gehele district naar Engeland brengen. Veel schepen geheel gevuld met druiven! En waarvan dan de meeste afkomstig zijn van de plaats van Mijnheer (!!) Cornelius, die consequent maar niettemin onjuist gehuwd is met Mevrouw (!!) Cornelius.
Bij Mijnheer en Mevrouw Cornelius is in dienst een kleurlingmeisje, luisterend naar de naam van Six Pence, dat op haar hoofd het witte mutsje der fatsoenlijke gekleurde meisjes draagt en zich afslooft voor de tweelingen van bovengenoemd echtpaar die de gehele dag ‘Suikerbossie’ zingen begeleid door het huisorgel.
Six Pence zag neer op de naturellen die (het geval speelt zich af in de nabijheid van Worcester!) in ellendige ‘kraals’ wonen. Ik heb deze bouwwerkjes in en bij Worcester nimmer ontdekt. ‘Mijnheer’ Cornelius had ook Italiaanse krijgsgevangenen op zijn plaats. Deze Italianen hadden een grote invloed: de tuinman van Mevrouw Cornelius oefende zich in het bel canto en de kinderen zongen, onderweg naar school, arias uit Rigoletto. De weduwen namen Italiaanse les, vlochten blauwe linten door hun haar. Dit werd in het bijzonder waargenomen op de plaats ‘Moere Son’ (sic). Bedoeld wordt waarschijnlijk More son. Deze lag, het moet gezegd worden in een fraai landschap. In november was het huis omringd door anemonen en asters, terwijl de gele mimosabolletjes zich overal verspreidden; op de daken der rondavels, op de stoffige wegen, op de ruggen van het vee en op het witte mutsje van Six Pence. Hoogst poëtisch! Maar dit is nog niet alles: de zoete geur van de citroenbomen overheerste die van de sinaasappelen en onder de eucalyptusbomen lagen de kleine lagunes met waterlelies. Er wordt natuurlijk door de Italianen een cobra gedood en de naturellen trekken daaruit de gevolgtrekking dat er een bovennatuurlijke macht op de plaats heerst.
Ik zal niets meer vertellen van de verhouding van Six Pence en één der Italianen, dan dat het een idylle in optima forma was, met veel bloemengeur en wat daar zo meer bij te pas komt. Wat wel belangwekkend is en door mij nimmer waargenomen, hetgeen bewijst dat ik over een zeer beperkte opmerkingsgave beschik, is het navolgende: op de helling der bergen in de pikdonkere nacht, bewogen zich snel lichten voort, als zwervende zielen. - Het is doodjammer dat mij zoveel ontgaat in dit leven!
Ook niet mis mag het navolgende genoemd worden: iedere protea draagt zijn last van vogels en van bloemen, stijf en perlemoer, als de bloemen in de kerken! De vogels daar bij Worcester hebben de eigenschap dronken te worden, vooral wanneer de Italianen ‘O Sole Mio’ zingen. Terzelfdertijd lijken de kinderen van mijnheer en mevrouw Cornelius als zij, achter muggengaas op de stoep slapen, op vissen die aan de oppervlakte van het aquarium lucht happen!
En zo gaat het op zijn dichterlijkst voort tot het nette gekleurde meisje met het witte mutsje de gevolgen van haar omgang met de Italiaan niet meer