en gedurende jaren kon men nagaan hoe door beiden gewag werd gemaakt van de indrukken in ‘gezaghebbende kringen’ te Parijs en te Berlijn.
Blankenstein was een van de eerste journalisten die na 1918 een reis ondernam in Sovjet-Rusland en zich niet beperkte tot een bezoek aan Leningrad en Moskou. Zijn verhalen over het volksleven in ver afgelegen Sovjet-republieken waren bijzonder aantrekkelijk. Later bezocht hij Afrika, het Midden-Oosten en het Verre Oosten.
In 1936 was hij adjunct-hoofdredacteur van de N.R.C. geworden, maar enige jaren later kwam het tot een breuk en ging hij over naar het ‘Utrechts Nieuwsblad’ en de ‘Haagsche Post’. Hij had de gewoonte zijn opvattingen klaar en duidelijk uit te drukken en dit werd soms wel ongelegen geacht in een tijd toen het nationaal-socialisme in Duitsland aan de macht was gekomen en bij de buurlanden voortdurend vrees inboezemde. Tijdens de ‘zonderlinge oorlog’ werd hij aangesproken door een geallieerde inlichtingsdienst. Naar hij ons naderhand te Londen verklaarde had hij daaraan gevolg gegeven in overleg met de Nederlandse overheden en op voorwaarde dat deze eveneens over de ingewonnen inlichtingen zouden kunnen beschikken. Men zal zich herinneren hoe een in Nederland gevestigd Brit, captain S. Payne-Best, in betrekking was met de Intelligence Service en majoor R.H. Stevens van dezelfde dienst overhaald had besprekingen aan te gaan met Duitsers om tot een vrede te komen. Op 9 november 1939 begaven beiden zich naar de Duitse grens bij Venlo in gezelschap van de Nederlandse luitenant D. Klop, die een ontmoeting met Duitse agenten als waarnemer zou bijwonen. Toen zij bij de grens kwamen, lag de Gestapo in hinderlaag en na een schietpartij op Nederlands grondgebied, waarbij luitenant Klop het leven liet, werden beide Britten over de grens gesleept en zij brachten de verdere duur van de oorlog in Duits gevangenschap door.
In mei 1940 gelukte Blankenstein er in naar Londen over te komen waar hij weldra hoofdredacteur werd van het weekblad ‘Vrij Nederland’. In die jaren waren zijn betrekkingen met J. Hoste nog inniger en Blankenstein die vroeger wel eens van mening was geweest dat ‘Het Laatste Nieuws’ te gematigd was, vertrouwde mij op zekere dag toe hoe de vastberadenheid van J. Hoste in gespannen en beroerde tijden hem had getroffen.
Bij het overlijden van Frans Van Cauwelaert heeft hij er nog in ‘Het Parool’ aan herinnerd hoe J. Hoste hem op zekere dag had opgebeld omdat de voorzitter van de Belgische Kamer, die uit New York naar Londen was overgekomen, niet in de mogelijkheid was gesteld geworden