De Vlaamse Gids. Jaargang 50

[p. 568]

Luc Clerinx
Gedicht

De sigaret smeult een stuk uit de tijd
ze maakt geen geluid
is ze bedachtzamer dan de mensen?

De nacht heeft de sterren verzwolgen
en boven een dorp valt verveeld de regen neer.
In het zuiden geurt de mimosa
en in de stad kwijlt de verzekeringsagent
bij de striptease in de nachtbar.
Ergens sluipt een man met een dolk door het duister
en langs de hagen worden monden zat van vervoering.
Barensnood gilt door een negershut
en in India krepeert een bedelaarsjong.
Het hart van de wereld kreunt
om de handgranaten en de stenguns, die
niet zwijgen willen, niet zwijgen.

De sigaret smeulde een stuk uit de tijd.
Een peuk in de asbak.
Was ze bedachtzamer dan de mensen?

Ergens waar nu zonlicht is
en groen en rood van kruid en bloemen
waar nu verliefden moesten hijgen
en kinderen moesten dansen in de klaarte,
branden huizen leeg en gilt het kermen
naar de hemel, de zon en de wolken,
schreeuwt wanhoop zijn honger naar stilte.
Daar zijn de keien vuil van bloed
en hangen darmen aan kapotgereten prikkeldraad.
De aarde braakt omdat ze mensenziek geworden is
omdat ze heimwee heeft naar dinosaurus en naar reuzenhagedis
of naar wat stilte maar, wat stilte.

[p. 569]

 

De sigaret smeult weer een stuk uit de tijd

 

en de man die ze rookt

 

is hij bedachtzamer dan de mensen?

 

 

 

Is zwijgen goed waar duizend mensen kermen

 

is praten goed waar duizend mensen sterven?

 

Hij moest naar de straten rennen, de man.

 

Hij moest schreeuwen

 

zijn mond moest een krater zijn

 

een profeet moest hij worden.

 

Dan konden ze hem villen.

 

Dan konden ze weer rustig verder moorden.

 

 

 

De man is bedachtzaam

 

hij heeft een wagen, een vrouw en een diepvries.

 

Hij heeft een sigaret:

 

die smeult weer een stuk uit de tijd.