meer? Is misdadigheid een specifiek menselijk verschijnsel, of is ze eigen aan alle levende wezens of zelfs aan alle levende organismen?
Wat is bovendien misdadigheid?
Is doden uit de aard van de zaak zélf misdadig?
Iedereen doodt, van jong tot oud, en men doodt alles: planten, dieren, mensen. Zowel planten, dieren als mensen doden.
Is een plant misdadig omdat hij een andere plant verstikt of in voorkomend geval omdat hij vleesetend zijnde, een prooi bemachtigt en verteert?
Is een dier misdadig omdat het planten en andere dieren doodt, hetzij om zich te voeden, hetzij om zijn suprematie te bewijzen of te bewaren?
Is een mens misdadig omdat hij planten en dieren doodt, hetzij om ze op te eten, hetzij omdat hij ze als schadelijk of hinderlijk beschouwt, of gewoon uit onachtzaamheid?
Is hij misdadig omdat hij mensen doodt? Is zelfverweer dan verboden? Zijn allen die in oorlogsomstandigheden een vijand doden misdadigers? De soldaten wordt nochtans het doden aangeleerd en de verantwoordelijken besteden enorme bedragen om efficiënte vernietigings- en doodverwekkende middelen te ontwerpen.
Indien op deze vragen bevestigend moet worden geantwoord, dan wordt leven onmogelijk. Hoeveel levensvormen zijn immers in de loop der eeuwen al niet verdwenen omdat ze niet meer in staat waren hun vijanden te elimineren, volkomen of in afdoende mate?
Indien doden als zodanig misdadig is, dan kunnen alle bestaande levensvormen zich slechts handhaven dank zij de misdaad.
***
Aanvaardt men deze stelling, dan rijst nochtans de vraag waarom in de menselijke gemeenschap sommige vormen van doden volkomen aanvaardbaar worden geacht en andere absoluut verwerpelijk.
In andere woorden, er is een moreel probleem. Omdat de moraal, voor zover mij bekend is, wordt beschouwd als een uitsluitende schepping van de menselijke geest, zij het dan dat sommigen er een goddelijke inspiratie bij betrekken, kan dit probleem tot de menselijke gemeenschap worden beperkt. Ook het begrip ‘misdaad’ is tenslotte een schepping van dezelfde menselijke geest, vermits het een morele veroordeling inhoudt met als tegenhanger de ‘goede daad’, terwijl nog een derde mogelijkheid wordt gevormd door de neutrale daad.
De natuur kent alleen verschijnselen, waarvan doden er één is. Bliksem, overstroming en aardbeving zijn andere natuurverschijnselen. Hoezeer ze ook schadelijk of dodelijk kunnen zijn, toch meen ik niet dat de mens er een moreel waardeoordeel aan verbindt.
We kunnen dus besluiten dat aan de éne kant het doden op zichzelf een louter verschijnsel is; dat aan de andere kant de mens op grond van de hem eigen morele opvattingen dit verschijnsel kan goed- of afkeuren en dat, tenslotte, deze beslissing slechts betrekking heeft op menselijke gedragingen, zolang niet wordt bewezen dat dieren, planten of natuurkrachten vatbaar zijn voor moraal in het algemeen en voor menselijke moraal in het bijzonder.
Volstaat het dan als misdaad, in algemene zin, te bestempelen, elke handeling die als slecht of verkeerd wordt beschouwd in het licht van de moraal?
Alhoewel alle dergelijke handelingen als zedelijk verwerpelijk kunnen worden gebrandmerkt, zijn ze juridisch daarom nog geen misdrijf. Aan de andere kant zijn er een aantal handelingen bij de wet strafbaar gesteld alhoewel ze geenszins indruisen tegen de moraal als zodanig.
Het bestelen van zijn ouders kan strafrechterlijk niet worden beteugeld. Is het daarom moreel verantwoord? Pogen iemand te vergiftigen met, bij voorbeeld, gewoon drinkwater, kan vanzelfsprekend geen vergiftiging veroorzaken, en wordt daarom algemeen beschouwd als strafrechterlijk niet vervolgbaar. Maar gaat degene die zich bij de poging van produkt vergiste daarom, moreel gezien, vrijuit?
Is het anderzijds een morele wandaad zijn auto een ogenblik op een verboden plaats te laten staan, wanneer daardoor niemand wordt gehinderd? Nochtans is dit bij de wet strafbaar. Vanzelfsprekend zou men de stelling kunnen aankleven dat het overtreden van wetten en reglementen moreel niet is goed te praten.
In ieder geval zijn recht en moraal begrippen die elkaar niet volkomen dekken. Wanneer hier verder van misdadigheid wordt gewaagd, wordt de inbreuk op de strafwetgeving bedoeld. Recht, wet en moraal blijken gebonden te zijn aan tijd en plaats. In onze gemeenschap wordt de strafwet gemaakt door de gekozen vertegenwoordigers van de gemeenschap en zij wordt gekenmerkt door een sanktie ingeval van inbreuk.
Er is een werking in dubbele richting. Uit de noden der gemeenschap worden de wetten gedistilleerd, doch éénmaal gemaakt, moeten die wetten ter kennis van elk lid der gemeenschap worden gebracht. Het bijbrengen van deze regels en van de andere die het gemeenschapsleven in beperkte of meer algemene zin beheersen, noemt men opvoeden. Dit assimilatieproces komt neer op een vorm van conditioneren. Hiertoe kunnen verschillende middelen worden aangewend en ze kunnen op verschillende manier door verschillende personen worden toegepast. Bovendien moeten de middelen worden aangepast aan het voorwerp, dit is het individu. Dit varieert van grote ontvankelijkheid en beperkte kritische zin tot geringere receptiviteit en meer ontwikkeld onderscheidingsvermogen. Bovendien is de grondstof van uiteenlopende aard: de één is intelligenter dan de ander; er kan een min of meer grote weerstand tegen het absorberen zijn; de ordening en de beoordeling der opgenomen gegevens kan vroeger, later of nooit aanvangen.
***
Hoe kan over dit assimilatieproces, over deze opvoeding een oordeel worden geveld wanneer men rekening moet houden met zoveel factoren?