De Vlaamse Gids. Jaargang 52(1968)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Gedichten] Het is zonderling Het is zonderling. Als ik het huis verlaat, neuriën, even nadat de deur dichtslaat, de scharnieren onze namen. In de zijstraat die uitkomt op de zon, worden de tegels onder mijn voeten toetsen, zweef ik op twee tenen Mozart tegemoet. Langs de oever is de lente ingelijst door huizenhogen populieren. Er boven pakken duiven koortsachtig uit met vredelievende vleugelslagen. Hier, waar sinds mijn voorgeslacht iedere grasspriet opschiet voor de verliefden en de mieren, leg ik mijn ledematen open als het linnen aan de overkant. Hier valt alles saam met het menselijk smelpunt van de slaap, reiken alle handen binnen het bereik van de helderziende blinde dichter. Het is zonderling. Als ik ontwaak staat er in de hoeken van mijn ogen water, krimpen wandelaars ondersteboven naar het reeds smeulend verleden. Achter de transparante glans Achter de transparante glans van het kind dat me schreiend in de ogen kijkt, ontwaar ik het voorhoofd van mijn vader, kan ik op zijn paarse lippen lezen: laat u voor een schaterlach verhongeren tussen woorden. In de keuken wacht mijn vrouw op het orgelpunt van kokend water. In mijn borstkas pikt een koekoek uit. Julien Vangansbeke Vorige Volgende