De Vlaamse Gids. Jaargang 44
(1960)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |
De voorlichting over het buitenland
| |
[pagina 162]
| |
werelddelen. Het blad van 1667 hield zijn lezers zo goed als mogelijk op de hoogte zonder zich te bekommeren over de weerslag die het nieuws elders zou kunnen verwekken. Het moderne dagblad kan deiningen veroorzaken ook buiten 's lands grenzen. De pers is een factor geworden in de internationale politiek en een oud-diplomaat, baron J. de Szilassy, zegde terecht: ‘Diplomatie en pers staan dicht bij elkaar, niet alleen omdat deze laatste - eersterangs factor in het huidige leven - een van de machtigste hulpmiddelen is van de moderne diplomatie maar ook omdat de werking van beide organismen in zekere mate gelijkaardig is. Inderdaad houden beide zich bezig met de betrekkingen tussen Staten en trachten zij ze in een zekere richting te beïnvloeden’Ga naar eind(4). Na de wederzijdse middelen onderzocht te hebben besloot J. de Szilassy: ‘Dezer dagen heeft de pers dus een veel grotere macht dan de diplomatie om de goede betrekkingen tussen landen te behouden of te ontwikkelen, om ze te verbeteren of te bederven en zelfs om ze te vergiftigen, wanneer er onder hen reeds oorlog heerst, of anderzijds om de oorlogsgebruiken menselijker te maken’.
De meeste bladen verdelen het nieuws over bladzijden die voorbehouden worden voor internationale, nationale of gewestelijke berichten. Internationaal nieuws handelt over wat zich in het buitenland voordoet. Maar nationaal en zelfs gewestelijk nieuws kan een internationaal karakter verkrijgen en een weerklank hebben buiten de grenzen. Presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten, algemene verkiezingen in Groot-Brittannië, een debat in de Franse Nationale Vergadering, de vorming van een regering in Duitsland of Italië, en zelfs plaatselijke verkiezingen, zoals b.v. in West-Berlijn, kunnen een onmiskenbare internationale betekenis hebben. Anderzijds, wat op binnenlands gebied plaats heeft in kleine landen zal zelden de aandacht vestigen in het buitenland, tenzij wanneer zich een ramp voordoet of wanneer de staatsinrichting wordt omvergeworpen en wanneer voorvallen aanleiding kunnen geven tot buitenlandse inmenging. De eerste dagbladen in de 17de eeuw namen vooral nieuws op uit het buitenland. Deze berichten werden overigens van het ene in het andere blad overgenomen. De nieuwsagentschappen hebben aanvankelijk dezelfde methode gevolgdGa naar eind(5) en vaak wordt zij nog aangewend, onder meer in oorlogstijd. Geleidelijk hebben de bladen en agentschappen een eigen berichtgeving ingericht. Internationaal nieuws is niet meer overwegend in de huidige bladen | |
[pagina 163]
| |
omdat aan andere verlangens moet voldaan worden. Dit blijkt uit een onderzoek van de verdeling der plaatsruimte in zekere bladen in verscheidene landenGa naar eind(6). De internationale berichten worden in grote mate overgebracht door nieuwsagentschappen, zelfs in grote bladen met uitzondering van deze welke vermaard zijn om hun internationale berichtgeving. De inrichting van de agentschappen, de middelen waarover zij beschikken voor het overbrengen van het nieuws, is uiteengezet geworden in uitgaven van de UnescoGa naar eind(7). In 1957 hebben wij, in een lezing in het Internationaal Centrum voor Hoger Onderricht in Journalisme, bijzonderheden verstrekt over de omvang van het nieuws dat dagelijks door de agentschappen wordt aangebrachtGa naar eind(8). Volgens een verslag van Mc Neil Lowry, uitgebracht voor het Internationaal Persinstituut, was drie vierde van het internationaal nieuws, dat in 105 Amerikaanse bladen was verschenen, afkomstig van agentschappen. Ongeveer 12 t.h. was herkomstig van vaste of bijzondere medewerkers en het overige werd verstrekt door ‘syndicates’ en dagbladgroepen. Het afluisteren van de radio (monitoring), persconferenties belegd door regeringsdiensten, ambassades en gezantschappen, verschaffen eveneens nieuws. Ten slotte worden ook studiereizen ondernomen waarvan sommige een wereldbetekenis hebben gehad. De verkenning van het Congobekken door Stanley, werd ontworpen door James Gordon Bennett voor rekening van de ‘New York Herald’. De verschrikkingen van de oorlog op de Krim en in het bijzonder de hachelijke toestand waarin de gewonden verkeerden, aan het licht gebracht door de bijzondere berichtgever van ‘The Times’, gaven aanleiding tot een veldtocht ondernomen door Florence Nightingale die zou leiden tot de oprichting van het Rode Kruis. Vele bladen besteden grote bedragen aan de internationale berichtgeving. In 1950 heeft de ‘Daily Express’ er 225.000 pond sterling aan besteedGa naar eind(9). Tijdens het boekjaar afgesloten op 30 juni 1959 had hetzelfde blad 356.023 pond sterling uitgegeven voor zijn buitenlandse dienst. De ‘Daily Express’ beschikte over 165 reporters en vaste medewerkers in het buitenland en 235 zendingen buiten de grenzen werden opgedragen aan Londense redactieledenGa naar eind(10). De hoge kosten van het overseinenGa naar eind(11) verklaren waarom de bladen hun toevlucht nemen tot de diensten der agentschappen om het nieuws vlug te bekomen. Vaak rekenen zij op hun eigen medewerker vooral om meer uitgebreide berichten, overzichten en beschouwingen per vliegtuig of spoedbestelling te sturen. De beknoptheid die nodig is om het vlugge overseinen toe te laten en die ook geboden is tengevolge van de hoge kosten levert het gevaar | |
[pagina 164]
| |
van onnauwkeurigheid op. Nochtans spannen de agentschappen zich in om nauwkeurige berichten te verschaffen. Toen hij directeurgeneraal van ‘Reuter’ was verklaarde Sir Christopher Chancellor: ‘Reuter mag zich een ernstige vergissing niet veroorloven en de internationale berichtgeving kan niet toevertrouwd worden aan onervaren reporters’Ga naar eind(12). De beroepsverenigingen hebben het vraagstuk van de verbetering der voorlichting over het buitenland bestudeerd. Het Internationaal Persinstituut, door zijn uitgaven, seminaries en door het inrichten van ontmoetingen van journalisten; verscheidene instellingen voor opleiding van journalisten door het inrichten van cursussen over de internationale organisaties, over de grote stromingen in de geschiedenis en de politieke aardrijkskunde bevorderen een betere kennis van de toestanden, het volkskarakter en de geestestoestand in het buitenland. Kenmerkend is de bijeenkomst voor beroepsopleiding van jonge journalisten in Zuid-Engeland, ingericht door de National Union of Journalists, gehouden op het vasteland, te Brussel in september 1959, om ter plaatse de werking der Europese instellingen te bestuderen. In Skandinavië worden bijeenkomsten ingericht om de journalisten in te wijden in de gemeenschappelijke Skandinavische vraagstukken en in de rol en werking van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking en de Verenigde NatiesGa naar eind(13). Niettemin doen er zich nog grote en ernstige leemten voor. Daarop werd o.m. gewezen door Theodore Edward Kruglak en in het verslag van het Foreign News Committee van de Associated Press Managing Editors Association in 1956Ga naar eind(14). Vroeger reeds had een onderzoek door het Internationaal Persinstituut het gebrek aan voorlichting over grote uitgestrektheden in de wereld belicht evenals de hinderpalen die de verspreiding van het nieuws belemmeren. Dikwijls zijn de berichten onnauwkeurig doordat de verslaggevers, die onverhoeds ter plaatse worden gestuurd, niet op de hoogte zijn van de afgelegen landen en de feiten beoordelen volgens hun eigen nationale vooringenomenheid. Vergissingen bij het overseinen geven aan een tekst soms een tegenovergestelde betekenisGa naar eind(15). Vergissingen zijn overigens niet altijd te wijten aan de verstrooidheid of vooringenomenheid van de journalisten of aan technische fouten. Staatslieden en andere vooraanstaanden vatten soms min of meer bewust een term of uitlating verkeerd op en verwekken een incident waaruit zij voordeel hopen te halen. Hoe dan ook moeten de correspondent in het buitenland en de redacteur in de redactiekamer bij het opstellen van een tekst of een titel vermijden hun wensen voor werkelijkheid te nemen. Domenach heeft er op gewezen dat de hele kunst van de ‘opinie-bladen’ er in | |
[pagina 165]
| |
bestaat door de schifting en de inkleding van het nieuws de lezer onbewust onder de indruk te brengen, dat de gebeurtenissen uitvallen zoals het blad dit voorspeld heeftGa naar eind(16). Indien journalisten dikwijls een eenzijdige strekking aan het nieuws geven door het onder een bepaalde en overdreven gezichtshoek te plaatsen, toch is het zeldzaam dat zij opzettelijk valse berichten verspreiden. In zekere klaarblijkelijke gevallen moest men de ware schuldigen elders zoeken. Bismarck met zijn telegram uit Ems heeft enige navolgers gehad. Leden van verspiedingsdiensten en fanatieke propagandisten achten het oorbaar proefballons de wereld in te sturen en de journalisten te beïnvloeden. Het is dus geraadzaam steeds de bron van het nieuws na te gaan en het inzicht dat er achter steekt. In sommige gevallen is een vals bericht het gevolg van een besnoeide of onnauwkeurige tekst en het samenvoegen van twee op zich zelf waarachtige berichten kan aanleiding geven tot een vals berichtGa naar eind(17). Wegens plaatsgebrek zijn de bladen genoodzaakt het internationaal zowel als het nationaal en plaatselijk nieuws te schiften. Naar aanleiding van de zeer belangrijke algemene verkiezingen in 1945, hadden de twee meest verspreide Britse bladen slechts 3 t.h. van de plaatsruimte besteed aan verkiezingsnieuwsGa naar eind(18). De ‘New York Times’ kan op een groot aantal bladzijden verschijnen en met gewettigde fierheid onder zijn titel vermelden: ‘All the News That's Fit to Print’. Deze leus echter laat niettemin een keus in het nieuws veronderstellen. Dit vraagstuk sluit aan bij dit van de vrijheid van voorlichting en van het recht op voorlichting dat onderzocht en besproken is geworden door Roger Clausse en Marc DelforgeGa naar eind(19). Terecht maakt Clausse in zijn verhandeling (blz. 91) een onderscheid tussen ‘informatie’ en ‘opinie’. Hij is van oordeel dat het recht op voorlichting de overhand heeft op de vrijheid van voorlichting wat voorbehoud heeft uitgelokt vanwege Marc Delforge. Deze betwisting is nog niet beslecht en doet zich voornamelijk gelden op het gebied van de voorlichting over de internationale toestand in tijden van spanning. Tijdens de tweede wereldoorlog hebben de meeste bladen in neutrale of nog niet aangevallen landen doorgaans vrijwillig een omzichtige houding aangenomen wat hun niet belette de rechten van de mens en het eerbiedigen van de internationale verdragen voor te staan en onderscheid te maken tussen aanrander en aangevalleneGa naar eind(20). De pers kan zowel de internationale verstandhouding bevorderen als ze verstoren. Verkeerde berichten over de ontploffing van de ‘Maine’ in de haven van Havana hebben de Spaans-Amerikaanse oorlog ont- | |
[pagina 166]
| |
ketend. ‘Nochtans is het waarschijnlijk, zegt Paul M.G. Levy, dat een ander waarachtig of vals bericht van dezelfde aard dezelfde uitwerking zou gehad hebben. Een bericht kan slechts een uitwerking hebben indien er reeds een mogelijkheid voor deze uitwerking bestaat’Ga naar eind(21). Dikwijls wordt de vraag gesteld of de journalist, die een eenzijdig of vals bericht in omloop brengt, zich rekenschap geeft van de betreurenswaardige gevolgen die het kan hebben of eigenlijk alleen de aandacht op zich wil vestigen ongeacht de gevolgen van zijn handelwijze. Maar kiese gevallen doen zich soms voor met waarachtige berichten. De waarheid zowel als de menselijkheid hebben hun rechten. Het geval van de ‘Offenbach Post’ die een verslag volledig herschreef om een wanhoopsdaad vanwege een enkele mogelijke lezer te voorkomen, wordt dikwijls aangehaaldGa naar eind(22). De Paus, die onlangs Italiaanse journalisten ontving, wees er op, dat zij de waarheid moeten verspreiden en de barmhartigheid oefenenGa naar eind(23). Op het ogenblik zelf waarop een feit zich voordoet kan het niettemin moeilijk zijn te bepalen of de waarheid al dan niet dient gezegd en, in bevestigend geval, op welke wijze. De pers werd er dikwijls van beschuldigd tot oorlog aan te stichten. Men kan heel wat gevallen aanhalen, die zich vóór de eerste en de tweede wereldoorlog voordeden, waarbij bladen van officiële zijde en ook door een gedeelte van de openbare mening werden gelaakt of afgestraft wegens berichten en beschouwingen waarvan achteraf bleek dat zij de waarheid weergaven. Anderzijds zijn er gevallen van volkomen gerechtvaardigd achterhouden van het nieuwsGa naar eind(24). Het verslag van de Amerikaanse commissie inzake persvrijheid in 1947Ga naar eind(25), het onderzoek van de ‘Royal Commission on the Press’ in Groot-BrittanniëGa naar eind(26) en de werkzaamheden betreffende de vrijheid van pers en voorlichting in de schoot van de Verenigde Naties hebben heel wat beschouwingen uitgelokt over de iol van de pers op internationaal gebied. In de westerse landen heeft de pers elke inmenging van regeringswege verworpen wat de voorlichting van het publiek en de beoordeling van de houding der journalisten betreft. Deze laatsten zijn verantwoording verschuldigd tegenover hun gelijken. Maar dit schakelt geenszins het besef der verantwoordelijkheid uit. De journalisten, die de vrijheid van het inzamelen van het nieuws en van de beoordeling opvorderen, erkennen de nauwkeurigheid der berichten als een van hun voornaamste plichten. In geval van vergissing moeten zij deze herstellen en hun mening moet eerlijk uitgedrukt wordenGa naar eind(27). Verscheidene beroepsverenigingen hebben een erecode opgesteldGa naar eind(28). De plichten van de journalisten werden vastgesteld in een verklaring die goedgekeurd werd door het Tweede Wereldcongres van de Internationale Federatie van Journalisten (Bordeaux, 25-28 april | |
[pagina 167]
| |
1954). Anderzijds gaat van de inleiding van de statuten van het Internationaal Persinstituut het verlangen uit het algemeen belang en de vrede te dienen door er op te wijzen dat de wereldvrede afhankelijk is van het wederzijds begrip der volkeren dat slechts mogelijk is door een behoorlijke voorlichting en dat het in de eerste plaats geboden is dit wederzijds begrip te vestigen tussen degenen die verantwoordelijk zijn voor de voorlichting van het publiek door de pers. |
|