zijn de roman ‘Le Petit Ami’, het reeds vermelde ‘Théâtre de Maurice Boissard’, de ‘Gazette d'hier et d'aujourd'hui’, ‘Passe-temps’, ‘Amour’, ‘Notes retrouvées’, ‘Marly-le-Roy et environs’, de ‘Entretiens’ en, sedert het vorig jaar, de eerste twee delen van zijn ‘Journal Littéraire’.
De gesprekken van Paul Léautaud voor de Franse radio van november 1950 tot juli 1951, die hem bekend gemaakt hebben bij het grote publiek, zijn stellig een bijzonder merkwaardige en zeer zeldzame gebeurtenis geweest in het Franse litteraire leven. In 22 gesprekken van een uur, die over 38 wekelijkse uitzendingen werden verdeeld, liet een schrijver, tot dan toe slechts in beperkte litteraire kring bekend en gewaardeerd, zich omstreeks zijn tachtigste jaar overhalen uit zijn legendarisch isolement te treden en voor het voetlicht - althans voor de microfoon - te komen. Sommigen hebben dit als een soort verraad beschouwd, m.i. ten onrechte. Want hoe dit zij, men moet toegeven dat Léautaud zichzelf gebleven is. Hij had trouwens de voorwaarde gesteld (en men heeft er zich aan gehouden) dat de spontaneïteit van zijn conversatie zou worden gerespecteerd door een volledige improvisatie. Natuurlijk heeft zijn interviewer, Robert Mallet, zich op elk gesprek grondig voorbereid, maar Léautaud heeft nooit van te voren geweten noch willen weten welke vragen hem gesteld zouden worden of welk onderwerp in het gesprek zou worden behandeld. Deze interviews hebben tot talloze commentaren aanleiding gegeven, zelfs tot een interpellatie in het Parlement. Léautaud heeft het publiek verbaasd, geamuseerd en geërgerd en het veroverende is geweest dat hij dit niet beseft heeft. Maar dat publiek wist ook niet dat er nog zulke door de jaren vergeten, zich aan niets en niemand storende mensen bestonden en zelfs 80 jaar oud konden worden, toonbeelden van onverstoorbare uiterste subjectiviteit en tegelijk - door een curieuze paradox - tevens van volmaakt nuchtere objectiviteit. Het werd geamuseerd door de persoonlijke, vaak zeer onconventionele reacties, zijn verdeur, zijn onbetaalbare bon sens, zijn uitermate wisselende intonaties, zijn fameuse lach, het tikken van zijn stok, zijn springlevende interrupties.
Men mag dan ook zeggen dat deze gesprekken Léautaud aan Frankrijk hebben geopenbaard en men begrijpt het succes dat ze hadden, toen ze in boekvorm zijn verschenen, - ongekuist ditmaal, want zó liberaal kon zelfs de Franse radio niet zijn of ze heeft op bepaalde momenten enkele al te scabreuze détails gecoupeerd...
‘Entretiens avec Robert Mallet’ (Gallimard 1951) is een omvangrijk werk van een 400 grote pagina's dat aan de oude bewonderaars van Léautaud eigenlijk niet veel nieuws te vertellen heeft. Léautaud is een zo essentieel . autobiografisch schrijver, hij schrijft zozeer te allen tijde van zichzelf uit, dat men in zijn boeken en kronieken vrijwel alle bijzonderheden uit zijn leven kan opdiepen. Gelezen naast het werk geven de ‘Entretiens’ echter voor de eerste maal en met de eigen woorden van Léautaud een totaalbeeld