De Vlaamse Gids. Jaargang 39
(1955)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 574]
| |
Zeer losse opmerkingen door Jan Greshoff
| |
[pagina 575]
| |
leegheid en de leugen ervan doorzien, maar die het niet de moeite waard achten er zich uiterlijk tegen te verzetten. Zij zoeken en vinden hun vrijheid in het innerlijk verzet. En hun enige werkelijke geluk schuilt in hun besef, dat zij tenminste geen slachtoffer zijn van de Universele Leugen, die (in duizend vermommingen) het gehele leven beheerst. Men is bereid een vriend op zijn fouten te wijzen en uit de moeilijkheden te helpen, terwijl men zich om een onbekende niet bekommert en zeker niet om iemand die men verafschuwt. Zo is de houding van de anarchisten tegenover de mensheid, met wie zij niet bevriend zijn en om wie zij zich dus in het geheel niet bekommeren. Zij zijn gehoorzame, rustige staatsburgers om twee redenen: omdat het hun werkelijk niet de moeite waard is ongehoorzaam of onrustig te zijn, ten tweede omdat het denkbeeld van in aanraking te komen met de prinsmarij, en de afschuwelijke zelfverheffers, die zich aanmatigen hun medemensen te oordelen, hun ondragelijk is. Waarom zou ik mij verdiepen in dagbladen, die omstandig bericht geven over wat mij geen belang inboezemen kàn. En die dit dan nog doen op een onvoldoende, valse, leugenachtige en partijdige wijze! Wie de politiek van het ogenblik beheerst laat mij koud. Smuts, Malan? Mij om het even. Want alle politiek, alle politieke partijen, alle politici zijn noodlottig en een verschrikking, omdat zij (welke naam zij zich ook geven, welke beginselen zij veinzen te beleiden) toch maar één doel kennen: de macht en die te gebruiken om de weerlozen te fnuiken en uit te schudden. Het feit dat iemand wil heersen over zijn lotgenoten, dat hij er in toestemt boven hen verheven te worden, dwang over hen uit te oefenen, lasten op te leggen, hen van hun verdiende geldjes te beroven, maakt hem, in mijn ogen, tot een verworpene, een misdadiger, een stuk vuil. Een van mijn voorbeelden is l'Abbé Turmel, die een belangrijke plaats in de Roomse hiërarchie bekleedde, een wereldberoemde geschiedenis der leerstellingen schreef en tegelijkertijd onder tientallen schuilnamen scherpzinnige en doeltreffende schotschriften tegen het katholicisme en de kerk samenstelde en deed verspreiden. Het was zijn doel de kerk, langzaam en voorzichtig, uit te hollen en hij kon dat alleen bereiken door er in te blijven. Wij kunnen alléén de samenleving heel langzaam uithollen, als wij de houtkever navolgen. Die blijft in het meubel, waar niemand zijn aanwezigheid vermoedt tot het ten slotte tot een hoopje poeder in elkaar stort. Zo leven de salonanarchisten in de wereld. Zij verrichten hun taak door met hun stelselmatige twijfel alles, letterlijk alles aan te tasten. Toen ik aanving met een verwijzing naar de dagbladen was ik van plan uit te weiden over iets wat mij steeds meer opvalt. Ik zal dit nu in het kort neerschrijven. Wie zich de moeite geeft de ontwikkeling van enige beweging, maar in het bijzonder de buitenlandse politiek zelfs maar vluchtig te volgen, komt tot de slotsom dat de pessimisten op den duur altijd in het gelijk | |
[pagina 576]
| |
gesteld worden. Terwijl de optimisten, door hun verdwazing en verblindheid niets doen dan de allerellendigste fouten maken, dan verwarring en angst te stichten. Zij liegen met brio, overdadig en zonder een zweem van verantwoordelijkheidsgevoel. De pessimisten daarentegen liegen voorzichtig en vooral zuinig, zijn er op uit voor zover dat mensen mogelijk is, geen slachtoffers te worden, geen slachtoffers te maken. Zij benaderen dus het dichtst het onbereikbare ideaal, dat wij fatsoen noemen. |
|