen met brede kanalen, terwijl de rest van Europa zich schaarde achter een eenheidsnorm op 625 lijnen, zoals die was uitgewerkt door het CCIR. Om uit het slop te geraken, dat niet alleen ontstaan was door sentimentele cultuuroverwegingen, maar ook door privé-belangen, werden toen nieuwe Belgische normen uitgewerkt, aanleunend bij, maar toch verschillend van de twee gebruikte stelsels. Dit heeft geleid tot onze vier- en later vijfnormen-toestellen, die de ingewikkeldste waren ter wereld. Die | |
[pagina 13]
| |
Een ultrasone vertragingslijn met een looptijd van 64 microseconden: een fundamenteel idee in de verbetering van de kleurentelevisie. Zowel PAL als SECAM maken er gebruik van.
Een gedeeltelijk weggesneden zicht van een kleurenbeeldbuis, met convergentie- en deflectiespoelen over de hals. De witte lijnen tonen de banen van de elektronen uit elk der drie elektronenkanons; zij komen samen in een van de gaatjes van het schaduwmasker en gaan dan weer uiteen om de drie overeenkomstige fosforpuntjes (luminoforen) te treffen.
| |
[pagina 14]
| |
vijfde norm kwam vanwege het feit, dat Frankrijk, tengevolge van technische bezwaren, de Franse norm op 819 lijnen, eveneens een uitvinding van Henri de France, niet kon gebruiken voor zijn tweede programma, dat op de veel hogere frekwenties van Band IV en Band V moest worden uitgezonden. Dit systeem op 819 lijnen was theoretisch het beste, zou het fijnste beeld geven, maar in de praktijk is daar echter nooit veel van terechtgekomen, omdat men sommige technische moeilijkheden had onderschat. Dit systeem wordt trouwens geleidelijk door Frankrijk zelf opgegeven. Gelukkig kon voor de kleurentelevisie een gelijkaardige klip omzeild worden en na raadpleging van alle betrokken sectoren kon de commissie de regering, bij eenparigheid, een advies geven, waarop de regering steunde om het PAL-stelsel te kiezen voor de BRT zowel als voor de RTB. Deze keuze steunde o.m. op volgende overwegingen: de keuze van een enkele norm voor beide omroepen biedt voordelen, wat de studio-uitrusting betreft, zodat deze uitrusting uitwisselbaar is. Eens dit principe aanvaard ging de voorkeur naar PAL, omdat dit systeem zich iets beter gedraagt bij overseiningen op verre afstand (Eurovisie en Mundovisie), omdat het soepeler is in het studiogebruik, omdat de reportage- en studio-apparatuur eenvoudiger is en gemakkelijker te onderhouden, en omdat het PAL-systeem beter aangepast is aan de Europese normen, in het bijzonder aan de bandbreedte der kanalen. Deze beslissing steunde ook op een advies van Fabrimetal, het Verbond van de Metaalverwerkende Nijverheid, waarin de Belgische constructeurs gegroepeerd zijn, waar ondubbelzinnig een voorkeur voor PAL tot uiting kwam. Daarbij moet gezegd worden, dat de techniek inmiddels zover is gevorderd, dat transcodering van het ene systeem in het andere, thans zonder zichtbaar kwalitietsverlies, langs volledig elektronische weg kan geschieden, zodat niets meer de overname en de wederuitzending van buitenlandse programma's in de weg staat. Om vele andere redenen nog was de genomen beslissing de enige logische. Men had wel kunnen verwachten, dat zij van Waalse zijde enige reacties zou uitgelokt hebben of zelfs een storm zou ontketend hebben omdat niet het Franse systeem werd gekozen, maar afgezien van enkele schuchtere protesten, die naast de kwestie waren, bleef het opmerkelijk windstil. Men moet aannemen, dat ook van die zijde wordt ingezien, dat één les volstaat. Deze beslissing zal o.m. ook toelaten geleidelijk de oude Belgische normen te laten varen en ook voor zwart-wit mettertijd volledig over te schakelen op de Europese norm. | |
Streefdatum: 1970Welke zijn nu de praktische gevolgen daarvan? Indien het Parlement spoedig de nodige kredieten daartoe goedkeurt mag men verwachten, dat de eerste kleurenuitzendingen van de Belgische omroepen einde 1969 of begin 1970 zullen starten. Zoals in de andere landen zou het gaan om enkele uren uitzending per week. De overige programma's blijven voorlopig in zwart-wit en na een aanloopperiode kan een geleidelijke verhoging van het aantal zenduren in kleuren overwogen worden. Waarom komen deze uitzendingen zolang na die van de andere, omringende landen? Omdat deze landen hun keus reeds lang bepaald hadden vóór de conferentie van Oslo in 1966 en zij dus voldoende tijd hadden om zich voor te bereiden tegen het najaar 1967. België hoopte toen nog steeds tot een vergelijk te kunnen komen tussen de voorstanders van verschillende systemen en kon daardoor slechts na 1966 beginnen aan de studie van een probleem, dat bijzonder ingewikkeld was en dat onder vele verschillende aspecten moest worden onderzocht. Een voorbarige beslissing was zeker uit den boze. Alhoewel de Belgische uitzendingen volgens het PAL-systeem zullen gebeuren en de Belgische constructeurs ook voor dit systeem hun voorkeur hebben laten blijken zullen de toestellen voor de Belgische markt hoofdzakelijk toestellen zijn, die zowel het PAL- als het SECAM-systeem kunnen ontvangen, benevens de thans gebruikelijke zwart-witnormen. Deze apparaten worden nu in de laboratoria ontwikkeld. Een paar voorbarige pogingen om reeds zulke apparaten op de markt te brengen zijn spaakgelopen.
Uiteraard zullen de Belgische apparaten duur zijn: men rekent op een verkoopprijs van omstreeks 50.000 fr. voor een multi-standaardtoestel. Apparaten voor één enkele kleurnorm zouden enkele duizenden franken goedkoper zijn.
Ter vergelijking kan gezegd worden, dat de prijzen in de omringende landen, met uitzondering van Frankrijk, heel wat lager liggen: Nederland: 42.000 fr. Duitsland tussen 23.000 en 30.000 fr. Groot-Brittannië 36.000 fr. en Frankrijk 50.000 tot 60.000 frank. Dit zijn alle apparaten voor één kleurenstandaard en één of twee zwart-witnormen.
Merkwaardig genoeg wordt de betrekkelijk hoge Belgische prijs niet in hoofdzaak bepaald door de gecompliceerdheid van de multi-standaardapparaten, maar wel in de eerste plaats door de hoge fiscalteit, die daarop drukt. Op elk apparaat wordt een weeldetaks van 23% geheven, waarbij dan nog de cascade van de overdrachtstaks van 7% komt. In sommige gevallen kan de gezamenlijke fiscaliteit tot bijna 40% oplopen. Deze fiscaliteit is in elk land verschillend, maar in Duitsland het laagst.
In twee jaar tijd moet nu de aanpassing van het oude en de uitbouw van een nieuw zendernet tot een goed einde worden gebracht, moeten de studio's worden uitgerust en moet het personeel worden opgeleid. Aan de kant van de industrie moet de produktie op gang worden gebracht en moeten technici worden opgeleid voor installatie, onderhoud en herstelling van de kleurenontvangers. De Amerikaanse ervaring heeft geleerd, dat een kleurenontvanger meer onderhoud vergt dan een gewone ontvanger. | |
[pagina 15]
| |
De verspreiding van SECAMNu alle troeven zijn uitgespeeld is het wel de moeite, tot besluit, de toestand van Frankrijk te overschouwen, dat, zoals destijds met de zwart-wittelevisie, zich in West-Europa heeft afgezonderd door het gebruik van een eigen systeem. Men kan deze toestand betreuren, wegens de gevolgen die voor de buurlanden daaruit zijn voortgevloeid, maar men kan het dit land zeker niet kwalijk nemen, met verbetenheid zijn kansen te hebben verdedigd. Industriële competitie is steeds hard en dat is normaal. Indien Frankrijk in de huidige verhouding nog meent een behoorlijke kans te hebben is het verantwoord, dat het op deze weg voortgaat. Maar zijn deze kansen wel zo gunstig? Behalve Luxemburg en Monaco, twee omroepen, die door Franse belangen worden beheerd, staat Frankrijk in West-Europa nog alleen. Spanje en Portugal hebben nog geen beslissing genomen en misschien zullen zij noodgedwongen SECAM kiezen, omdat zij geografisch van het PAL-gebied zijn afgezonderd. Vermits zij de Europese Gerber-norm gebruiken, kan dit enige technische bezwaren opleveren. Het PAL-gebied omvat alle andere Westeuropese landen, de Skandinavische landen, Zwitserland, Italië en Oostenrijk inbegrepen. Blijft het Oostelijke blok onder de leiding van Rusland. Met dit laatste land heeft Frankrijk een akkoord afgesloten betreffende het SECAM-systeem. Wat dit akkoord juist behelst is nooit zeer duidelijk geweest. | |
Het vraagteken ruslandVan Franse zijde werd met groot gedruis aangekondigd, dat Rusland SECAM zou gebruiken. Welke SECAM? SECAM IIIb, zoals in Frankrijk zelf, of SECAM IV, zoals destijds door Rusland voorgesteld. De Russen zelf hebben zich ook nooit duidelijk uitgesproken. Op de conferentie te Wenen hebben zij weliswaar gezegd, dat zij SECAM zouden steunen. Meer niet. In ‘Les Nouvelles de Moscou’ van 20 januari 1968, een officiële Russische uitgave in de Franse taal, kan men op bladzijde 6 een vraaggesprek lezen van een Russisch journalist met de h. Michel Debré, Frans minister van Financiën, afgenomen tijdens het recent bezoek van deze laatste aan Moskou. De h. Debré zegt: ‘Si j'ai gardé pour la fin des problèmes de la télévision en couleur, ce n'est pas parce que c'est le domaine le moins important, bien au contraire. C'est un domaine, je n'ai pas besoin de le dire, d'une importance particulière, d'abord parce qu'il déborde la technique pour pénétrer dans la politique. La coopération dans ce domaine n'est pas seulement la coopération industrielle à partir du procédé SECAM, c'est aussi le point de départ d'une coopération qui s'étendra et s'étend déjà aux programmes...’. Duidelijker kan het niet: het is in de eerste plaats een politiek akkoord en de industriële samenwerking zal gebeuren uitgaande van het SECAM-systeem. Zouden de Russen dan toch de voorkeur geven aan hun verbeterde of gewijzigde SECAM? Overigens een telegram uit Parijs van 15 januari 1968 van het agentschap United Presse International wijst in dezelfde richting. Het zegt woordelijk: ‘Naar verluidt is de samenwerking tussen Frankrijk en Rusland, op het terrein van den kleurentelevisie, op diverse punten in moeilijkheden geraakt. De Russen zouden verstoord zijn omdat de Fransen er tot dusverre niet in zijn geslaagd op grote schaal een kleurenbuis te maken. De Fransen, op hun beurt, zouden zich er zorgen om maken dat Rusland blijft dralen de Franse producenten duidelijke royalties voor het SECAM-systeem te beloven. De wrijving is aan het licht gekomen, verleden week, op de zitting in Moskou, van de Frans-Russische commissie voor de samenwerking op het gebied van handel en wetenschappen, een zitting die door de Franse minister van Financiën, Michel Debré, is bijgewoond. Volgens de zegslieden hebben de Russen duidelijk gemaakt, dat zij het SECAM-systeem steunen, maar er tegen zijn dat, tenminste voorlopig, Amerikaanse kleurenbuizen worden gebruikt. Functionarissen ontkenden Britse persberichten, volgens welke de kleurentelevisie-samenwerking met Rusland, die twee jaar geleden als een grote triomf voor de Franse wetenschap was aangekondigd, op de klippen was gelopen. Men leek van oordeel dat de wrijvingen spoedig zouden worden opgeheven.’... ‘De Franse delegatie in Moskou heeft de Russen verteld, dat alle moeite zou worden gedaan door de Fransen om Franse kleurenbuizen in grote aantallen te maken. Om de ontwikkeling te versnellen en om de rivaliteit, die er tussen Franse research-laboratoria en electronische firma's zou bestaan weg te werken, heeft de Franse regering 25 t.h. van de aandelen overgenomen van de Compagnie Française de Télévision (CFT), welke volgens de zegslieden tegen 1970 de massaproduktie zal beginnen’. | |
Bescherming van eigen marktDeze beruchte beeldbuis was aangekondigd tegen 1966. Nu wordt het 1970 of 1971 en sommigen spreken van 1973 met een zeer groot vraagteken erbij. En zelfs indien het inderdaad alleen om de buis gaat, dan blijven de Oostelijke landen toch nog voor geruime tijd landen met geringe koopkracht, een markt met geringe mogelijkheden. Het is overigens ook nog niet zo duidelijk, wanneer Rusland nu echt kleurentelevisie gaat uitzenden. Voor zover te achterhalen was werden totnogtoe alleen enkele uitzendingen verzorgd ter gelegenheid van de herdenking van de oktoberrevolutie, vorige herfst. Nadien nog af en toe enkele keren bij wijze van proef. Deze uitzendingen gebeurden met Frans materieel, dat voor de gelegenheid naar Moscou was gebracht en zij konden door het publiek worden gevolgd op een paar honderd Franse ontvangers, die in de stad waren opgesteld. Deze ontvangers zijn | |
[pagina 16]
| |
bezit van de regering en worden niet verkocht. Indien de schaarse inlichtingen, die daarover kunnen verkregen worden, juist zijn, dan ging het dus meer om een Franse demonstratie van materieel dan om het begin van een geregelde televisiedienst in kleuren, zoals verleden jaar was aangekondigd. Over kleurentelevisie in de andere Oostelijke landen werd totnogtoe geen woord vernomen. Wat er ook van zij, het gedurige heen- en weergereis van technische afvaardigingen tussen Moskou en Parijs wijst erop, dat achter deze zaak nog geen punt staat. In Frankrijk zelf is er kritiek. In vakkringen is het geen geheim, dat de technische diensten van de O.R.T.F. liever hun studio's hadden uitgerust gezien met PAL-apparatuur, mits de beelden in het SECAM-systeem te transcoderen voor de uitzending. In de gegeven omstandigheden is het wel begrijpelijk, dat zoiets van overheidswege niet kon toegestaan worden. De industrie zou graag de zwart-witnorm op 819 lijnen zo spoedig mogelijk kwijtraken, omdat zij grote moeilijkheden oplevert voor de bouw van de kleurenontvangers. Een van de grote argumenten voor SECAM was, dat de ontvangers goedkoper zouden zijn. Nu tot de realisatie moet overgegaan worden blijken de Franse ontvangers de duurste van Europa te zijn, op één uitzondering na, nl. de produkten van één enkele constructeur, die zijdelings over een aanzienlijke staatssteun kon beschikken. De Duitse industrie kan SECAM-ontvangers leveren tegen prijzen, die aanzienlijker lager zijn dan de Franse, zelfs tot 30 en 40 t.h. onder het Franse peil. Dit stemt tot nadenken en men moet zich gaan afvragen of het halsstarrig vasthouden aan een weliswaar verdienstelijke Franse realisatie, niet alleen ingegeven is door overwegingen van prestige of door overwegingen van concurrentiële bescherming van de Franse binnenlandse markt, een gecamoufleerde tolmuur als het ware. Begin maart werd de oprichting aangekondigd van een nieuwe maatschappij ‘France Couleur’, die zich uitsluitend gaat bezighouden met de ontwikkeling van de zogenaamde Franse beeldbuis. De Compagnie Française de Télévision (CFT) heeft klaarblijkelijk in haar opdracht gefaald. ‘France Couleur’ is voor 90% in handen van de h. Floirat, een financier, wiens naam doorheen heel de geschiedenis van SECAM is geweven en van wie gezegd wordt, dat hij van de regering bekomt wat hij vraagt. Reeds vroeger heeft hij voor allerlei ondernemingen, en ook in verband met de kleurentelevisie, aanzienlijke staatssteun kunnen verkrijgen. Voor ‘France Couleur’ kreeg hij onmiddellijk een krediet van 10 miljoen Franse frank. Deze financiële operatie was voor het gezaghebbende Franse blad ‘Le Monde’ aanleiding om in zijn nummer van 2 maart ll. een merkwaardige studie te publiceren over het geheel van de SECAM-affaire. Dit artikel van Nicholas Vichney is duidelijk gericht tegen al de financiële manipulaties, het industrieel geharrewar en vooral de staatsinmenging, die aan het SECAM-systeem een sterke politieke achtergrond heeft gegeven. De auteur meent, dat de politisering van de zaak een van de voornaamste oorzaken is van de opgelopen mislukking. Want Vichney steekt het niet onder stoelen of banken, voor hem is SECAM een commerciële mislukking. Hij brengt bittere kritiek uit op de koehandel, die met Rusland werd gevoerd. In verband met de beeldbuis werden aan Rusland, om de beslissing af te dwingen, beloften gedaan die nu blijken niet gehouden te kunnen worden. Sommige satellietlanden van Rusland, die hun zelfstandigheid willen doen blijken, zoals Roemenië, Tsjechoslovakije en Oost-Duitsland, zouden reeds overwegen het PAL-systeem te gebruiken en SECAM te laten varen. Nu de eerste slag verloren is wil de regering, om te redden wat er te redden valt, alles zetten op de beeldbuis, met de bedoeling zich los te maken van de Amerikaanse techniek, maar reeds voor het glas, waaruit de buis gemaakt is, blijkt het onmogelijk geen gebruik te maken van de patenten van de Amerikaanse maatschappij ‘Corning Glass’. De bestudeerde Franse buizen zijn buizen van 48 en 57 cm, terwijl thans overal het grote scherm van 69 cm in gebruik is. Verschillende firma's, die gepolst werden, hebben hun medewerking aan het project geweigerd omdat zij niet in de zaak geloven. De reden van de oprichting van de nieuwe maatschappij is, dat er langs alle zijden een verslapping aan het licht komt, men gelooft er niet meer in, men verliest de moed. Vele vooraanstaande technici nemen openlijk stelling tegen het voortzetten van een onderneming, die zij hopeloos achten en alleen door politieke overwegingen ingegeven. Zij menen dat er 70 tot 80 miljoen Franse frank zullen moeten geïnvesteerd worden, alvorens men zal weten of de onderneming tot een goed einde kan worden gebracht. Zij achten dit risico buiten alle verhouding tot de voordelen die er, bij succes, kunnen worden van verwacht. Vichney brengt nog vele andere punten van kritiek naar voren. Het is wel de eerste maal dat in Frankrijk zelf, in het openbaar, zo scherp stelling wordt genomen, niet tegen het SECAM-systeem op zichzelf, dat technisch volwaardig is, maar tegen het industrieel en vooral politiek gekuip, dat er zich meester heeft van gemaakt en dat getoond wordt, waartoe nationalistisch getinte overmoed kan leiden.
Walter Hautekiet |
|